Groepsprocessen in de klas

Anton Horeweg
Leerkracht, gedragsspecialist (M SEN) bij Gedragsproblemenindeklas.nl
meesgroep8@hotmail.com
Geplaatst op 1 juni 2014
Horeweg, A. (2014). Groepsprocessen in de klas.
Geraadpleegd op 19-01-2021,
van https://wij-leren.nl/groepsprocessen.php
Groepsdynamica
Fases in groepsvorming
- Forming
- Storming
- Norming
- Performing
- Termination
Een goede groep maken
- Laat zelf het goede voorbeeldgedrag zien. Neem de kinderen zoals ze zijn, toon respect.
- Begin in de formingfase al met de norming. In het begin van het groepsproces kun je zorgen dat de groep tot positieve normen komt. Dit doe je onder andere door te praten over wat “goed” is in de klas en door dat goede voor te doen.
- Trek voor deze beginfase de eerste twee weken van het schooljaar uit. Het werk komt in deze periode op de tweede plaats. Eerst het groepsproces de goede kant op sturen. Dat betaalt zich in de rest van het jaar terug.
- Werk veel aan groepsopdrachten. Doe dit in wisselende groepjes en stel steeds zelf die groepjes samen. Zo voorkom je groepjes binnen de groep. De groepsopdrachten worden altijd gezamenlijk afgesloten.
- Zorg dat dit werk alleen te maken is door samen te werken en bespreek na afloop het werk altijd plenair. Kijk daarbij vooral naar het proces. Wat ging goed? De resultaten komen later wel.
- Maak samen met je klas de groepsregels. Je hoeft niet bang te zijn dat "jouw" regels daar niet tussen zullen staan. De meeste kinderen houden verbazend veel van dezelfde dingen als de leerkracht.
- Hang de regels zichtbaar op en laat iedereen, dus ook de leerkracht, de groepsregels ondertekenen.
- Oefen en bespreek de afgesproken regels, verwijs er expliciet naar en houd alle ondertekenaars er aan.
- Bespreek elke dag even de dag. Trek tien minuutjes uit om de positieve dingen van die dag te noemen. Laat de negatieve bewust achterwege. Zo gaan de kinderen met een goed gevoel naar huis. Wat niet zo goed ging, bespreek je kort van te voren wanneer die situatie zich weer aandient. Zorg ervoor dat niet alleen jij, maar ook de kinderen aan het woord komen. Probeer kinderen te kiezen die waarschijnlijk iets positiefs gaan zeggen.
- Evalueer de regels na een week. Stel ze zo nodig bij. Doe dit na een aantal weken nog eens. Bijstellen blijkt overigens zelden nodig.
- Herhaal gedurende het schooljaar de regels regelmatig. Als zich incidenten voordoen, verwijs dan naar de afgesproken regels. Zorg er dus voor dat de regels niet "zomaar een velletje aan de muur zijn."
- Zorg de eerste twee weken voor een scala aan groepsvormende spelletjes. Doe er een aantal per dag. Ook hier kies jij als leerkracht de groepjes. De spelletjes zorgen voor veel plezier en een positieve groepssfeer. Blijf deze spelletjes ook gedurende het jaar doen, hiermee onderhoud je het positieve klimaat in je groep.
- Mocht het op een dag niet zo lekker gaan, doe dan tóch de groepsvormende spelletjes. Bespreek wel, dat je het jammer vindt dat het daarvóór niet zo goed ging. Als je de spelletjes afblaast, werkt dit negatief op het groepsbeeld ("Zie je wel, we kunnen het toch niet").
- Maak de kinderen verantwoordelijk voor hun groep (elkaar) en hun lokaal.
- In plaats van een klassendienst van twee kinderen, maak je een takenbord met een scala aan taken. Voor elke taak is een kind verantwoordelijk. Denk aan planten watergeven, boeken rechtzetten, bord schoonmaken, enz.
- Hang expres weinig aan de muren als het schooljaar begint. Stimuleer de kinderen om te zorgen voor posters of tekeningen. Zo wordt het snel "hun" lokaal.
- Negeer problemen niet, maar maak ze bespreekbaar. Daarmee zet je de toon over omgaan met elkaar.
- Bespreek expliciet met je groep wat een "goede leider" is. Wat een goede leider doet en tot welke grens je de leider volgt. Je hebt een goede kans dat de leiders in je klas zich hiernaar gaan gedragen. Ze willen immers leider zijn?
- Bij gesprekken over normen in de groep kun je het gesprek sturen door kinderen aan het woord te laten die vrijwel zeker een positieve norm benoemen.
- Problemen tussen kinderen kun je (zeker in de hogere groepen) laten oplossen door de kinderen zelf. Dat kan met jouw hulp of met hulp van kinderen die door beide partijen geaccepteerd worden.
- Zorg dat de kinderen meer van elkaar (en van jou) te weten komen. Wat onbekend is, is vaak niet zo leuk. Wat bekender is, wordt vaak leuker. Maak bijvoorbeeld een kennismakingstentoonstelling met ieders lievelingsvoorwerp, maak een poster over jezelf enz.
Overtredingen van de afspraken, maar (nog) geen probleemgedrag
- Geef bij (beginnende) overtredingen alleen een non-verbale waarschuwing. Praten kan altijd nog. Meestal is een blik of een gefronste wenkbrauw al voldoende om het gedrag te doen stoppen.
- Loop in de richting van het betreffende kind (vaak al afdoende) of leg een hand op zijn schouder (kan niet bij alle kinderen) of verplaats het speeltje waar het mee zit te wriemelen. Zo kun je stilletjes, vrijwel zonder te praten en zeker zonder een scène te maken het gedrag stoppen. Overigens zijn er ook kinderen die je beter kunt laten wriemelen.
- Loop naar het kind en vraag of hij het werk erg moeilijk vindt, dat is namelijk vaak het probleem waardoor andere dingen ineens interessanter worden. Je kunt nu hulp bieden en hebt zo het gedrag gestopt.
- Als het voorgaande niet (meer) werkt, wijs dan op dat wat er eigenlijk gedaan moet worden. "Ik wil graag dat je je nog even op die som concentreert, anders lukt het misschien niet."
- Als er toch echt een vermaning nodig is, geef die dan vóór je gaat ontploffen. Houd hem kort, rustig en zakelijk. Vertel er eventueel meteen een consequentie bij als het verkeerde gedrag niet stopt. Houd het bij één waarschuwing en zorg dat de consequentie wel uitvoerbaar is. Bij hernieuwd in de fout gaan, moet je de consequentie meteen laten volgen, zonder discussie. "Ik wil dat je nu aan je sommen gaat. Je stoort nu andere kinderen en dat vind ik vervelend. Als je weer stoort dan..(zelf invullen)."
- Een kind dat anderen stoort, tijdelijk uit het groepje (dus alleen) laten werken. Na het werk krijgt het kind uiteraard weer een nieuwe kans. Dus na taal, mag het bij aardrijkskunde weer in het groepje: nieuwe ronde, nieuwe kansen. Het kan dan best wéér fout gaan, maar het kind krijgt op deze manier wel veel kansen om te oefenen. Langer apart zetten werkt echt niet beter dan kort apart zetten en leidt misschien juist tot een negatieve spiraal.
- Soms helpt het om een storend kind een stukje te laten voorlezen of iets te laten uitleggen. Ook kan het handig zijn juist dát kind even iets te laten wegbrengen. Zo komt het tot zichzelf en heeft het meteen even beweging. Dit is vaak al afdoende.
Boeken
Een basisboek over groepsvorming in de klas: Een basisboek over groepsvorming in het algemeen: De auteur van dit artikel heeft ook boeken geschreven, zoals: en
Horeweg, A. (2014). Groepsprocessen in de klas.
Geraadpleegd op 19-01-2021,
van https://wij-leren.nl/groepsprocessen.php
Gerelateerd

Medilex Onderwijs









































