Passend onderwijzen vanuit vier dimensies
Peter Mol
Orthopedagoog en directeur bij
Geraadpleegd op 13-12-2024,
van https://wij-leren.nl/passend-onderwijs-professionaliteit-leraar.php
Problematisch gedrag vraagt meer dan kennis en kunde van de leraar
Door de invoering van Passend Onderwijs wordt van leraren in het regulier onderwijs meer expertise verwacht. Onderwijs geven aan leerlingen met gedragsproblemen in regulier onderwijs wordt als moeilijk ervaren.
In dit artikel wordt beschreven dat het niet alleen betekent dat er een groter beroep wordt gedaan op de competenties van de leraar, maar ook op andere dimensies.
Aspecten die minstens zo belangrijk zijn als de vereiste competenties zijn:
- veranderingsbereidheid;
- het verbonden zijn met de collega’s in het team;
- het handelen vanuit de kernwaarden van de organisatie;
- relatieopbouw;
- intuïtie;
- tact en contact leerling – leraar.
Expertise van de leraar
Of Passend Onderwijs een succes wordt, is niet afhankelijk van structuren, procedures en protocollen, maar van de expertise van de leraar in de school. Zeker met betrekking tot leerlingen met problematisch gedrag, is het handig een time-outplek te hebben of schermpjes om een rustige werkplek te creëren, maar dit is zeker niet voldoende.
Eenduidige aanpak
Het is bijvoorbeeld uitermate belangrijk dat, als een school leerlingen met ODD of CD aanneemt, alle betrokkenen op dezelfde wijze met deze leerlingen omgaan. Het is onvoldoende als de klassenleraar geschoold is in het omgaan met leerlingen met deze gedragsstoornis. Alle leraren, maar ook assistentes, de conciërge enz. moeten op dezelfde wijze op dit gedrag reageren.
"Leerlingen met gedragsproblemen hebben recht op meer dan picto’s."
In meerdere handboeken die gedragsproblemen, gedragsstoornissen en psychiatrische problematiek als onderwerp hebben, worden de vereiste competenties opgesomd en beschreven. Het voorstructuren van situaties, de planmatigheid in het onderwijzen, het aanbrengen van voorspelbaarheid zijn veel terugkomende suggesties.
Pro-actief handelen
Daarbij wordt veelal gesteld dat pro-actief handelen veel betere resultaten oplevert dan reactief gedrag. Voorkomen van problematische gedrag vraagt kennis en inzicht van de leraar en vooral oefening. Vroegtijdig ontdekken van de ‘trigger’ kan escalatie van gedrag voorkomen. Benadrukken van positief gedrag geeft betere resultaten dan achteraf corrigeren of straffen.
Positive Behavior Support
Programma’s als Positive Behavior Support (PBS) zijn gericht op het stap voor stap aanleren van gewenst gedrag met bekrachtiging van positief gedrag. Het van tevoren duidelijk uitspreken wat van de leerling verwacht wordt is een vereiste evenals negeren van klein ongewenst gedrag en resoluut, maar niet emotioneel reageren op groot ongewenst gedrag.
"Als hij niet doet wat je zegt, waarom blijf je dan herhalen?"
Professioneel werken
Dit lerarengedrag kan stap voor stap ingeoefend worden en is een belangrijke component van professioneel werken, niet alleen voor leerlingen met ADHD, CD, ODD, vormen van autisme enz. maar voor alle leerlingen. Aanraders zijn boeken van Horeweg, Van Lieshout, De Jong , Baard & Van der Elst & Van Leijenhorst. Het gaat om concreet waarneembaar lerarengedrag, het is toetsbaar en meetbaar. Er kunnen doelen gesteld worden en het proces naar het bereiken van deze doelen is te formuleren en te volgen (SMART).
Engagement
Een tweede dimensie, zoals door Verbaan wordt genoemd in zijn boek ‘De Drie Dimensies van succes, Haal het beste uit je mensen’ is het ‘Engagement’. Het wordt beschreven als een soort professionele aantrekkingskracht tussen collega’s, loyaliteit met de cultuur in de school en onderschrijven en uitdragen van de kernwaarden.
Gemeenschappelijke waarden
Een collega die hoog scoort op een engagementschaal ondersteunt de cultuur en daar waar de school voor staat. Ideaal is de situatie waarin alle collega’s gemeenschappelijke waarden hebben. Het is prettig om met elkaar te werken, men pakt als het ware zelf zaken aan, zonder daartoe aangezet hoeven te worden door de directeur van de school en vindt het vanzelfsprekend de kernwaarden uit te dragen en daarnaar te handelen.
Als de neuzen dezelfde kant opstaan is de organisatie wendbaar, schrijft Verbaan. Men heeft van elkaar aan een half woord genoeg en de sociale controle is hoog. Het vaststellen van de kernwaarden van de school is belangrijk voor de bewustwording binnen het team, maar ook een goed hulpmiddel om te selecteren welke leraren die naar een vacature solliciteren, in het team passen.
Een hoge mate van engagement werkt door op de prestaties in het team en op de motivatie om door te groeien als school en zich mee te bewegen in de veranderingen in de wereld buiten de school. Het is makkelijker om competenties aan te leren dan iemand te veranderen op het gebied van waarden en cultuur. Nieuwe leraren worden op een wijze ingewerkt die als het ware een verlenging van de opleiding is, maar dan in de praktijk.
Aanpasbaarheid
Verbaan noemt de derde dimensie, ‘Agility’, ‘de aanpasbaarheid van een medewerker, afdeling of organisatie aan veranderende omstandigheden.’ Naast de cohesie in de groep en de gezamenlijke kernwaarden is de aanpasbaarheid binnen het team van grote invloed op het uiteindelijke succes. Bij de invoering van Passend Onderwijs werd soms de kreet ‘Ik heb hier niet voor doorgeleerd’ als het ging om het plaatsen van een leerling met gedragsproblemen gehoord.
Het kan verwacht worden dat het onderwijs aan een leerling met gedragsproblemen niet succesvol is als dit de houding is van de leraar. Overigens zal als de ondersteuning van de kernwaarden van de school hoog is, er waarschijnlijk ook hoger gescoord worden op de aanpasbaarheidsdimensie. Toen Passend Onderwijs van start ging, werd van elke school verwacht een schoolprofiel te beschrijven. Regelmatig kom ik tegen dat beschreven wordt welke ‘stoornissen’ de school wel aankan en welke niet.
Kernwaarden
Veelal worden leerlingen met externaliserend probleemgedrag uitgesloten omdat de school dat niet aan zou kunnen. Om dat van tevoren te stellen, lijkt me meer voort te komen uit angst dan uit ervaring. Belangrijker in een schoolprofiel is het vaststellen van het gezamenlijk dragen van kernwaarden, bijvoorbeeld ‘we zijn van mening dat probleemgedrag in de regel meer voortkomt uit onvermogen van de leerling dan vanuit onwil.’
"Hij moet toch leren dat…..Nou léér het hem dan!"
Leerbaarheid
Er is dan acceptatie van het feit dat gedragsmoeilijke leerlingen veel inspanning en inzet kunnen vragen van de leraar. Er is dan ook de bereidheid dat, als men het nog niet helemaal in de vingers heeft, bereid is het te leren. Als een leraar moeite heeft met het onderwijs aan bepaalde leerlingen staat hij dan open om zich te laten bijstaan door collega’s of een externe adviseur, om nieuwe competenties te leren.
Als er geen bereidheid is te veranderen, blijft het gedrag van de leraar onveranderd en wordt ‘de schuld’ neergelegd bij de leerling die ‘immers onaangepast gedrag vertoont’.
De Agility is een keuze en kan ertoe leiden dat een leraar beter afscheid kan nemen van de school, omdat hij gewoon niet in een team past dat wel achter veranderingen staat en mee wil bewegen vanuit de noodzaak een nieuwe weg in te slaan.
Teamvisie
Competenties zijn aan te leren. Leraren die veel competenties goed beheersen, maar niet de kernwaarden en keuzes van het team onderschrijven en niet bereid zijn te veranderen, zullen zeer storend binnen een school zijn. Het zijn eenlingen die wellicht didactisch gezien goed les kunnen geven, vinden dat ze het prima doen, ondanks de verschillen tussen hen en de collega’s, maar de kwaliteit en ontwikkeling van de school tegen werken.
Cohesie
Omgaan met leerlingen met gedragsproblemen vraagt een hoge mate van cohesie in het team. Het team steunt in woord en gedrag de weg die de school op wil gaan, straalt dat uit en is bereid te leren, te oefenen en elkaar onderling te ondersteunen. Men gaat een gezamenlijk pad op terwijl men zich er van bewust is dat dit veranderingen vraagt in eigen gedrag.
"Onderwijs aan gedragsmoeilijke leerlingen vraagt om teamcohesie."
In de vingers hebben
Graag voeg ik een vierde dimensie toe, die ik ’the touch’ genoemd heb, het in de vingers hebben. Daarmee bedoel ik niet het beheersen van technieken of competenties. Theorieën zoals als ‘pedagogische tact’ van Luc Stevens, maar ook het benadrukken van de relatie door Ivo Mijland behoren hiertoe. ‘Om een leerling te motiveren moet je eerst het hart raken en dan pas de hersenen’, schrijft Mijland.
De Touch kenmerkt de leraar die vanuit het hart handelt en die de leerling wenst te ontmoeten als mens. Onderwijs vanuit dialoog, waarbij de leraar biedt wat de leerling nodig denkt te hebben is effectiever dan onderwijs waarbij de leraar opdracht geeft en controleert. Pedagogische tactmomenten zijn amper methodisch voor te bereiden, schrijft Stevens. Basisvoorwaarden kun je creëren: relatie, echte betrokkenheid en vertrouwen.
"Omgaan met gedragsmoeilijke leerlingen vraagt om ‘the touch’."
Be On Air
Mijland introduceert de netwerksleutel van een goede relatie leraar- leerling: Be On Air.
Betrokkenheid. Ontmoet de leerling niet alleen vaktechnisch, maar zoek de echte relatie en aansluiting bij de leefwereld van de leerling.
Erkennend. Laat de ander in zijn waarde en luister meer dan je praat. Erkenning van inzet van de ander en erkenning van onrecht: wat voor inspanning levert iemand om er iets van te maken en welke vervelende dingen maakte de ander mee?
Oprecht. Echt, eerlijk, waar, hartelijk. Laat zien dat wat de ander meemaakt je raakt.
Nieuwsgierig. Neem het verhaal van de ander in je op, maar laat de leerling zelf ook aangeven wat er zou moeten gebeuren. Draag zelf niet direct oplossingen aan.
Afwachtend. Vul in gesprekken de stiltes niet direct in. Je luistert en laat dat eventueel non-verbaal blijken.
Intens. Wat zit er achter de boodschap van de leerling. Luister geconcentreerd.
Resonerend. Geef, bijvoorbeeld door een samenvatting te geven van het verhaal van de leerling een reactie. Geef geen oplossingen, maar maak het verhaal compleet. Stel een hypothese. ‘Mag ik eens wat voorstellen, zeg me maar als je het niks vindt.’
Samenvattend
Omgaan met leerlingen die problematisch gedrag vertonen, vraagt niet alleen het beheersen van technieken als agressieregulatie of het ontwerpen van een groepsplan gedrag. Hoe belangrijk de competenties van de leraar ook zijn, succesvol onderwijs aan gedragsmoeilijke leerlingen vraagt naast kennis en kunde een professionele houding.
Daarbij is het onderschrijven van de gezamenlijke kernwaarden van de school en daarnaar te handelen en de veranderingsbereidheid van enorm groot belang. Ook het willen en kunnen aangaan van een professionele relatie met de leerling, het opbouwen van echt contact en van daaruit het juiste ‘op het juiste moment het juiste doen, ook in de ogen van de leerling’ (Stevens) is een voorwaarde om gedragsproblemen te voorkomen of er eventueel op te reageren.
Competenties zijn aan te leren. De andere dimensies vragen een houding, een professionele attitude van de leraar en een intrinsieke motivatie die wel gestimuleerd kan worden, maar niet uit handboeken kan worden aangeleerd.
Literatuur
- Baard, M. & Van der Elst, D. & Van Leijenhorst, M. (2011). Ongewild lastig in de puberteit en adolescentie . Inzicht in veel voorkomende (ontwikkelings-)stoornissen. Huizen: Pica
- Bateman, B. Golly, A. (2010). Waar komt dat gedrag vandaan? 20 tips en interventiestrategieën voor leerkrachten. Huizen: Pica
- Golly, A. & Sprague, J. (2009). Positive Behavior Support. Goed gedrag kun je leren. Doelmatige strategieën voor in de school. Huizen: Pica
- Horeweg, A. (2014). Gedragsproblemen in de klas, een praktisch handboek. Houten: LannooCampus
- Jong, W. De (2014). Gedrag is meer dan je ziet. Huizen: Pica
- Mol, P. (2016). Passend Voortgezet onderwijzen, pedagogisch vakmanschap in de klas. Houten: Lannoocampus
- Mijland, I & Nijdam, P. (2015). Hakken in het zand. Lastige mentorgesprekken. Oirschot: Quirijn
- Stevens, L. & Bors, G. (red) 2014. Pedagogische tact. Antwerpen-Apeldoorn: Garant
- Verbaan, N. (2014). De Drie Dimensies van succes. Haal het beste uit je mensen. Zoetermeer: www.humanresultmanagement