Van maatwerk naar vakmanschap bij gedragsproblematiek

Peter Mol

Orthopedagoog en directeur bij

 

  Geplaatst op 2 december 2016

Een van de taken van een begeleider is het stimuleren van de kwaliteitsverhoging van collega’s. De definitie van ‘kwaliteit’ is direct van invloed op het werk van de begeleider. In dit artikel bespreekt de auteur die kwaliteit vanuit een niet gebruikelijke invalshoek.

Maatwerk

Passend Onderwijs is vooral het product van het vakmanschap van de leerkracht/ leraar.  Dat vakmanschap wordt gestimuleerd door na- en bijscholing. Veelal is die scholing gericht op het verwerven van kennis over:

  • stoornissen en kenmerken van gedragsproblematiek;
  • kindkenmerken.

Maatwerk en ‘aansluiten bij de behoeften van de leerling’ zijn termen die de aandacht van de leraar richt op afwijkingen van het gemiddelde. Het is niet mogelijk in een groep van 25 of 30 leerlingen elke leerling individueel onderwijs te geven. In het Onderwijsblad van 10 januari 2015 beschrijft Waslander al dat maatwerk een illusie is.

Door uit te gaan van een gemiddelde, valt een aantal leerlingen buiten dat gemiddelde en worden dan ‘leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte’ genoemd.

Normaal

Door ‘wat normaal is’ ruimer te maken en niet alleen uit te gaan van competenties van de leraar, vallen veel meer leerlingen binnen ‘het gewone’ waarbij de leraar toch elke leerling de ervaring geeft herkend, erkend en gekend worden.

"Ratelgeluid bij een zebrapad: niet alleen een hulpmiddel voor blinden, maar een veiligheidsmaatregel voor alle mensen"

In ‘Passend Voortgezet Onderwijs’ geef ik het voorbeeld van het ratelgeluid bij een zebrapad: niet alleen een hulpmiddel voor blinden, maar een veiligheidsmaatregel voor alle mensen. Passend Onderwijs is niet ‘Aangepast Onderwijs voor enkele leerlingen’.

Hulpmiddelen

Het is een misvatting dat de leraar die over een serie bijsluiters voor aparte leerlingen beschikt het onderwijs passend maakt. Het blijven leerlingen die dan wel tussen gemiddelde leerlingen onderwijs krijgen, maar apart blijven omdat hulpmiddelen gebruikt moeten worden.

Een leraar die voor alle leerlingen zijn eigen gedrag aanpast, werkt preventief. Hij voorkomt problemen, bij alle leerlingen. Alleen al de wijze waarop instructie gegeven wordt voorkomt latere onrust in de groep:

  • geef duidelijk aan wat de verwerkingsopdracht is;
  • welk gedrag verwacht wordt;
  • wat de leerling kan doen als hij iets niet snapt;
  • wat hij kan doen als hij klaar is met zijn taak enz.

‘Als je iets niet snapt, mag je bij me komen.’ De leraar die snapt dat de leerling die een vraag heeft, voor zijn klasgenoten opvalt als hij meerdere keren naar het bureau moet lopen zich niet prettig voelt, loopt regelmatig door de groep, zodat een leerling onopvallend even aandacht kan vragen.

Optimaliseren kwaliteit

Door de wijze waarop de leraar het onderwijs inricht en zijn eigen gedrag als aandachtspunt verheft en niet het gedrag van de leerling, wordt passend onderwijs mogelijk. Een waarschuwing in de groep aan de leerling die zijn pet op heeft leidt tot onrust. De leerling zal immers geen gezichtsverlies willen lijden en de leraar triggert de leerling tot ongewenst gedrag.

Door bij de deur te gaan staan als de leerlingen binnenkomen en rustig even de leerling te wijzen op zijn pet voorkomt de leraar dat ongewenste gedrag. Door niet direct te vervallen in waarschuwingen maar de leerling af te leiden van het onderwerp, kan een conflict leraar – leerling voorkomen worden. Teitler (2008) schrijft hier uitgebreid over en geeft daarbij diverse voorbeelden in de trant van:

‘Jacqueline, doe je ook even mee in je groepje?’
‘Ik doe mee! U moet mij altijd hebben!’
‘Helemaal niet, maar ik wil dat je de boel niet verstoort.’
‘Duh! Dat doe ik helemaal niet, u heeft de pest aan me.’
‘Nou moet je je brutale mond houden en aan het werk gaan!’
‘Ik vind helemaal niet…..’

of

‘Jacqueline, doe je ook even mee in je groepje?’
‘Ik doe mee! U moet mij altijd hebben!’
‘Ach, dat is helemaal niet mijn bedoeling. Kom na de les even bij me, dan bespreken we even wat ik verkeerd doe.’

Dimensies

De kwaliteit van de leraar, een team, het (passend) onderwijs wordt niet alleen bepaald door de kennis van de leraar van stoornissen. In het eerder genoemde boek introduceer ik het ‘Blokmodel van kwaliteit in vier dimensies’, gebaseerd op het idee van Verbaan in De drie dimensies van succes. Haal het beste uit je mensen (2014).

           

Figuur 1 Blokmodel van kwaliteit in vier dimensies Passend Onderwijzen

Performance

Performance is het presteren van de leraar, de school. Het resultaat is meetbaar.

  • Is er op school sprake van duidelijke doelen?
  • Zijn de competenties van de leraar op voldoende niveau, heeft hij voldoende kennis?
  • Zijn de didactische vaardigheden in orde?

Deze vaardigheden zijn aan te leren en de begeleider die constateert dat de performance beneden gemiddeld is, zal zich richten op het aanbrengen van kennis. Gerichte bijscholing verbetert deze dimensie. De dimensie is grijpbaar, meetbaar en concreet.

Engagement

Bij engagement speelt de menselijke kant mee.

  • Is de leraar loyaal aan de missie en visie van de school?
  • Is er verbondenheid in het team, is de leraar bevlogen?
  • Hoe is de samenwerking binnen het team?
  • Staat men achter de school en hebben de leraren aan een enkel woord genoeg om elkaar te begrijpen?

Deze dimensie is lastiger meetbaar, maar is van essentieel belang voor de kwaliteit van het onderwijs. Veelal vervallen scholen in het opstellen van protocollen om het leraargedrag te sturen. Wanneer de cultuur niet bepaald wordt door een overtuiging van de leraren, maar door opgelegde regels en modellen, zal dit de kwaliteit niet positief beïnvloeden.

De motivatie van de leraar daalt, er is controle nodig wat weer zal leiden tot leraargedrag om protocollen waar hij niet achter staat te omzeilen. Reactie zal zijn: nog meer controle en een vicieuze cirkel ontstaat.

Het bevorderen van het engagement vraagt van de begeleider en de leidinggevende veel inzet. Opleggen werkt niet. Middels bijeenkomsten van het team moet het team uitgedaagd worden om te praten ‘hoe wij als school willen zijn’ en ‘wat dat dan vraagt van het gedrag van de leraar’.

Soms is het verstandiger om een externe functionaris, die dus geen onderdeel van het team uitmaakt, uit te nodigen deze bijeenkomsten te leiden.

Agility

Het onderwijs verandert. Het vraagt van de leraar een meebewegen met de ontwikkelingen. Hoe veranderingsbereid is men? Een leraar die niet wil meebewegen (‘het haalt toch niks uit’) is een stoorzender in het team. Ook deze dimensie is moeilijk meetbaar. Het is de vraag of die starre leraar openlijk toegeeft dat hij niet wil veranderen.

"Het is de vraag of die starre leraar openlijk toegeeft dat hij niet wil veranderen. Niet meetbaar, maar wel merkbaar"

Niet meetbaar, maar wel merkbaar. Leidinggevenden en begeleiders vinden het soms lastig te constateren dat een leraar niet veranderingsbereid is, laat staan dat er maatregelen worden genomen. Toch is deze dimensie van zeer grote invloed op de kwaliteit van het onderwijs, de school. Als de bereidheid om mee te bewegen minimaal is, is een gesprek over ‘een betere plek’ voor die leraar verstandig.

Beoordelen

Leraren worden veelal beoordeeld op de performance. Het is aantoonbaar, meetbaar. Het beoordelen van engagement en agility is lastiger. Omdat de performance makkelijker te beoordelen en te ‘repareren’ is, wordt deze dimensie veelal gebruikt in beoordelings- of functioneringsgesprekken.

De andere dimensies zijn moeilijk meetbaar en kan dus leiden tot discussies tussen leraar en leidinggevende. De kwaliteit van het onderwijs wordt voor een groot deel bepaald door moeilijk te meten dimensies. Een manier is om de leraar zichzelf te laten scoren op de dimensies. Een beoordelingsschaal van 1 tot 10.

De leidinggevende of begeleider kan hetzelfde doen voor de leraar. Zelfs het elkaar op de dimensies te laten scoren is een uitstekend middel om de kwaliteit in kaart te brengen. Lastig, subjectief, nauwelijks meetbaar. Maar omdat de invloed op de kwaliteit zo groot is, ontkom je als school nauwelijks aan het veel aandacht geven aan deze dimensies.

The touch, de vierde dimensie

Naast de drie genoemde dimensies wordt de kwaliteit van de leraar en het succes in de klas sterk bepaald door ‘the touch’. The touch is het vermogen van de leraar de leerling als mens te zien en vandaaruit het juiste te doen.

"Het is niet SMART te beschrijven, wel merkbaar"

De leraar die de gehele context ziet, handelt niet alleen vanuit ‘weten’, maar voelt bijna intuïtief aan wat het juiste is op het juiste moment. Hiervoor is het noodzakelijk dat er goede communicatie is en een professionele relatie leraar – leerling. De leraar kijkt door de ogen van de leerling.

Een leerling wordt naar de mentor gestuurd door een leraar.
‘Krijg ik straf?’
‘Waarom zou jij straf verdiend hebben?’

De leraar voelt aan dat hij door zijn reactie recht doet aan de leerling om hem te benaderen als mens, niet als ‘dwarse leerling’. Er volgt een gesprek, geen eenzijdige actie. De leerling leert daar veel meer van dan een pak strafwerk.

The touch raakt aan Pedagogische tact, beschreven door Stevens en Bors (2014), maar ook met de opvattingen van Mijland c.s. over relatie, context en transactioneel handelen. De touch, het in een seconde kiezen voor een actie of reactie is niet gepland, maar achteraf weet de leraar dat dit het goede was.

Het is loslaten van protocollen en heeft niets te maken met regels of afspraken. Door the touch raakt de leraar de leerling in het hart en beiden weten dat het goed is.

Slot

De kwaliteit van de leraar wordt niet uitsluitend bepaald door zijn kennis of zijn individuele, meetbare prestaties. Van grote invloed is:

  • de verbondenheid met collega’s;
  • het vanuit overtuiging onderschrijven van het karakter van de school;
  • de veranderingsbereidheid;
  • het vermogen om los van protocollen en voorschriften de leerling in het hart te raken.

Dat vraagt van de begeleider en leidinggevende meer dan het aanbrengen van kennis. Passend onderwijs mag niet verworden tot aangepast onderwijs voor niet-gemiddelde leerlingen. Het vraagt van de school een preventieve houding om problemen te voorkomen.

Een van de manieren om dat te realiseren is het kritisch bekijken ‘waarom we doen wat we doen’ en ‘wat normaal is’ te verruimen. Dat betekent niet het toestaan van ongewenst gedrag, maar het zodanig inrichten van het onderwijs aan alle leerlingen dat zoveel mogelijk leerlingen daarin zichzelf kunnen zijn.

Begrijpen van het gedrag van de leerling is niet hetzelfde als begrip hebben voor dat gedrag. Het is wel het uitgangspunt voor het aanpassen van je eigen gedrag als leraar.

Geraadpleegde en aanbevolen literatuur

  • Adriaens, S. & Grinsven van, V. & Woud van der, L. & Westerik, H. (2016) Rapportage Werkdruk leerkrachten in het basisonderwijs. DUO, onderwijsonderzoek
  • Baard, M. & Elst van der, D. & Leijenhorst van, M. (2011). Ongewild lastig in de puberteit en adolescentie, inzicht in veelvoorkomende (ontwikkelingsstoornissen). Huizen: Pica
  • Brandwijk-Kok, M. & Genderen van, L. & Mijland, I. (2015). Handboek voor elke ouder. Je jongere succesvol begeleiden tussen thuis en school. Oirschot: Quirijn
  • Bot, J. (2015). Alles met alles samen. Amersfoort: Kwintessens
  • Boer de, E. & Verbeeck, K. (2015). Pedagogische tact in een notendop. ’s-Hertogenbosch: KPC Groep en M&O groep
  • Essen van, I. (2014). Effectief en affectief lesgeven aan pubers. Verdieping van pedagogische vaardigheden voor docent en mentor. Tielt: Lannoo
  • Golly, A. & Sprague, J. (2009). Positive Behavior Support. Goed gedrag kun je leren. Doelmatige strategieën voor in de school. Huizen: Pica
  • Horeweg, A. (2015). Gedragsproblemen in de klas in het voortgezet onderwijs. Tielt: Lannoo
  • Horst ter, W.  (1999). Het herstel van het gewone leven. Houten/ Diegem: Bohn Stafleu van  Loghum
  • Jong de, W . (2014). Gedrag is meer dan je ziet. Wat iedere leerkracht moet weten over gedragsproblemen en –stoornissen. Huizen: Pica
  • Jong de, W. & Jong de, A. (2013). Ontwrichte kinderen in het onderwijs, een verborgen epidemie. Huizen: Pica
  • Kaldenbach, H. (2013). Machomannetjes. 99 tips om de straatcultuur terug te dringen uit uw school. Amsterdam: Prometheus
  • Kübler-Ross, E. & Kessler, D. (2005). On Grief and Grieving: Finding the Meaning of Grief Throught the Five Stages of Loss. New York: Scribner
  • Mijland, I. (2008). Orde gevraagd! Esch: Quirijn
  • Mijland, I. (2015). Interview, Vakblad voor Contextuele Hulpverleners jaargang 20 nummer 3
  • Mijland, I. & Nijdam, P. (2015). Hakken in het zand. Esch: Quirijn
  • Mol, P. (2015). Passend Onderwijzen. Pedagogisch vakmanschap in de klas. Houten: Lannoo
  • Mol, P. (2016). Passend Voortgezet onderwijs, Pedagogisch vakmanschap in de klas. Houten: Lannoo
  • Noordzij, M. (2010). Echt wel! De aanpak van gedragsproblemen. Handboek voor ouders, docenten en hulpverleners. Warmond: De Merel
  • Pijlman, R. & Oosterhout van. www.Carrieretijger.nl
  • Sliedrecht, A. & Valk de C. (reds) (2015) Themanummer SpeZiaal In de groep. 2015 - 3
  • Spiecker, B. (red.) (1977).  Meedoen en zeker weten. Pedagogisch- antropologische opstellen. Amsterdam: Boom Meppel
  • Stevens, L. & Bors, G. (red) ( 2014). Pedagogische tact. Antwerpen – Apeldoorn: Garant
  • Teitler, P.I. (2008). Leren in veiligheid. Klassenmanagement en probleemgedrag. Amersfoort: Agiel
  • Vegt van der, E. & Hindrik Loonstra, J. (reds) (2005). Stille leerlingen zeggen veel. Omgaan met leerlingen die lijden aan depressies, angsten, fobieën, trauma’s of eetstoornissen. Antwerpen- Apeldoorn: Garant
  • Verbaan, N. (2014). De Drie Dimensies van succes. Haal het beste uit je mensen.
  • Zoetermeer: www.humanresultmanagement.nl
  • Vries, P. (2010). Handboek Ouders in de school. Amersfoort: CPS
  • Waslander, S. (2015). Over de illusie van maatwerk. Onderwijsblad 1 10 januari 2015, AOB
  • Wentink, A. (2015). Tweeling. IK@NRC.nl

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Gerelateerd

Passend Onderwijs
Meer inzicht in gedrag leerling met Aurecool.
Meer inzicht in gedrag leerling met Aurecool.
Aurecool ondersteunt jou bij begrijpen en bevorderen van de soc-emo ontwikkeling van elke leerling.
Aurecool 
E-learning module
Wat is hechting? En hoe ontstaan hierin problemen?
Wat is hechting? En hoe ontstaan hierin problemen?
Doorloop deze gratis module over hechting
Wij-leren.nl Academie 
Congres
Hoogsensitieve jongeren
Hoogsensitieve jongeren
Signaleren en begeleiden van prikkelgevoelige leerlingen
Medilex Onderwijs 
Meer inzicht in gedrag leerling met Aurecool.Handboek gedrag op school
Handboek gedrag op school - Anton Horeweg.
Machiel Karels
Interventies gedragsproblemen
Interventie bij gedragsproblemen - De Eerste Stap
Monique Baard
Functie gedragsproblemen
‘Waarom doe je dat!?’ - Functie en aanpak van probleemgedrag
Kees van Overveld
Gedragsproblemen tips
Gedragsproblemen: rol pedagogische sensitiviteit leerkracht
Peter de Vries
Preventie gedragsproblemen
Onderwijs en gedragsproblemen: Prioriteit voor preventie
Kees van Overveld
Gedragsproblemen leerkrachtgedrag
Gedragsproblemen in de klas: preventie
Anton Horeweg
Gedragsproblemen in de klas
Gedragsproblemen in de klas
Arja Kerpel
Voorkom probleemgedrag
Voorkom probleemgedrag
Arja Kerpel


Inschrijven nieuwsbrief

Inschrijven nieuwsbrief



Inschrijven nieuwsbrief

[extra-breed-algemeen-kolom2]



gedragsproblemen
gedragsstoornissen
leerkrachtvaardigheden
positive behavior support (pbs)

 

Mis geen bijdragen

Inschrijven nieuwsbrief

Volg wij-leren.nl

Volg ons op LinkedIn Volg ons op twitter Volg ons op facebook Volg ons op instagram Volg ons op pinterest