Dyslexie - tips voor de leerkracht
Anton Horeweg
Leerkracht, gedragsspecialist (M SEN) bij Gedragsproblemenindeklas.nl
Geraadpleegd op 13-12-2024,
van https://wij-leren.nl/dyslexie-tips.php
Als bij een kind dyslexie is vastgesteld, vraagt dat een speciale aanpak van de leerkracht. In dit artikel worden tips gegeven voor de juiste begeleiding van kinderen met dyslexie.
Wanneer begin ik met hulp aan kinderen met dyslexie?
Hoe eerder hoe beter, dus liever al iets doen in groep 1 en 2, dan in groep 3. Onderzoek heeft uitgewezen dat hoe eerder er interventie plaats vindt, hoe groter de kans op succes. Als ouders zich dus zorgen maken, is het zaak dat meteen serieus te nemen. Start eventueel met een ondersteunend programma voor het kind.
Het eventuele interventieprogramma moet:
- Vroeg beginnen (dus in groep 1, 2 of 3).
- Intensief zijn (denk aan 15 tot 30 minuten per dag).
- Voldoende lang duren.
- Gericht zijn op duidelijke doelen.
- Liefst motiverend zijn voor het kind.
Aanpak voor risicolezers in groep 3
Volg de risicolezers goed. In groep 3 heb je de volgende toetsmomenten*: rond de herfstvakantie, rond februari, eind maart en mei/juni. Elk moment kan het startpunt zijn van extra begeleiding. Let op: risicolezers hoeven geen dyslexie te hebben!
Als de taal- leesontwikkeling van het kind in groep 3 achterblijft, kun je ingrijpen (interventie) met extra begeleiding en oefening. Volgens het protocol moet er dan ook een handelingsplan opgesteld worden. Voor kinderen met dyslexie is het uiterst belangrijk om zoveel mogelijk te lezen. Zij moeten veel extra leeskilometers maken.
Per week moeten zij een uur extra leestijd hebben, verdeeld in bijvoorbeeld 3 keer 20 minuten. Daarnaast is het belangrijk om veel aan begrijpend luisteren te doen. Dit is de basis voor later leessucces. Begrijpend luisteren kun je spelenderwijs inpassen als je interactief gaat voorlezen. Het verhoogt bovendien de leesbeleving. De leesbeleving is een onderschatte factor.
Lezen moet leuk zijn!
Recent onderzoek (Steenbeek-Planting,E. 2012) heeft ons geleerd dat je met zwakke lezers die het niveau E3 nog niet behaald hebben, vooral moet oefenen door (herhaald) te lezen wat goed ging en NIET te oefenen op wat fout ging. dit is voor veel leerkrachten verrassend nieuws. Wil je alles hierover lezen, klik op de link.
Kinderen die moeite hebben met lezen vallen uiteen in twee groepen:
- spellende lezers (DMT goed, AVI onvoldoende);
- radende lezers (DMT onvoldoende, AVI goed).
Zij behoeven ieder een andere aanpak.
Aanpak bij spellende lezers:
Bij spellende lezers wordt onderscheid gemaakt tussen.
- Leerlingen die lang blijven spellen en veel fouten maken Bij de groep leerlingen die lang spellend leest maar ook nog veel fouten maakt, ligt de nadruk op het aanleren van letters. Eventueel kunnen deze kinderen een persoonlijk lettergroeiboek ontwerpen.
- Leerlingen die lang blijven spellen, maar nauwelijks fouten maken. Bij leerlingen die lang spellend blijven lezen maar weinig fouten maken, ligt de nadruk op snelheid. Dit kan bijvoorbeeld geoefend worden met losse flitskaartjes of een computergestuurd flitsprogramma. Bij losse flitskaartjes worden moeilijke woorden op een kaartje geschreven en geprobeerd om deze na veel oefening steeds sneller te lezen. Voor kinderen die erg gespannen zijn is de flitsmethode minder geschikt. Wellicht kunnen zijn beter met wissel- of structuurrijtjes werken.
Aanpak bij radende lezers:
Bij radende lezers ligt de nadruk op het langzamer, maar nauwkeuriger leren lezen. Dit kan bevorderd worden door met de vinger te laten bijwijzen, moeilijke letters of lettercombinaties in de tekst te laten accentueren of met boekje en audiobandje tegelijk te laten lezen. De radende lezers zullen het tempo pas mogen opvoeren als alle letters bekend zijn. Ze moeten het tempo stap-voor-stap leren opvoeren, om niet weer in de fout van radend lezen te trappen.
Als ondanks de extra hulp geen verbetering optreedt, kan er dus sprake zijn van dyslexie. Maar als er dylexie vermoed wordt, wat doe je dan in je groep? Sinds een aantal jaren kennen we in Nederland een Protocol Leesproblemen en Dyslexie, hierin staan observatielijsten en te volgen protocollen.Voor groep 1 en 2 kun je dit werkdocumenten van dit stappenplan hier downloaden. Voor groep 4 t/m 8 kun je de werkdocumenten van dit stappenplan hier downloaden. Het protocol zelf is op elke basisschool aanwezig.
Hoe help je het kind met dyslexie in de dagelijkse praktijk.
- Verleng de leertijd voor het kind. Reken op 20 minuten extra per dag, liefst elke dag, maar minimaal 3 keer in de week.
- Houd het kind zo lang mogelijk bij de groep. Ga niet over op een apart programma. Deze kinderen hebben vooral méér tijd nodig.
- Activeer het leergedrag. Motiveer het kind om de aandacht op de taak te richten.
- Verkort taken voor het kind; het heeft immers veel meer moeite met de stof dan anderen?
- Laat het kind niet teveel (over)schrijven, dit kost teveel tijd en inspanning, die beter voor het eigenlijke leerproces gebruikt kan worden.
- Zorg voor veel succeservaringen.
- Als het kind een verhaal moet schrijven, stimuleer het dan om korte zinnen te maken.
- Ga genuanceerd om met fouten.
- Zet de leerstof op een mp3 speler of op de computer. Horen en meelezen, helpt goed.
- Laat het kind niet het eigen taalwerk nakijken, het herkent immers de fouten niet. als het kind toch nakijkt, omdat het zo minder opvalt, val dan niet over de fouten die nog in het werk zitten.
- Geef veel positieve feedback; dyslectisch zijn knaagt al genoeg aan je zelfvertrouwen.
- Gebruik veel visuele ondersteuning.
- Maak gebruik van auditieve en sensomotorische kanalen.
- Herhaal veel.
- Laat het kind een opdracht 2 keer lezen en daarna navertellen.
- Laat het kind niet hardop voorlezen in de klas, tenzij het dat zelf graag wil.
- Gebruik liever geen multiple choicevragen, vooral niet als de antwoorden bijna identiek lijken.
- Overhoor mondeling, het kind kan zich dan op de leerstof concentreren i.p.v. op de spelling en het lezen.
- Geef extra tijd.
- Laat de spelling niet meetellen bij andere vakken.
- Oefen alleen de woorden die in het dictee terugkomen.
- Geef het kind de spellingsregels op een kaartje, zodat het kan kijken. Automatiseren van de regels lukt immers vaak niet.
- Pas de lay-out van teksten aan. Soms helpt vergroten, geel papier, enz. Overleg dit met het kind.
- Laat werkstukken en/of ander werk op de computer maken.
- Zorg bij wereldoriëntatie voor ingesproken boeken.
- Zorg voor “makkelijk lezen”-boeken uit de bibliotheek.
- Zet ICT in (webbrowsers die voorgelezen worden, zoals Browse aloud, softwareprogramma’s zoals Leesladder, Schatkist met de muis, enz., overhoorprogramma’s zoals WRTS, enz.).
- Zet andere technologische middelen in zoals Iris Pen, Daisy-speler, Kurzweil, enz.).
- Gebruik gesproken CITO toetsen.
- Investeer in goede contacten met de ouders. Schakel de ouders in om thuis te lezen met het kind.
Wat is een “goed opgebouwde” instructie voor kinderen met dyslexie?
- Zorgvuldige opbouw, zodat de vaardigheden die nodig zijn, stap voor stap kunnen worden opgebouwd.
- Een dialoog tussen leerling en leerkracht waardoor het kind ziet en hoort welke proces- of denkvaardigheden er nodig zijn om de taak succesvol uit te voeren. De leerkracht doet dus hardop voor hoe het denkproces verloopt.
- Heel veel herhalen en kleine stapjes nemen.
- Maak de instructie zo concreet mogelijk. Hoe meer met de werkelijkheid verbonden en visueel gemaakt, hoe beter het te onthouden is. Plaatjes van letters en leestekens of gebaren kunnen dus bijdragen aan het makkelijker leren.
- Vanwege de enorme inspanning die deze kinderen moeten doen, is het nog belangrijker dan bij andere kinderen om te zorgen voor optimale mogelijkheden voor concentratie.
- Zorg voor veel herhaling en werk concentrisch.
Dyslexie en faalervaringen
Nogmaals, stagnerende lezers krijgen door hun faalervaringen met lezen dikwijls sociaal emotionele problemen of gedragsproblemen, omdat hun zelfvertrouwen en uiteindelijk hun zelfbeeld wordt aangetast. Om deze reden is het niet handig alle zwakke lezers in één groepje te stoppen. Het is niet motiverend om naar het gehakkel van een ander te luisteren, zelfs niet als je bij een fout op tafel mag tikken.
Bovendien voelen de kinderen met dyslexie zich het groepje “losers.” Een gemengde groep is beter. Dit noem je convergente differentiatie. De kinderen blijven dus “bij de groep.” Goed voorbeeld doet vaak goed volgen. Het van groot belang om tijdens de instructie vooral deze kinderen aan te moedigen en veel positieve feedback te geven.Leerkracht vaardigheden
Dyslexie en leerkrachtvaardigheden
Daarnaast moet je als leerkracht over de volgende kennis en vaardigheden beschikken, wil je (mogelijke) dyslexie kunnen herkennen en een succesvol interventieprogramma kunnen uitvoeren:
- Inzicht hebben in het normale lees- en spellingsproces.
- Onderkennen dat lees- en spellingproblemen ernstige handicaps zijn en er van overtuigd zijn dat vroegtijdige onderkenning en aanpak groot verschil kan maken in succes.
- Vaardigheid hebben in het opsporen en begeleiden van lees- en spellingproblemen (met speciale aandacht voor spraak/taal-ontwikkeling, fonemisch bewustzijn, snel kunnen benoemen van letters).
- Een positieve houding hebben tegenover het nauwgezet volgen van de ontwikkeling van de (beginnende) geletterheid bij kinderen.
- Bereid zijn om regelmatig met ouders te overleggen over de aanpak en ouders in staat te stellen om mee te helpen als zij dat wensen.
- In staat zijn om het kind vertrouwen te geven en niet snel ontmoedigd raken bij uitblijven van succes.
Daarnaast zijn er een aantal niet te onderschatten algemene “maatregelen” die je kunt (moet) gebruiken in het omgaan met dyslexie.
- Lees elke dag voor. De kinderen leren zo intonatie, nieuwe woorden en verhaal opbouw. Bovendien merken ze dat lezen leuk is.
- Zorg voor een rijk aanbod aan teksten. Lees ook eens informatieve teksten, gedichten, kranten, enz.
- Zorg dat lees- en schrijf opdrachten betekenisvol en functioneel zijn.
Laat kinderen met dyslexie regelmatig samenwerken aan teksten. Zorg wel dat het niveauverschil bij samen lezen niet te groot is, anders wekt dit frustratie in de hand. Een vaste leeshulp die voor zwakke lezers moeilijke woorden uitlegt kan handig zijn.
- Zorg voor stillees momenten. Ook de leerkracht moet dan lezen en geen schriften nakijken. Zo laat je zien dat lezen leuk en waardevol is.
- Laat kinderen die dat willen voorlezen. Dat kan aan je eigen klas zijn, maar soms ook aan lagere klassen. Zelfs zwakkere lezers vinden dit vaak geweldig om te doen.
- Praat samen over gelezen boeken en over gemaakt schrijfwerk. Handig om bij praten over boeken te gebruiken is het vragenspel van Chambers.
Vastleggen van de hulp aan kinderen met dyslexie
Als een kind tot de risicolezers behoort en het leesproces stagneert, moet je als leerkracht goed gaan vastleggen wat er voor hulp geboden wordt.
Om vast te stellen of het kind uiteindelijk dyslectisch blijkt, is er een leerlingdossier dyslexie nodig. Zonder deze verslaglegging doe je het kind dus ernstig tekort, omdat er geen dyslexieverklaring zal worden afgegeven als niet voldoende is vastgelegd wat er is gedaan om het kind te helpen.
- Je moet gaan werken met handelingsplannen van (meestal) 6 weken. Hierin moet je vermelden wat je specifieke aanpak wordt. Wat wordt hoe gedaan, wanneer, hoe vaak en hoe lang, door wie en waar.
- Er wordt steeds gekeken of de geplande doelen gehaald zijn. Eventueel wordt het plan bijgesteld of worden er nieuwe doelen bepaald.
- De ouders moeten op de hoogte worden gesteld van het plan. Bespreek het dus samen met hen. Veel scholen laten de plannen ondertekenen door de ouders.
- Vermeld in je HP welk niveau het kind nu heeft, welk niveau het aan het eind van de periode zal hebben, welke maatregelen je neemt en wie er ondersteunt (zie punt 1).
- Zorg dat alle toetsresultaten ook in het dossier komen. Zowel spellingtoetsen, DMT en AVI toetsen en/of leestempo toetsen moeten in het dossier zitten.
- De school mag zelf geen dyslexie vaststellen, maar aan de hand van een goed dossier kan wel doorverwezen worden naar een erkend gedragswetenschapper in de gezondheidszorg, zoals een GZ- psycholoog, kinder- en jeugdpsycholoog of orthopedagoog met een NVO-registratie Generalist.
- Als er eventueel dyslexie wordt vastgesteld, moeten behandelaar en leerkracht/ IB-er samen werken aan de begeleiding. Ook dit moet in overleg met allepartijen, anders is het effect veel minder.
Slechte spellers:
Het kan natuurlijk ook zijn, dat de problemen van het kind zich vooral voordoen op het vlak van spelling. In groep 3 is spelling een geïntegreerd onderdeel van het leren lezen. In de groepen 4 t/m 8 wordt spelling meestal een onderdeel van de taalmethode. Per week zijn er dan meestal 3 lessen spelling. Het is voor alle kinderen, maar zeker voor de zwakke spellers goed als er daarnaast elke dag bijvoorbeeld tien minuten geoefend wordt met het nieuwe spellingprobleem.
Eventueel kun je de dag ook beginnen met een kort dictee van vijf woorden, die gaan over het vorige of huidige pakket.
Een goede instructie: voor de zwakke spellers en kinderen met dyslexie geldt dit natuurlijk het meest: de instructie moet goed zijn. Het directe instructiemodel blijkt een goed en effectief model om mee te werken.
Kenmerken goede instructie:
- De instructie is gericht op toepassen van regels en strategieën.
- De leerkracht doet hardop voor: hij denkt hardop en stapsgewijs.
- Na de algemene uitleg komen de risico spellers bij de instructie tafel. De algemene uitleg gaat meestal te snel voor hen. In kleine(re) stapjes wordt de instructie herhaald.
- Stel vast of de kinderen deze stapjes echt begrijpen. Vraag door en laat ze voorbeelden geven.
- Als de kinderen een stapje begrijpen, verhoog je de moeilijkheidsgraad pas.
Schrijven en dyslexie
Het komt nog al eens voor dat kinderen met dyslexie niet goed aan elkaar kunnen schrijven. Nu wil het toeval, dat op de meeste basisscholen kinderen verplicht aan elkaar moeten schrijven. Dat komt omdat je zo uiteindelijk sneller en vloeiender kunt schrijven. Vlot en vloeiend schrijven is een doel. Als dit doel niet haalbaar is, moet je de middelen aanpassen. “Los” schrijven dus. Vaak verbetert het handschrift dan enigszins.
Een methode die je daarvoor zou kunnen gebruiken is “Schrijven leer je zo” .
Dyslexie en de inzet van ouders
Omdat een kind op den duur vastloopt met alle andere vakken, is het van het grootste belang het lezen op alle fronten aan te pakken. Extra hulp op school, maar zeker ook thuis. De meeste ouders willen maar wat graag helpen, als de leerkracht zorgt dat zij goede hulp kunnen geven. In de praktijk beperkt die “hulp” van de leerkracht aan ouders zich vaak tot “Laat hem vooral veel lezen na schooltijd.”
Maar dat is nu juist het probleem. Vaak worden de ouders dan opgezadeld met een huis vol herrie van een onwillig kind. Probeer daarom een gestructureerd duidelijk plan te maken, dat alle partijen begrijpen.
- Spreek om te beginnen af wanneer het overleg plaatsvindt. Er is regelmatig overleg nodig. Plan dit dus samen in.
- Zorg dat ook het kind hoort van de leerkracht waarom het extra moet oefenen. Dat kan thuis problemen schelen.
- Bekijk wat voor oefeningen er thuis gedaan kunnen worden. Vaak kun je de site van de leesmethode hiervoor benutten.
- Probeer ook speelse oefeningen te bedenken en oefeningen die op de dagelijkse situatie aansluiten. Dan merkt het kind dat lezen nut heeft. Laat het kind bijvoorbeeld het boodschappenlijstje opschrijven, de kaart aan oma, enz.
- Probeer met de ouders te overleggen of ze vaak kunnen voorlezen. Het kind leest dan mee.
- Als het kind vertikt om te lezen, probeer dan in ieder geval wel voor te lezen, waarbij het kind mee leest.
- Als je adviseert om de ouders met het kind te laten lezen, doe dan meer dan alleen dát. Vertel welk boek ze kunnen gebruiken of kijk samen op www.makkelijklezenplein.nl. Daar staan ook heel veel tips waar zij wat aan kunnen hebben.
- Geef dictees van te voren mee naar huis, laat het kind er vast mee oefenen.
- Adviseer de ouders om elke dag 10 minuten met het kind te lezen, ook in vakanties.
Populaire boeken over dyslexie
Dit is dyslexie
Een compleet, zeer leesbaar handboek over dyslexie.
Expert Prof. dr. Aryan van der Leij geeft op beknopte en zeer toegankelijke manier inzicht in deze lastige stoornis.
De gave van dyslexie
Waarom zelfs heel slimme mensen niet kunnen lezen... en hoe ze het kunnen leren.
Dyslexie en touwtjespringen
Praktisch hulpboek voor ouders van kinderen die lezen lastig vinden.