Kennisplatform
Hoe geef je een passend schooladvies?

Groepsplan gedrag

Arja Kerpel
Redactielid wij-leren.nl l Projectleider bij Wij-spelen.nl  

Kerpel, A. (2014). Groepsplan gedrag.
Geraadpleegd op 15-12-2024,
van https://wij-leren.nl/groepsplan-gedrag.php
Geplaatst op 1 juni 2014
Groepsplan gedrag

Passend onderwijs en gedrag

Passend onderwijs voor kinderen met gedragsproblemen... Het klinkt mooi, maar hoe realiseer je het in de praktijk? Daarover schrijft Kees van Overveld in het boek Groepsplan Gedrag. Het hart van het boek vormt het formulier Groepsplan gedrag. 

Opbouw

Groepsplan gedrag behandelt de preventie van probleemgedrag in drie delen. In elk deel staat een invulinstructie voor het Groepsplan gedrag. De driedeling is:

  • Preventie 1: Plannen voor iedereen. 
  • Preventie 2: Plannen voor sommigen.
  • Preventie 3: Plannen voor enkelen.

Het boek is geschreven volgens de principes van handelingsgericht werken (HGW) en volgt de cyclus van handelingsgericht diagnosticeren (HGD).

Omdat Groepsplan Gedrag zo'n succes is geworden, is er ook een versie verschenen voor het voortgezet onderwijs. In Groepsplan Gedrag in het vorotgezet onderwijs is het onderstaande toegepast op het VO en het is uitgebreid met thema's die in het VO spelen.

Preventie 1: Plannen voor iedereen

Het eerste deel van het Groepsplan gedrag geldt voor alle leerlingen in de klas. Wat is het doel daarvan? Het creëren van een omgeving die probleemgedrag voorkomt, sociaal-emotioneel leren stimuleert en voorwaarden schept om tot presteren te komen. 

Het voorkomen van probleemgedrag vraagt om goed klassenmanagement. Klassenmanagement kun je onderverdelen in vier categorieën, die verder uitgewerkt worden:

  • De leraar.
  • De omgeving.
  • Het onderwijs.
  • De groep. 

De leraar

Wat kenmerkt een goede leerkracht?

  • Relatie. Vertrouw je leerlingen en behandel ze met respect.
  • Zekerheid. Sta met zelfvertrouwen en overwicht voor de groep.
  • Consequentheid. Zeg wat je doet en doe wat je zegt.
  • Duidelijkheid. Wees concreet en specifiek met weinig woorden.
  • Reactie op gedrag. Reageer proactief op probleemgedrag. Dat wil zeggen: neem maatregelen die voorkomen dat het ongewenste gedrag ontstaat. 
  • Reflectie. Reflecteer over je ideeën, overtuigingen en ervaringen. 
  • Verwachtingen. Maak duidelijk wat je wilt horen en zien van de leerlingen.

De omgeving

Leerlingen brengen veel tijd door in het klaslokaal. Het is belangrijk dat leerlingen zich thuis voelen in een lokaal. Zorg voor een sfeervolle klas, die uitnodigt tot leren en interactie. Zorg voor voldoende licht, ventilatie en groene planten. 

Verder is het belangrijk dat het lokaal overzichtelijk is, dat de computers zo min mogelijk in het blikveld van de leerlingen staan en dat het bureau van de leerkracht netjes is. 

Het onderwijs

Als het onderwijs niet is afgestemd om de behoeften van de leerlingen, dan kan je gedragsproblemen in de hand werken. Wat werkt goed?

  • Het Activerende Directe Instructiemodel is enorm effectief. 
  • Maak gebruik van coöperatieve werkvormen. 
  • Zorg voor effectieve leertijd, elimineer tijdverspillers en regel efficiënte leswisselingen. 
  • Geef feedback op het leren, de motivatie of het sociaal-emotioneel functioneren. Het gaat niet perse om de hoeveelheid, maar om de kwaliteit. 
  • Wees duidelijk en voorspelbaar.
  • Werk met gedragsbouwstenen. Deze gedragsbouwstenen kun je op elk moment van de dag inzetten. Het doel is om het leerlinggedrag te optimaliseren. Goede bouwstenen zijn kosteloos/goedkoop, makkelijk in de dagelijkse routine te verwerken en vereisen weinig uitleg. In het boek staan pagina’s vol voorbeelden. 

De groep

Je hebt klassen en je hebt groepen. Een klas is een verzameling individuen die weinig band hebben met elkaar. Hoe  maak je nu van jouw klas een positieve, hechte groep? Dat kan door goed in te spelen op de fasen van de groepsvorming. Deze fasen zijn:

  • Forming. Dit is de fase van kennismaken en oriënteren. 
  • Storming. In deze fase strijden de kinderen om invloed en een leiderspositie.
  • Norming. In deze fase ontstaan gezamenlijke normen over wat wel en niet gewenst is.
  • Performing. Dit is een langere periode van rust en samenwerking.
  • Adjourning. De groep bereidt zich voor op het uit elkaar gaan.

Belangrijk om te weten: de storming kan al op de eerst schooldag beginnen. Als de leerkracht daar niet op bedacht is of niet goed orde houdt, kunnen één of meerdere leerlingen zich als leiders van de klas gaan profileren. Dan is het niet de leerkracht die de normen stelt, maar deze leiders bepalen het. Als de klas deze normen overneemt en de performing start, kan de leerkracht daar weinig invloed meer op uitoefenen. De klas krijgt het stempel ‘moeilijke klas’.

Daarom is het belangrijk om tijdens de forming al strak de touwtjes in handen te houden en de regels te presenteren. Eigenlijk draai je als leerkracht de storming en norming om.

Elke fase van groepsvorming heeft specifieke kenmerken. Hieruit kun je onderwijsbehoeften afleiden. Ook is het goed om de groepsactiviteiten af te stemmen op de fase van groepsvorming. Kees van Overveld noemt voor elke fase fantastische opdrachten. Ik kreeg zin om gelijk te beginnen! 

Sociaal-emotioneel leren (SEL)

Sociaal-emotioneel leren is het ontwikkelingsproces waardoor je levensvaardigheden verwerft met betrekking tot jezelf, je vriendschappen en je werk. Er zijn vijf groepen competenties, die structurele aandacht verdienen:

  • Self-awareness. Het besef van jezelf, je gevoelens, waarden en kracht.
  • Self-management. Impulscontrole, omgaan met heftige emoties en doelgericht gedrag.
  • Social awareness. Het besef van de ander, empathie, sociale cues goed interpreteren.
  • Relationship skills. Relaties aangaan, sociale druk weerstaan en conflicten oplossen.
  • Responsible decision making. Weloverwogen kiezen en verantwoordelijkheid nemen.

Er zijn veel programma’s voor sociaal emotioneel leren. Waar moet je op letten bij het kiezen van een programma?

  • Controleer of alle vijf de competenties aan bod komen, hoe de verdeling is en of de competenties daadwerkelijk geleerd worden.
  • Controleer of het programma gedegen theoretisch onderbouwd is en probeer de effectiviteit te achterhalen.
  • Kijk of de pedagogische visie van het programma past bij de visie van jullie school.
  • Verdiep je in gebruikerservaringen en kijk of er training en begeleiding van het schoolteam mogelijk is.
  • Kijk hoe intensief het programma is.
  • Kijk of het programma generalisatie bevordert. Generalisatie wil zeggen dat het kind de vaardigheid ook in andere situaties goed en vlot kan toepassen.
  • Ga na of de handleiding suggesties geeft om sociaal-emotioneel leren te integreren in andere schoolvakken. 

Meten van voortgang

Als je systematisch en planmatig werkt aan sociaal-emotioneel leren, moet je ook nagaan of het effect heeft. Hoe kun je dat doen?

  • Door observatie.
  • Door het sociogram.
  • Door een leerlingvolgsysteem voor het gedrag.
  • Door een vragenlijstonderzoek.

Preventieniveau 2: Plannen voor sommigen

Dit deel van het groepsplan is gericht op sommige leerlingen. Het is bedoeld voor de circa zeven tot tien procent van de leerlingen waarbij een preventieve aanpak niet afdoende helpt. Ze profiteren wel van de maatregelen voor de hele klas, maar het is niet genoeg. De ondersteuning op dit niveau valt onder de basisondersteuning. 

Na het verzamelen van informatie volgt het plannen en uitvoeren van een interventie. In Groepsplan gedrag staan de volgende interventies uitgewerkt:

  • Check in Check-out (CICO). Voorbeeldformulieren hiervoor staan in de bijlagen.
  • Impulscontrole.
  • Specifiek preventieprogramma voor sociaal-emotioneel leren.
  • Emotieaanpak.
  • GGGGG-aanpak.
  • Gedragscontract.
  • De Eerste Stap.

De GGGGG aanpak (ook wel het 5G model) ziet er zo uit:

GGGGG model , GGGG model, 5G model, 4G model

Interventies

Interventies op dit preventieniveau moeten voldoen aan de volgende kenmerken:

  • De interventie moet continu beschikbaar zijn in de school.
  • De interventie moet snel en eenvoudig toegankelijk zijn.
  • De interventie vereist minimale tijd en inzet van de leraar.
  • De benodigde leerkrachtvaardigheden kunnen makkelijk worden geleerd.
  • De interventies vragen weinig aanpassing.

Strategieën voor de leerkracht

Niet alleen de gedragsinterventies zijn belangrijk, maar ook het denken en het handelen van de leerkracht. Daarom behandelt Kees van Overveld de volgende strategieën voor de leerkracht:

  • Omgaan met verstoringen. Bijvoorbeeld leerlingen die niet-taakgericht gedrag vertonen, leerlingen die de grens op zoeken, leerlingen die zich niet aan de regels houden en leerlingen die geen respect tonen.
  • Het negeren van gedrag.
  • Straf.
  • Time-out.
  • Reflectie.

Preventieniveau 3: Plannen voor enkelen

Dit deel van het groepsplan is gericht op enkele leerlingen. Het is bedoeld voor de circa drie tot vijf procent van de leerlingen bij wie een de andere strategieën niet voldoende helpen. Hierbij gaat het om ernstige gedragsproblemen en agressie. Deze  leerlingen hebben vaak ook problemen met de executieve functies, zoals het werkgeheugen, de impulscontrole en de flexibiliteit. De ondersteuning op preventieniveau 3 valt niet meer onder de basisondersteuning, maar deze leerlingen komen in aanmerking voor extra ondersteuning.

Gedragsfunctieanalyse

Om te kijken waarom de leerling het gedrag laat zien, kun je gebruikmaken van de gedragsfunctieanalyse. Dit is een methode om informatie te verzamelen over situaties en gebeurtenissen, die probleemgedrag veroorzaken en instandhouden. Gedrag kan vier functies hebben:

  • Verovering: De leerling wil een voorwerp krijgen of een activiteit uitvoeren.
  • Behoefte aan zintuiglijke input: Het  gedrag vult onrust of leegte op.
  • Aandacht: De leerling wil graag aandacht van anderen.
  • Ontsnapping: De leerling wil onder een activiteit of situatie uitkomen.

Escalatie van gedrag

Ineens gaat het mis… Het gedrag loopt uit de hand, de situatie escaleert. Voor je gevoel komt het uit de lucht vallen. Aan de hand van de cyclus van acting-out kun je escalerend gedrag vroeg herkennen en tijding ingrijpen. Escalerend gedrag verloopt volgens de fasen: basisrust, trigger, agitatie, versnelling, uitbarsting, de-escalatie en tenslotte herstel.

Interventies

Bij preventieniveau 3 kun je de volgende interventies inzetten:

  • Programmatische interventies voor externaliserend gedrag.
  • Minitraining Probleem-oplossen.
  • WAK-model.
  • Psycho-educatie.
  • Medicatie.
  • Sport.

Strategieën voor de leerkracht

Kees van Overveld behandelt op dit preventieniveau de volgende strategieën:

  • Kennis verwerven.
  • Inzetten op een persoonlijke relatie.
  • Reageren op grensoverschrijdend gedrag.
  • Conflicthantering. Hierbij is onderscheid tussen vier stijlen: vermijden, forceren, toegeven of confronteren.
  • Straf en beloning.
  • Correctieve instructie.
  • Positieve herstructurering.
  • Ontmijnen.
  • Vermijden van schaamtevolle situaties.

Bij elk hoofdstuk staat de invulinstructie voor het betreffende deel van het groepsplan. Het groepsplan is te downloaden via Uitgeverij Pica.

Groepsplan gedrag is echt een aanrader als je wilt weten hoe je planmatig kunt werken aan passend onderwijs voor kinderen met gedragsproblemen. Het staat het vol interessante informatie en tips, waar de leerkracht gelijk mee aan de slag kan. Persoonlijk geef ik duidelijk de voorkeur aan dit boek, dan aan het vergelijkbare boek Voorkom Probleemgedrag van Kathleen Lynne Lane e.a., want Groepsplan gedrag maakt gebruik van HGW, het is praktischer en het leest veel fijner.

Bestellen

N.a.v. Kees van Overveld, Groepsplan gedrag, 278 blz., Uitgeverij Pica 2012, ISBN 978 9077 671788, € 22,95 en Kees van Overveld, Groepsplan gedrag in het voortgezet onderwijs, 288 blz., Uitgeverij Pica 2014, ISBN 978 9491 806186, € 32,95

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Bestellen

Het boek Groepsplan gedrag is te bestellen via:



Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.