Diagnose
De beschrijving van het Asperger syndroom is ontwikkeld als een concept en in de jaren 80 door de Britse psychiater Lorna Wingaan geïntroduceerd. De term Asperger is afgeleid van een onderzoek uit 1944 door de Oostenrijkse kinderarts Hans Asperger en werd pas in 1994 opgenomen in de DSM.
Vanwege het nieuw uitgegeven diagnostische handboek, de DSM-5, valt het Asperger-syndroom nu onder Autisme Spectrum Stoornis (ASS). De diagnose syndroom van Asperger wordt daarom niet meer gesteld, maar het Asperger-syndroom blijft een nuttig profiel voor veel diagnostici en professionals.
Wat is het Asperger-syndroom?
Het syndroom van Asperger wordt ook wel hoog functionerend autisme genoemd, omdat mensen met deze vorm van een autisme een (boven)gemiddelde intelligentie en geen taalachterstand hebben. Ook niet in de kindertijd. Mensen met het Asperger-syndroom hebben dus niet de leerstoornissen die veel autistische mensen hebben, maar ze kunnen wel specifieke leermoeilijkheden hebben.
Wel kunnen ze nog steeds moeite hebben met het begrijpen en verwerken van taal. Hieruit blijkt het verschil met mensen met klassiek autisme, doordat bij hen wel sprake is van taalproblemen in de kindertijd en zij een lage intelligentie kunnen hebben.
Het Asperger-syndroom komt veel vaker voor dan de meeste mensen denken. Geschat wordt dat 0,3% van de bevolking Asperger heeft. Mensen met het Asperger-syndroom hebben alle nationaliteiten en culturele, religieuze en sociale achtergronden, hoewel het meer mannen lijkt te beïnvloeden dan vrouwen met een ratio van 4:1 tot 10:1.
Oorzaken Asperger-syndroom
De exacte oorzaak van autisme (inclusief het Asperger-syndroom) wordt nog steeds onderzocht. Onderzoek naar oorzaken suggereert dat een combinatie van factoren - genetisch en milieu - mogelijk verschillen in ontwikkeling verklaart. Het wordt niet veroorzaakt door de opvoeding van een persoon, zijn sociale omstandigheden en is niet de schuld van het individu met de aandoening.
Diagnose syndroom van Asperger
Een diagnose is de formele identificatie van de stoornis, meestal door een multidisciplinair diagnostisch team, vaak met inbegrip van een spraak- en taaltherapeut, kinderarts, psychiater en / of psycholoog. Omdat het Asperger-syndroom sterk varieert van persoon tot persoon, was het moeilijk om een diagnose te stellen. Het werd vaak later dan klassiek autisme gediagnosticeerd en soms werden moeilijkheden en problemen pas herkend en gediagnosticeerd tijdens de volwassenheid.
De voordelen van een diagnose
Sommige mensen zien een formele diagnose als een onbehulpzaam etiket, maar voor velen kan het krijgen van een tijdige en grondige beoordeling en diagnose nuttig zijn om de volgende redenen:
- het helpt mensen met het Asperger-syndroom (en hun families, partners, werkgevers, collega's, leraren en vrienden) om te begrijpen waarom ze bepaalde problemen kunnen ervaren en wat ze eraan kunnen doen
- het geeft mensen toegang tot diensten en ondersteuning
DSM-IV criteria
Voor het stellen van de diagnose het Syndroom van Asperger golden in de DSM-IV (2000) de volgende criteria:
1. Kwalitatieve beperkingen in de sociale interactie, wat blijkt uit tenminste twee van de volgende kernsymptomen:
- Duidelijke stoornissen in het gebruik van veelvoudig non-verbaal gedrag.
- Er niet in slagen met leeftijdgenoten tot bij het ontwikkelingsniveau passende relaties te komen.
- Tekort in het spontaan proberen met anderen plezier bezigheden of prestaties te delen.
- Afwezigheid van sociale of emotionele wederkerigheid.
2. Beperkte, zich herhalende en stereotiepe patronen van gedrag, belangstelling en activiteiten, wat blijkt uit tenminste één van de volgende kenmerken:
- Sterke preoccupatie met stereotiepe en beperkte patronen van abnormale belangstelling.
- Rigide vastzitten aan specifieke niet-functionele routines of rituelen.
- Stereotiepe en zich herhalende motorische bewegingen.
- Aanhoudende preoccupatie met delen van voorwerpen.
Daarnaast moet de stoornis in significante mate beperkingen in het sociaal of beroepsmatig functioneren of op andere belangrijke terreinen geven en mag er niet voldaan zijn aan de criteria van een andere pervasieve ontwikkelingsstoornis of schizofrenie. Ook mogen er geen significante algemene achterstanden in de taal- en cognitieve ontwikkeling of in de ontwikkeling van de bij de leeftijd passende vaardigheden om zichzelf te helpen, gedragsmatig aan te passen (anders dan binnen sociale interacties) en nieuwsgierigheid over de omgeving zijn.
Aangezien deze criteria sterk overeenkomen met die voor klassiek autisme worden deze criteria in de DSM-5 niet meer gebruikt.
Kenmerken Asperger-syndroom
Andere kenmerken van het Asperger-syndroom zijn:
- Motorische onhandigheid.
- Eigenaardigheden in spraak en taal.
- Kinderen met Asperger spreken vaak op jonge leeftijd al in volwassen taal en zijn vaak erg breedsprakig.
- De taalproductie bij kinderen met Asperger ligt hoger dan het taalbegrip.
- Het anders zien, horen en voelen van de wereld dan andere mensen.
Als je het Asperger-syndroom hebt, heb je dit voor het leven. Het is geen ziekte en kan niet worden 'genezen'. Wel zijn er een aantal strategieën en benaderingen die mensen met Asperger kunnen gebruiken om om te leren gaan met hun Asperger. Vaak hebben mensen het gevoel dat het Asperger-syndroom een fundamenteel aspect is van hun identiteit.
Lees de samenvatting Syndroom van Asperger waarin de kenmerken van het Asperger-syndroom verder worden uitgelegd.
Comorbiditeit
De comorbiditeit, het hebben van een bijkomende diagnose, bij het Asperger-syndroom is hoog. Ongeveer 70% van de mensen met autisme kampt op enig moment in zijn leven met bijkomende klachten. In de algemene bevolking is dit 40%. De volgende problemen en cijfers gelden voor mensen met autisme in het algemeen, maar geven wel een indicatie van de problemen die mensen met Asperger kunnen hebben.
- Depressie: ongeveer 50% van de mensen met autisme krijgt in zijn leven een depressie. In de algemene bevolking is dit 20%.
- Angst en dwang: bij mensen met Asperger komen angst- en dwangstoornissen vaak voor. Ook onder kinderen.
- Burn-out: recent wordt de term autistische burn-out gebruikt. Een autistische burn-out ontstaat door chronische levensstress en grote verschillen tussen verwachtingen en capaciteiten. Hierbij is er onvoldoende ondersteuning. Mensen met een autistische burn-out hebben alomtegenwoordige, langdurige uitputting, verlies van vaardigheden en verminderde tolerantie voor prikkels. Dit duurt meestal meer dan drie maanden.
- Epilepsie: geschat wordt dat ongeveer 20 tot 40% van de mensen met autisme te maken krijgt met epilepsie. Ter vergelijking: bij mensen zonder autisme is dit slechts 1%. Voor mensen met autisme en een verstandelijke beperking hebben een sterk verhoogde kans op epilepsie.
- Slaapproblemen: ongeveer 40% van de mensen met autisme heeft slaapproblemen.
- Leerstoornissen: zoals dyslexie en dyscalculie.
- Ontwikkelingsstoornissen: met name AD(H)D komt vaak tegelijkertijd met autisme voor. Dit komt met name doordat de twee diagnoses veel overlap hebben.
- Verslaving: mensen met autisme zijn extra gevoelig voor een verslaving.
Met de juiste ondersteuning kunnen mensen met autisme allemaal worden geholpen om een meer bevredigend leven naar eigen keuze te leiden.
Populaire boeken over het Syndroom van Asperger
Hulpgids Asperger-syndroom
De complete gids
Als je partner Asperger-syndroom heeft
Een praktische gids met relatieadvies
Laatst geactualiseerd op 19 februari 2024