Gedragsproblemen in de klas
Geplaatst op 1 juni 2014
>> Gedragsproblemen in de klas direct bestellen.
Kinderen met gedragsproblemen hebben het moeilijk. En hun leerkrachten ook. Hoe kun je een leerling met een gedragsprobleem of stoornis ondersteunen? Wat werkt, wat juist niet?
Gedragsproblemen: twee soorten
- Externaliserend: Dit is gedrag waar de omgeving last van heeft. Bijvoorbeeld agressief gedrag.
- Internaliserend: Hier heeft het kind zelf vooral last van. Bijvoorbeeld faalangst.
Preventief werken
- Zet allereerst in op de relatie met de leerlingen en bewaak de relatie tussen de leerlingen.
- Sta bij de deur aan het begin van de les om de leerlingen te verwelkomen. Je kunt hieruit een hoop aflezen over hun stemming.
- Zorg voor een duidelijke omgeving en voorspelbare lessen, zorg dat je goed te volgen bent.
- Zorg voor een positieve groepssfeer en geef de groep verantwoordelijkheid.
- Laat de kinderen succeservaringen opdoen en benoem die ook.
- Heb hoge verwachtingen en spreek die ook uit.
- Behandel iedereen gelijkwaardig, maar niet gelijk.
- Signaleer leerproblemen tijdig en pak ze aan, want als ze langdurig voorkomen kunnen er gedragsproblemen bij komen.
- Wees je bewust van jouw leerkrachtgedrag: jouw handelen kan problemen voorkomen.
Probleemgedrag aanpakken
ADHD
- Vertel wat je verwacht, benoem gewenst gedrag.
- Geef het kind de ruimte om een bewegen, beweeg ook veel met de hele klas.
- Spreek samen een teken af, waarmee je het kind onopvallend kunt herinneren aan de afspraak.
- Stel duidelijke grenzen, maar ‘zie’ niet alles.
- Help het kind structuur aanbrengen; maak stappenplannen en verdeel het werk in kleine stapjes.
- Zorg voor een rustige werkplek en leer het kind die plek op te ruimen voordat hij aan een nieuwe taak begint.
- Maak steeds opnieuw afspraken voor vrije situaties, want ze vergeten de afspraken snel.
- Gebruik de vrolijke, drukke kant zoveel mogelijk!
ADD
- Geef veel interactieve instructie. Meedoen gaat beter dan alleen luisteren.
- Help kinderen met ADD altijd op gang. Bemoedig veel, op een positieve manier.
- Bedenk dat het niet afhebben van het werk voor het kind net zo frustrerend is als voor jou. Het is onvermogen, geen onwil.
- Verminder de hoeveelheid werk, zodat het kind ook succeservaringen opdoet.
- Help het kind structuur aanbrengen; maak stappenplannen en verdeel het werk in kleine stapjes.
- Laat de leerling geen bordlessen overschrijven, dit is vaak een te grote opgave. Geef het de aantekeningen van een medeleerling.
- Houd het kind in de gaten in sociale situaties en met gym.
Autisme
- Doordat veel kinderen met autisme beelddenkers zijn, kunnen ze soms oplossingen zien die je zelf niet ziet.
- Ze zijn vaak goed in analytisch en deductief denken.
- Ze kunnen vaak goed schematische weergaven lezen en systematiseren.
- Ze hebben een scherp oog voor details.
- Ze kunnen heel nauwkeurig werken.
Auti-communicatie
- Communiceer positief.
- Gebruik geen vage open vragen.
- Let op je mimiek en je lichaamstaal.
- Beperk je woordenvloed.
- Geef duidelijke opdrachten. Gebruik hierbij het ‘Geef me de vijf®’principe: Wat, wanneer, met wie, waar en hoe.
- Geef bedenktijd, zodat de boodschap kan landen.
- Trek de aandacht van het kind als je wat wilt zeggen.
- Gebruik geen beeldspraak. Als je het wel doet, leg het dan uit.
- Wees concreet.
- Visualiseer: gebruik schema’s, plaatjes en stappenplannen.
- Maak bij leertaken duidelijk wat hoofd- en bijzaken zijn.
- Geef het kind een time-out plek waar het zich kan terugtrekken.
ODD / CD
- Dwars en uitdagend gedrag.
- Heftig emotioneel gedrag.
- Wraakzuchtig gedrag.
- Agressie tegen mens en dier.
- Eigendommen van anderen schenden.
- Onbetrouwbaar gedrag of diefstal.
- Ernstige overtreding van regels.
- Zet allereerst in op de relatie, hoe moeilijk dat ook is.
- Geef veel complimenten. Ook dit kan erg lastig zijn...
- Stel duidelijke, reëel grenzen.
- Als het kind iets moet, geef het dan – zo mogelijk – keuze uit twee alternatieven.
- Bij overtreding: Zet het kind dan op de time-outplek zonder er veel woorden aan vuil te maken. Leg de situatie kort en zakelijk uit en ga niet in discussie.
- Zorg dat het kind aan het werk is.
- Geef duidelijke boodschappen en gebruik geen sarcasme.
- Leer het kind weg te lopen uit conflictsituaties en laat de groep meehelpen door niet te reageren als een conflict ontstaat.
- Probeer triggers te voorzien. Triggers zijn situaties die een bepaalde reactie uitlokken. Voorbeelden: hinder van anderen, stress, nieuwe situaties, pesten en uitdagen.
- Houd het kind wel verantwoordelijk voor zijn daden: schade maken betekent schade herstellen.
DCD
Hechtingsproblemen
- Klamperig-eisend gedrag. Het kind klampt zich vast aan de leerkracht.
- Rebellie. Het kind doet stoer en brutaal en wantrouwt anderen.
- De meegaande robot. Het kind is beleefd. Het kind toont weinig emoties.
- Onverschillig-koel. Het kind zoekt het vooral in materiele zaken, in plaats van in relaties.
- Superster. Het kind kan erg succesvol zijn. Hij/zij stort zich op het werk. Vaak gaat dit samen met perfectionisme.
- Parentificatie. Het kind wil ouders beschermen en wil dat zij geen zorgen hebben.
- Laat het kind zich veilig, welkom en gezien voelen.
- Geef veel positieve feedback, aanmoediging en succeservaringen.
- Zorg voor structuur en wees voorspelbaar.
- Zorg dat jij de baas bent.
- Wees alert op het uitspelen tussen thuis en school, ouders en leerkrachten.
Syndroom van Gilles de la Tourette
- Motorische tics, ongecontroleerde bewegingen. Enkele seconden, of zelfs tien minuten.
- Vocale tics, ongecontroleerde geluidjes. Keelschrapen, piepen, klakken.
- Cognitieve tics, terugkerende gedachten of beelden.
- Sensorische tics, een onaangename sensatie die pas weggaat als je toegeeft aan de tic.
- Leg aan de groep uit wat Gilles de la Tourette inhoudt, na overleg met het kind en de ouders.
- Probeer zo min mogelijk aandacht te schenken aan de tics.
- Eis niet dat het kind de tics onderdrukt, want tics nemen juist toe bij stress of bij pogingen om ze te onderdrukken.
- Zorg voor een plek waar het kind zich kan ontladen.
NLD
- Leg veel mondeling uit, want deze kinderen leren auditief.
- Let op dat je deze leerlingen niet overschat. Ze kunnen goed praten, maar dat wil niet zeggen dat ze alles begrijpen.
- Beperk de schrijftaken.
- Gebruik stappenplannen om het werk te ordenen.
- Geef meer tijd bij toetsen en neem ze eventueel mondeling af.
Angststoornissen en depressie
- Fysiologisch, zoals buikpijn, hoofdpijn, zweten en gespannen zijn.
- Cognitief, zoals veel piekeren en nare gedachten.
- Gedragsmatig, zoals vastklampen, vermijden, huilen of geïrriteerd gedrag.
- Vertraagd gedrag: ze bewegen, reageren en praten langzamer.
- Versneld gedrag: ze laten rusteloos en geagiteerd gedrag zien en zijn steeds in beweging.
- Regressief gedrag: ze laten gedrag uit een eerdere ontwikkelingsfase zien, zoals duimzuigen.
- Zorg allereerst voor een veilige sfeer van vertrouwen.
- Werk aan het zelfvertrouwen.
- Blijf het kind bij de groep betrekken.
- Als het kind over zelfdoding praat, wees dan erg alert en licht de ouders in.
Agressie
- Voorafgaande fase. Het kind vertoont al fysiologische tekenen, zoals gespannen spieren, bleek worden, snellere ademhaling en het verwijden van de pupillen.
- Aanzetfase. Het kind gedraagt zich al iets anders dan normaal.
- Escalatiefase. Het kind is niet meer voor rede vatbaar.
- Crisisfase. Het kind kan niet meer helder nadenken en verliest de controle over zijn agressieve impulsen.
- Herstelfase. Het kind kalmeert en keert terug naar zijn normale gedragspatroon, maar het kan meer dan een uur duren voordat het kind echt rustig is.
- Postcrisis of depressiefase. Het kind kan weer helder nadenken, is mentaal en fysiek uitgeput. Het kind beseft wat er gebeurd is. Waarschijnlijk heeft het kind last van spijt en schaamte, al laat hij/zij dat niet merken.
- Tolereer agressie niet.
- Herken de fases in de agressiecurve.
- Bekijk je leerkrachtgedrag kritisch.
- Bekijk de onderwijsleersituatie, of het kind misschien daardoor gefrustreerd raakt.
Faalangst
- Laat merken dat fouten maken mag.
- Probeer te zorgen dat ze reëel eisen stellen aan zichzelf.
- Praat over faalangst, dan merken kinderen dat zij niet alleen staan daarin.
- Neem de tijdsdruk weg bij toetsen.
- Geef alleen een klassikale beurt als je zeker weet dat het antwoord goed zal zijn.
- Geef geen beurt voor het bord, maar laat ze vanaf hun plek het antwoord vertellen.
Pestgedrag
- Verbaal pesten: onaardig, gemeen, schelden.
- Relationeel pesten: uitsluiten, negeren, zwartmaken, roddelen.
- Fysiek pesten: duwen, schoppen, slaan.
- Materieel pesten: spullen afpakken, verstoppen of beschadigen.
- Mentaal pesten: bedreigen en chanteren.
- Probeer pesten te voorkomen door te sturen in het groepsvormingsproces, door samenwerkingsvormen te gebruiken en door preventief erover te praten.
- Niemand in school mag pesten tolereren en elk volwassen personeelslid moet direct ingrijpen bij pestgedrag. Dus groepsoverstijgend en schoolbreed.
- Wees alert op pestplekken: onoverzichtelijke hoekjes van het plein, de toiletten en de kleedkamers.
- Leg de groep uit dat pesten kan stoppen als ze gezamenlijk optreden.
- Leg het pestproces en de rollen uit.
- Prijs kinderen die opkomen voor de gepeste om hun moed.
- Zeg dat ze pesten altijd moeten melden bij jou, dat dit geen klikken is.
Executieve functies
- Cluster 1. Plannen, organiseren, prioriteiten stellen en opstarten.
- Cluster 2. Aandacht richten, vasthouden en wisselen.
- Cluster 3. Aandacht volhouden, inspanning, verwerkingssnelheid.
- Cluster 4. Emoties reguleren.
- Cluster 5. Werkgeheugen.
- Cluster 6. Zelfregulatie.
Recensie
Bestellen
Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!
Bestellen
Gerelateerd

Medilex Onderwijs


Augeo


ANWB


Wij-leren.nl Academie


oo.nl
























































































51 adhd
51 agressie
33 angststoornis
29 asperger
32 ass
29 attributie
42 autisme
10 cd
18 dcd
20 depressie
30 dyspraxie
89 executieve functies
37 faalangst
119 gedragsproblemen
51 gedragsstoornissen
18 gilles de la tourette
25 hechtingsstoornissen
5 nld
27 odd
12 parentificatie
22 pdd
26 pdd-nos
63 pesten
39 pestprotocol
43 probleemjongeren
6 responsiviteit
14 selectief mutisme





























