De attributietheorie beschrijft hoe leerlingen kunnen denken over hun eigen succes of falen. Het gaat er met name om hoe leerlingen succes of falen toeschrijven aan factoren in of buiten hun eigen invloedssfeer.
De manier waarop leerlingen verklaringen zoeken voor succes of falen, wordt attributie genoemd.
Attributie is onder te verdelen in twee typen:
Externe attributie
Bij externe attributie schrijft de leerling het succes of falen toe aan iets buiten de eigen invloed. De leerling zegt eigenlijk: ik kon er niets aan doen.
Interne attributie
Bij interne attributie schrijft de leerling het succes of falen toe aan iets wat binnen de eigen invloed ligt. De leerling zegt eigenlijk: dit is mijn eigen prestatie.
Of een leerling intern of extern attribueert, kan maken dat een mislukking omgebogen wordt tot een leerervaring of dat leerlingen de moed verliezen.
De oorzakelijke toeschrijving (= attributies) helpen leerlingen om beter te begrijpen wat er gebeurt, zodat het in de toekomst anders aangepakt kan worden. Hierdoor heeft attributie een effect op de gemoedstoestand, het zelfvertrouwen en het gedrag van de leerling in de toekomst.
Voor de leraren is het dus belangrijk om feedback te geven die verwijst naar factoren waaraan leerlingen iets kunnen veranderen.
Laatst geactualiseerd op 21 april 2021