Slim maar.. Hoe je de executieve functies kunt versterken
Arja Kerpel
Redactielid wij-leren.nl l Projectleider bij Wij-spelen.nl
Geraadpleegd op 15-10-2024,
van https://wij-leren.nl/executieve-functies-slim-maar.php
Talenten en problemen
Het is zó frustrerend als je ziet dat slimme, getalenteerde kinderen telkens weer worstelen met simpele taken zoals huiswerk, opruimen en aankleden. Of met het omgaan met boosheid en teleurstellingen. Hoe komt dat? Recent onderzoek toont aan dat bij deze kinderen hun executieve functies nog niet goed ontwikkeld zijn. In het boek Slim maar… geven Peg Dawson en Richard Guare praktische tips hoe je deze vaardigheden bij kinderen kunt ontwikkelen.
Executieve functies
Executieve functies… wat zijn dat precies? Het zijn de functies in je brein die het mogelijk maken dat je rationele beslissingen neemt, impulsen beheerst en kunt focussen op wat belangrijk is. De auteurs van Slim maar… onderscheiden elf vaardigheden:
- Respons-inhibitie: nadenken voordat je iets doet.
- Werkgeheugen: informatie in je geheugen houden bij het uitvoeren van complexe taken.
- Emotieregulatie: emoties reguleren om doelen te behalen of gedrag te controleren.
- Volgehouden aandacht: aandachtig blijven, ondanks afleiding.
- Taakinitiatie: op tijd en efficiënt aan een taak beginnen.
- Planning/prioritering: een plan maken en beslissen wat belangrijk is.
- Organisatie: informatie en materialen ordenen.
- Timemanagement: tijd inschatten, verdelen en deadlines halen.
- Doelgericht gedrag: doelen formuleren en realiseren zonder je te laten afschrikken.
- Flexibiliteit: flexibel omgaan met veranderingen en tegenslag.
- Metacognitie: een stapje terug doen om jezelf en de situatie te overzien en te evalueren.
Zwakke executieve functies komen voor bij kinderen met ADHD, autisme en leerstoornissen, maar ook bij veel kinderen zonder diagnose.
Opbouw
Deze executieve functies vormen de rode draad in het boek, dat uiteenvalt in drie delen:
- Deel 1. Hoe het komt dat je slimme kind zo ongefocust is. In dit gedeelte staan onder andere testjes voor jou en je kind om de sterke en zwakke kanten te bepalen.
- Deel 2. Hoe je kunt helpen. Dit deel behandelt tien principes waarmee je de executieve functies van je kind kunt verbeteren.
- Deel 3. Aan de slag. In dit deel komen alle executieve functies een voor een aan de orde.
Deel 1. Hoe het komt dat je slimme kind zo ongefocust is
Na het testen van de sterke en zwakke executieve functies van je kind kom je zelf aan de beurt. Want de vaardigheden spelen zeker een rol. Als jouw sterke kanten overeenkomen met de zwakke kanten van je kind, dan kun je gefrustreerd raken door zijn zwakke kanten. Stel, jij bent netjes. Voor jou is het onvoorstelbaar dat je kind zijn rommel niet opruimt. Wat kun je doen?
- Probeer je kind over te halen om jouw hulp te accepteren, zodat hij niet continu vastloopt.
- Wees creatief bij het gebruiken van jouw sterke kanten om je kind te helpen.
- Kijk ook wat jouw zwakke kanten zijn en de sterke kanten van je kind.
Misschien hebben je kind en jijzelf wel dezelfde zwakke kanten. Wat kun je doen?
- Zorg ervoor dat je er samen om kunt lachen.
- Bedenken samen oplossingen voor de problemen van je kind.
- Als je wanhopig wordt, bedenk dan dat je er zelf met dezelfde problemen ook bent gekomen.
- Je kunt je eigen zwakke kanten tegelijk met die van je kind aanpakken.
Help! De taak past niet bij het kind
Het kan zijn dat een taak niet bij het kind past. In sommige gevallen kun je de taak aanpassen. Maar sommige taken, daar kun je niet onderuit. Bijvoorbeeld huiswerk maken. Wat nu?
- Let goed op de emoties en het gedrag van je kind bij de taken die hij moet uitvoeren.
- Controleer of het kind de taak niet wil of dat hij het niet kan.
- Check of er een omgevingsfactor is die het kind belemmert.
- Kijk welke functies voor de taak nodig zijn en ga na of het kind die bezit.
Deel 2 Hoe je kunt helpen
Tien principes
Bij het ontwikkelen van de executieve functie gelden de volgende principes:
- Een vaardigheid aanleren is beter dan afwachten of het kind het vanzelf leert.
- Houd rekening met het ontwikkelingsniveau van het kind.
- Ga van buiten naar binnen. Begin dus met iets dat buiten het kind is, en trek je geleidelijk terug als de vaardigheid geïnternaliseerd is.
- Bij het veranderen van externe factoren gaat het om de omgeving, de taak of de interactie.
- Gebruik de intrinsieke motivatie van het kind om iets te leren beheersen.
- Zorg dat taken passen bij het inspanningsvermogen van het kind.
- Zorg voor aanmoediging.
- Geef het kind precies genoeg steun om succes te behalen.
- Steun net zo lang totdat het kind succes heeft.
- Als je stopt met steun en beloningen, doe dat geleidelijk en niet abrupt.
ABC-model
De volgende drie hoofdstukken zijn opgebouwd volgens het ABC-model om gedrag te veranderen. Dit model gaat er vanuit dat je gedrag op drie manieren kunt veranderen:
- A staat voor Antecedent. Dus: gedrag veranderen door de omgeving aan te passen.
- B staat voor Behavior (gedrag). Dus: het gedrag zelf aanpassen.
- C staat voor Consequenties. Dus: gedrag veranderen door sancties en/of beloningen.
De omgeving aanpassen: Antecedenten
Tips bij het aanpassen van de omgeving:
- Beperk de afleiding.
- Zorg voor ordeningssystemen. Maak een planning. Zorg voor geheugensteuntjes.
- Maak een activiteit of gebeurtenis minder complex. Je kunt een taak korter maken, een pauze inlassen of de stappen duidelijk uitleggen.
- Verander de sociale samenstelling.
Executieve functies aanleren: Gedragsverandering
Het aanleren van executieve functies kan op een natuurlijke, informele manier, maar het kan ook door een gerichte methode. Zelf een interventie ontwikkelen kan volgens deze stappen:
- Bepaal aan welk probleem je gaat werken.
- Formuleer samen met het kind een doel en tussendoelen.
- Beschrijf de stappen en verwerk ze in een lijst of checklist.
- Houd toezicht terwijl het kind de lijst afwerkt, bouw dit geleidelijk af.
Consequenties
Motiveer het kind om de vaardigheden te leren. Dit kan onder andere door het geven van complimentjes. Een complimentje is het effectiefst als je hem direct na het positieve gedrag geeft. Benoem specifiek wat goed is. Geef complimentjes over de inzet.
Deel 3 Aan de slag
Misschien denk je: Waar moet ik beginnen met het aanleren van de juiste vaardigheden? Enkele vuistregels:
- Beperk je tot het noodzakelijkste.
- Leer de principes die aan effectieve strategieën ten grondslag liggen.
- Pak specifieke, dagelijkse activiteiten aan.
- Pak daarna specifieke zwakke executieve functies aan.
Vaak zijn het dezelfde taken die voor problemen zorgen: kamer opruimen, huiswerk maken. Ga zo maar door. Daarom hebben de auteurs van Slim maar… alvast kant-en-klare plannen geschreven de top twintig van activiteiten die voor problemen zorgen.
In de tabel hieronder zie je de activiteiten en de benodigde executieve functies.
In de volgende hoofdstukken komen alle executieve functies één voor één aan bod, waarbij eerst de ontwikkeling van de executieve functie behandeld wordt. Daarna staat een kort testje. Verder gaan de auteurs in op de vraag: Hoe kun je de executieve functie versterken in alledaagse situaties?
Respons-inhibitie
Als het kind moeite heeft met nadenken voordat je iets doet, kun je de volgende doen:
- Zorg dat je kind begrijpt dat er consequenties verbonden zijn aan slechte impulsbeheersing.
- Bereid je kind (zo mogelijk) voor op situaties door er vooraf over te praten.
- Oefen respons-inhibitie door rollenspel.
Werkgeheugen
Als het kind moeite heeft met het in gedachten houden van informatie bij het uitvoeren van complexe taken, kun je het volgende doen:
- Maak oogcontact voordat je de opdracht geeft.
- Beperk afleiders.
- Laat het kind de opdracht herhalen.
- Gebruik visuele geheugensteuntjes.
- Help het kind met bedenken hoe hij/zij iets belangrijks kan onthouden.
Emotieregulatie
Sommige kinderen hebben moeite met het beheersen van de emoties om doelen te bereiken, taken af te maken of gedrag te controleren. Wat kun je doen?
- Pas bij jonge kinderen de omgeving aan.
- Bereid het kind (zo mogelijk ) voor.
- Geef het kind strategieën of een script voor probleemsituaties.
Volgehouden aandacht
Afleiding, vermoeidheid, verveling… het is moeilijk om dan goed aan een taak te blijven werken. Wat kun je doen om je kind te helpen?
- Zorg voor toezicht.
- Vergroot langzaam de spanningsboog.
- Gebruik een timetimer.
- Maak de taak interessant.
- Gebruik een beloningssysteem.
Taakinitiatie
Sommige kinderen vinden het erg moeilijk om zonder uitstel met een taak te beginnen, op tijd en op een efficiënte manier. Hoe kan je hen helpen?
- Moedig aan om gelijk te beginnen.
- Deel de taak in kleine stukken.
- Laat het kind vooraf bedenken hoe en wanneer hij de taak doet.
- Laat het kind verzinnen hoe je hem kunt aansporen, bijv. met een wekker.
Planning/prioritering
Wat is belangrijk, wat is minder belangrijk? Sommige kinderen hebben moeite met het stellen van prioriteiten en het plannen van taken. Wat kun je doen?
- Betrek het kind bij het plannen en beschrijf de stappen.
- Als je deze vaardigheden wilt aanleren, zet ze dan allereerst in bij dingen die je kind graag wil hebben of doen. Bijv. een boomhut bouwen.
- Laat het kind aangeven wat het belangrijkst is en dus het eerst moet gebeuren.
Organiseren
Als het kind moeite heeft met organiseren is het goed om een systeem voor het opruimen te bedenken. Houd toezicht als het kind aan de slag gaat.
Timemanagement
Sommige kinderen hebben moeite met het inschatten van de hoeveelheid tijd die ze nodig hebben voor een opdracht. Ze weten niet goed hoe ze die tijd het beste kunnen besteden en hoe ze met deadlines moeten omgaan. Hoe kun je hen helpen?
- Zorg thuis voor een voorspelbare dagelijkse routine. Dit draagt bij aan het besef dat tijd ordelijk verloopt.
- Praat met het kind over hoe lang het duurt om iets te doen.
- Maak gebruik van kalenders en roosters en moedig je kind aan om hetzelfde te doen.
- Gebruik een timetimer.
Flexibiliteit
Omgaan met verandering, teleurstelling en frustratie is voor veel kinderen moeilijk. Wat kun je doen?
- Introduceer niet teveel veranderingen tegelijk.
- Vertel vooraf wat komen gaat.
- Houd je zoveel mogelijk aan de planning.
- Maak een taak minder complex.
- Maak gebruik van sociale verhalen.
- Bedenk met het kind een strategie om inflexibele situatie aan te kunnen.
Doelgericht gedrag
Recht op je doel af, zonder afleiding. Dat is niet altijd eenvoudig. Maar het is wel belangrijk, want zonder doorzetten krijg je geen zelfvertrouwen. Wat kun je doen om het kind te helpen?
- Begin vroeg, met korte taken die een duidelijk doel hebben.
- Help je kind om steeds verder gelegen doelen te halen.
- Geef het kind iets om naar uit te kijken als het doel behaald is.
Metacognitie
Metacognitie wil zeggen: het vermogen om een stapje terug te doen, om jezelf en de situatie te bekijken en te zien hoe je problemen oplost. Hierbij horen ook zelfmonitoring en zelfevaluatie. Metacognitieve vaardigheden kun je onderverdelen in het evalueren van je prestaties en het evalueren van sociale situaties. Hoe kun je deze vaardigheid stimuleren?
- Stel evaluerende vragen, zoals: Hoe vind je dat je de opdracht hebt uitgevoerd?
- Leer het kind vragen, die het aan zichzelf kan stellen. Bijvoorbeeld: Wat is het probleem? Houd ik me aan mijn plan?
- Laat het kind beschrijven hoe een voltooide taak eruit ziet.
Slim maar… is een goed leesbaar en praktisch boek, waar je gelijk mee aan de slag kunt. Het is geschreven voor ouders, maar ook leerkrachten kunnen hier tips uit halen. Het is echt een aanrader voor iedereen die kinderen wil helpen met het versterken van hun executieve functies.
Bestellen
N.a.v. Peg Dawson en Richard Guare, Slim maar… 336 blz., Uitgeverij Hogrefe 2009, ISBN 978 90 79729 10 4, € 29, 95.
Bestellen
Het boek Slim maar... is te bestellen via: