Kennisplatform
Alles over executieve functies: Leermodules van Emiel van Doorn.

De professionele leergemeenschap

Arja Kerpel
Redactielid wij-leren.nl l Projectleider bij Wij-spelen.nl  

Kerpel, A. (2014). De professionele leergemeenschap.
Geraadpleegd op 15-10-2024,
van https://wij-leren.nl/professioneel-leraar.php
Geplaatst op 1 juni 2014
Professionele leergemeenschap

De professionele leergemeenschap is een veelbelovend concept bij schoolverbeteringen. Hierdoor kun je het leren van de leerlingen verbeteren en als school een professionaliseringsslag maken.

Maar… hoe ziet zo’n leergemeenschap eruit? Myriam Lieskamp werkt dit concept uit in het boek De professionele leergemeenschap in het onderwijs

Inhoud

Actuele ontwikkelingen

We transformeren van een industriële samenleving naar een kennis-samenleving. Kennis is de sleutelfactor geworden; waarbij het vooral gaat om het kunnen toepassen van deze kennis. Ook de Onderwijsraad geeft in haar rapport Maatschappelijke achterstanden van de toekomst (2011) aan dat ‘in de toekomst bij werknemers en burgers in toenemende mate beroep gedaan wordt op competenties zoals probleemoplossend vermogen, kritisch denken, zelfstandigheid, samenwerking en sociale en communicatieve vaardigheden. Jongeren die dergelijke vaardigheden in het onderwijs niet hebben verworven, zullen problemen op de arbeidsmarkt ondervinden.’ Ook voor lageropgeleiden worden sociale competenties en advanced skills steeds belangrijker. In 2014 publiceerde de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid haar advies: Naar een lerende economie (2013). In dat advies wordt de belangrijke rol van onderwijs nogmaals onderstreept. Met name hoofdstuk 9 van dit advies gaat in op de toekomstige rol van onderwijs in de komende jaren. (Klik hier voor een samenvatting van dit onderzoek.)

Ook internationaal is er grote aandacht voor het ontwikkelen van vaardigheden die nodig zijn in een geglobaliseerde wereld waarin het kunnen toepassen van kennis een onderscheidende factor is geworden. Deze vaardigheden worden 21e-eeuwse vaardigheden genoemd. Stichting Leerplan Ontwikkeling heeft in 2014 onderzocht in welke mate deze vaardigheden in het funderend onderwijs al aangeleerd worden. Dit onderzoek vormt de basis voor de in 2014 gestarte discussie over onderwijs in 2032 en de opvolger hiervan: curriculum.nu. In deze landelijk gevoerde discussie staat het curriculum voor het funderend onderwijs centraal. Het gaat dan met name om de vraag of het huidige curriculum de leerlingen van nu voldoende voorbereid op de toekomst. Zie voor meer informatie curriculumvandetoekomst.nl.

Op www.curriculum.nu kunt u actief meepraten. Er is ook een website gemaakt waar verschillende brochures gedownload kunnen worden waarmee u het gesprek over de toekomstbestendigheid van het curriculum op uw school kunt starten (curriculumvandetoekomst.slo.nl/leerplangesprek). SLO heeft een leidraad gemaakt en een schema waar drie perspectieven op het curriculum zijn weergegeven. Deze zijn vervolgens uitgewerkt in zes algemene doelen.

persoonsvorming kennisontwikkeling maatschappelijke voorbereiding

Bron: Digitale geletterdheid en 21e-eeuwse vaardigheden in het funderend onderwijs: een conceptueel kader 2014, SLO (Nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede.

Professor Biesta (2015) pleit in verschillende publicaties voor een brede kijk op onderwijs. Hij stelt dat onderwijs een leerling in de wereld laat komen. Daarvoor zijn er drie hoofddoelen: kennisontwikkeling, persoonsvorming en sociale vorming. Op www.hetkind.org staan veel verhalen, filmpjes, handreikingen onder andere gebaseerd op dit gedachtegoed (http://goo.gl/mf4nNc).

Vanuit de overheid worden ook verschillende maatregelen genomen om het onderwijs te optimaliseren. Het kabinet wil dat het Nederlandse onderwijs tot de top vijf van de wereld gaat behoren. Het verschil tussen good en great onderwijs wordt gemaakt door de onderwijsgevende, de leraar. Het Nationaal Onderwijsakkoord wil hier een bijdrage aanleveren. Een rode draad in het Akkoord is de ontwikkeling naar een professionele leergemeenschap. (Klik hier om het Nationaal Onderwijsakkoord te downloaden.)

In aansluiting op het Nationaal Onderwijsakkoord is de Lerarenagenda gepresenteerd. De professionele ontwikkeling is een belangrijk onderdeel van beide beleidsagenda’s. U kunt meepraten via de website www.lerarenagenda.nl.

Om de veranderingen in het onderwijs ook daadwerkelijk voor elkaar te krijgen, sluit de overheid akkoorden met de verschillende sectorraden. OCW heeft een sectorakkoord gesloten met de PO-raad. Er zijn vier hoofdlijnen in dit sectorakkoord:

  • Lijn 1: talentontwikkeling door uitdagend onderwijs
  • Lijn 2: een brede aanpak voor duurzame onderwijsverbetering
  • Lijn 3: professionele scholen
  • Lijn 4: doorgaande ontwikkellijnen voor leerlingen

In juni 2018 is er een update van dit akkoord vastgesteld.

Het boek Leren voor morgen. Uitdagingen voor het onderwijs gaat uitgebreid in op toekomstbestendig onderwijs (Ros, Lieskamp & Heldens, 2017).

Een kansrijke mogelijkheid om te anticiperen op al deze ontwikkelingen is de vorming van een professionele leergemeenschap. Er is echter geen kant-en-klaar model. Wel is zijn er enkele kernelementen te benoemen die een beeld geven van hoe een professionele leergemeenschap eruitziet.

  1. Er heerst een professionele cultuur die zich richt op gedeelde waarden en normen met de focus op het leerproces en de leerresultaten van leerlingen en gezamenlijke leerdoelen.
  2. Alle medewerkers leren een leven lang.
  3. Er is sprake van leiderschap gericht op het begeleiden, ondersteunen en faciliteren van samen leren, waarbij er sprake is van professionele ruimte voor alle onderwijsmedewerkers.
  4. Er is een organisatiestructuur die samen leren mogelijk maakt. Er is een rijk aanbod aan leerbronnen en leervormen en er is voldoende tijd en ruimte.
  5. Er is een systeem dat informatie genereert over leerresultaten en het leren van leerlingen.
  6. Er is ondersteunend humanresourcebeleid met een focus op samen professionaliseren, motivatie, betrokkenheid, toewijding en werkplezier. In 2015 verscheen het boek Vertrouwen, Verbinden, Vakmanschap (Lieskamp & Vink, 2015). Dit beschrijft op welke wijze strategisch hr-beleid vormgegeven kan worden, om te ontwikkelen naar een professionele leergemeenschap. De auteurs onderscheiden daarbij twee domeinen: organiseren van medewerkers en het ontwikkelen van medewerkers.

In het Onderwijsverslag 2013-2014 heeft de Onderwijsinspectie een aantal kenmerken van goede scholen benoemd, op basis van haar bezoeken aan scholen.

De kenmerken van goede scholen betreffende schoolleiders en besturen zijn:

  • Er werken inspirerende schoolleiders en een bestuur met een focus op de primaire opdracht (onderwijs verzorgen).
  • Zij hebben een duidelijke visie en meer ambitie.
  • Zij kiezen voor een permanente verbetercultuur.
  • De kwaliteitscyclus wordt volledig doorlopen.
  • Zij hebben een coherente visie op leraar- en onderwijskwaliteit en vertalen dit naar hr-beleid.
  • Er is een positieve, open en veilige leercultuur.
  • Zij vinden begeleiding en professionalisering van het team belangrijk.
  • Zij steunen leraren in hun ontwikkeling en scheppen condities om beter les te kunnen geven.
  • Er is sprake van constructief, stimulerend hr-beleid waarbij professionalisering belangrijk is.

Leraren die op goede scholen werken, hebben de volgende kenmerken:

  • De teamleden vormen een hecht team.
  • Zij delen dezelfde visie.
  • Zij werken gezamenlijk aan het realiseren van onderwijskwaliteit.
  • Leraren stralen uit dat je op school bent om te leren.
  • Zij zijn gemotiveerd en stralen passie uit voor hun vak, de leerlingen, elkaar en de school.
  • Zij durven te experimenteren met alternatieven in het curriculum, de organisatie, de roosters en de toetsen.
  • Er wordt feedback gegeven tijdens de gehele loopbaan.
  • De sfeer onder leraren is meestal goed.
  • Leraren leren van elkaar.

Professionele leergemeenschap

Deze kenmerken komen overeen met de kenmerken van een professionele leergemeenschap. Op basis van een vergelijking van de kenmerken van bijvoorbeeld Senge, Dufour, Verbiest en Vermeulen heeft de auteur van De professionele leergemeenschap in het onderwijs negen bouwstenen geformuleerd:

Bouwsteen 1: gemeenschappelijke visie

De basis voor de gemeenschappelijke visie is de kernvraag: hoe kunnen we onze leerlingen het beste laten leren? Het antwoord vormt de fundering van de professionele leergemeenschap.

Bouwsteen 2: een ondersteunende leerstructuur

Het ontwikkelen naar een professionele leergemeenschap heeft alleen een kans van slagen als er een ondersteunende leerstructuur met een goed informatiesysteem is ontwikkeld. Er zullen voldoende faciliteiten, ondersteunend leiderschap, heldere opdrachten en voldoende onderzoekmogelijkheden beschikbaar moeten zijn. Er worden bindende afspraken gemaakt.

Bouwsteen 3: een open en veilige leercultuur

In een open en een veilige leercultuur wordt samengewerkt op basis van onderling respect, erkende ongelijkheid en vertrouwen. Er is een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het realiseren van goed onderwijs. Fouten mogen gemaakt worden en worden gezien als leerbronnen. Er wordt effectieve, opbouwende feedback gegeven. Tijdens de gesprekken ontwikkelen de deelnemers een gemeenschappelijke ‘taal’.

Bouwsteen 4: ondersteunend leiderschap

In een professionele leergemeenschap werken alle deelnemers samen en hebben zij allemaal invloed op het proces en op het resultaat van het proces. De basis is de dialoog en de focus op het resultaat. Leiders in een professionele leergemeenschap zijn in staat mensen te enthousiasmeren, te inspireren, te faciliteren, outside the box te laten denken, constructieve feedback te organiseren en het leerproces te stimuleren en vorderingen te bewaken. Uitgangspunten zijn:

  • wie het weet mag het zeggen;
  • samen schitteren;
  • vakmanschap als basis;
  • coördinatie vanuit de werkvloer;
  • het primaire proces staat centraal.

Bouwsteen 5: een rijke leeromgeving

Een rijke leeromgeving bestaat uit elf ontwerpprincipes:

  1. Er is een urgent en intrigerend vraagstuk in relatie tot het leren van leerlingen.
  2. Er is een mogelijkheid om nieuwe manieren uit te proberen.
  3. Er wordt gewerkt vanuit individuele drijfveren van alle leraren.
  4. Er worden nieuwe, efficiëntere aanpakken ontwikkeld voor het leren van leerlingen.
  5. Er zijn constructieve relaties waarin opbouwende maar ook confronterende interacties mogelijk zijn. Respect, waardering en vertrouwen zijn kernwaarden.
  6. Er wordt gewerkt op basis van sterke punten van alle onderwijsmedewerkers.
  7. Er is steeds nieuwe kennis over wat en hoe leerlingen leren beschikbaar.
  8. Er zijn rijke bronnen van feedback (wetenschappelijke literatuur en andere relevante informatie) beschikbaar.
  9. Leraren kunnen elkaar ontmoeten om individueel en collectief te leren.
  10. Het team ontwikkelt communicatieve en sociale vaardigheden. De cultuur is gebaseerd op naar elkaar luisteren, nieuwsgierig onderzoeken, niet oordelen en respecteren van elkaars mening.
  11. Er wordt voortdurend gewerkt aan het verder ontwikkelen van de eigen competenties (kennis, vaardigheden en houding) waarbij er waardering en ruimte blijft voor onderlinge verschillen.
  12. Een rijke leeromgeving versterkt het eigen zelfbeeld en het gevoel van kunnen en mogen (professionele ruimte).

Bouwsteen 6: samenwerking

In deze bouwsteen gaat het om het organiseren van samenwerking, de vormen van samenwerking en de gedeelde waarden en normen bij het samenwerken. Allereerst is er een structuur nodig waardoor mensen kunnen samenwerken door bijvoorbeeld het inroosteren van een uur om samen te overleggen, maar ook het inrichten van een fysieke plek waar mensen bij elkaar kunnen komen. De mensen die samen een team vormen moeten een zinvolle opdracht hebben die zichtbaar bijdraagt aan het realiseren van de gemeenschappelijke ambitie. Er wordt georganiseerd samengewerkt met partners in de externe omgeving.

Bouwsteen 7: een onderzoekende, reflectieve houding

De basis van een professionele leergemeenschap is de onderzoekende, reflectieve houding van alle deelnemers. Doel is het verder ontwikkelen van een gedegen didactische aanpak, verantwoord pedagogisch handelen en het voeren van goed klassenmanagement in relatie tot het leren van leerlingen.

Bouwsteen 8: het leren van leerlingen is een gezamenlijke verantwoordelijkheid

Bij een continu verbeterproces van het leren van leerlingen is iedereen voortdurend betrokken en verantwoordelijk. Iedereen is verantwoordelijk voor het eigen leerproces (leerling zowel als leraar).

Bouwsteen 9: een uitdagend, haalbaar en gedegen leerprogramma

Er is een gedegen, haalbaar programma met daaraan gekoppeld heldere leerdoelen voor de leerlingen. Lesdoelen geven de leerlingen inzicht in wat zij moeten leren en of ze dat ook daadwerkelijk aan het eind van de les gehaald hebben. En als dat niet zo is: hoe dat komt en hoe je dat kunt oplossen.

Leren

Een leven lang leren (houding) is voor de toekomst essentieel. Veranderingen gaan snel. Uitgangspunt is daarbij: hoe kun je leerlingen voorbereiden op de toekomst en hoe zorg je ervoor dat leerlingen een houding ontwikkelen waarbij ze steeds weer willen leren. Door de nieuwe leerpsychologische inzichten en alle technische, maatschappelijke en economische ontwikkelingen is de ontwikkeling van 21e-eeuwse vaardigheden en een leven lang leren houding essentieel.

Centraal staat het primaire proces in de klas. Wat is er nodig om deze (groep) leerlingen te laten leren? Hoe kan de leeromgeving van de leerling zo ingericht worden dat er optimale mogelijkheden ontstaan voor de (groep) leerlingen om te leren? Innovaties hebben vooral zin als zij ten goede komen aan de leerlingen.

Ook scholen, schoolleiders en leraren moeten anticiperen op deze grote veranderingen. Dat kan heel goed in een professionele leergemeenschap waar samen leren een basisproces is. (Samen) leren moet een wezenlijk onderdeel zijn van de dagelijkse praktijk van leraren en schoolleiders. Leren is in essentie betekenisgeving.

Mensen leren in een sociale context en leren is een sociaal proces waar de resultaten van het leren vooral bepaald worden door de samen gedeelde betekenissen. De cultuur (van een school) heeft een enorme invloed op het leren en handelen van de mensen in de school. Bij (collectief) leren gaat het dan om een gezamenlijk proces waarin alle teamleden door samen te werken gemeenschappelijke kennis, gemeenschappelijke vaardigheden en attituden ontwikkelen. Kessels en Keursten (2011, p. 29) noemen dit het proces van kennisproductiviteit: ‘Kennisproductiviteit is het proces van het signaleren, verzamelen en interpreteren van relevante informatie, het generen van nieuwe bekwaamheden met behulp van deze informatie en het toepassen van deze bekwaamheden in het stapsgewijs verbeteren en radicaal vernieuwen van werkprocessen, producten en diensten.’

De basis van het samen leren wordt gevormd door een sterke, concrete, gezamenlijke visie op leren. Deze visie is niet statisch, maar door samen te leren voortdurend in ontwikkeling.

Leren van leraren

Het leren van leraren kan niet opgelegd worden, maar het is een actief proces is waarbij mensen samenwerken om nieuwe kennis te construeren en een verandering in denken of in gedrag tot stand brengt. Runhaar et al. (2011) noemen vier belangrijke leeractiviteiten in een school: reflecteren, feedback vragen, innovatief gedrag en kennis delen. Kennis van leraren en kennis voor leraren.

Reflecteren op de eigen lespraktijk is één van de belangrijkste leerbronnen die een leraar heeft. Bij reflecteren denk je na over de mentale modellen die ten grondslag liggen aan het handelen.

Feedback vragen betekent dat je informatie vraagt aan anderen over je eigen handelen en eigen gedrag.

Volgens Hattie en Timperley (2007) moet effectieve feedback altijd antwoord geven op drie vragen:

  1. Waar gaan we naartoe, wat zijn onze doelen? Zij noemen dit feed-up.
  2. Hoe verloopt het leerproces bij het bereiken van deze doelen? Zij noemen dit feedback.
  3. En als we naar het leerproces kijken wat is dan de vervolgstap? Zij noemen dit feedforward.

Innovatief gedrag is gericht op het lesgeven en is een combinatie van het genereren van nieuwe ideeën, het promoten van nieuwe ideeën bij collega’s en leidinggevenden en het implementeren van deze nieuwe ideeën. De leraren onderzoeken zelf actief de eigen lespraktijk. Samen nieuwe ideeën omzetten in lessen, deze uitproberen en hierop reflecteren heeft een positief effect op het ‘vertalen’ van de onderwijskundige visie naar concreet gedrag in de klas (Veen, Zwart, Meirink, & Verloop, 2010).

Kennis delen tot slot helpt leraren om de dagelijkse lespraktijk te verbeteren. Het werkt als inspiratiebron, om nieuwe ideeën op te doen, om te horen en te zien wat werkt in de praktijk.

Deze vier leeractiviteiten leveren leerresultaten op waarmee de gemeenschappelijk onderwijskundige visie verder uitgebouwd wordt en de dagelijkse lespraktijk verbetert. Het mooie van zo’n collectief leerproces is, dat alle teamleden hun persoonlijke kennis en vaardigheden kunnen inzetten bij het gezamenlijke leerproces. De basis van dit gezamenlijke leerproces is de dialoog.

Leerblokkades zijn belemmerende interne factoren die direct of indirect door de organisatie zelf worden veroorzaakt (Tjepkema, 2012). Zij onderscheidt:

  • Individuele belemmeringen (dus in de medewerkers zelf).
  • Psychologische en culturele belemmeringen (hoe mensen denken in de school).
  • Organisatorische belemmeringen (in de school zelf).

Een rijke leeromgeving moet aan een aantal voorwaarden voldoen. Van Veen, et al. (2010) komen tot de volgende kenmerken van effectieve professionalisering:

  • Het hebben van een gezamenlijke visie op het leren van leerlingen gekoppeld aan een gezamenlijk gedragen verantwoordelijkheid hiervoor.
  • De inhoud van het leren is gekoppeld aan de lessen en goed ingebed wordt in de dagelijkse, eigen lespraktijk.
  • De focus ligt op een combinatie van vakinhoud, vakdidactiek en het leren van de leerlingen.
  • Leraren bespreken samen leerresultaten en effectieve didactische aanpakken.
  • Er is sprake van collectieve deelname bij de professionaliseringsinterventie.
  • Actief leren en actief onderzoeken lijken de beste resultaten op te leveren, maar dit is nog niet empirisch getoetst.

In de school geldt een aantal randvoorwaarden:

  • Leraren hebben inspraak in hun eigen professionele ontwikkeling en datgene wat geleerd wordt en wat moet passen binnen de onderwijskundige richting die samen is uitgezet.
  • Er wordt gebruikgemaakt van evidence based informatie en deze wordt vertaald naar de consequenties voor de eigen lespraktijk.
  • Er is voldoende tijd en gelegenheid om samen te leren. Ook het ‘laten bezinken’ vraagt tijd.
  • De schoolleiding communiceert helder en zorgt dat de benodigde informatie beschikbaar is.
  • De schoolleiding heeft een helder beeld hoe de mensen in het team leren.
  • Leiderschap is gebaseerd op vertrouwen, het willen verbinden van mensen, het beste uit het team willen halen.

Collectief leren

Volgens Amsing, Donker en Sontag (2011) is collectief leren in een professionele leergemeenschap een goede aanpak om een duurzame verandering in de school tot stand te brengen. De hoofdelementen van collectief leren zijn reflectie en feedback op de leerprocessen en de leerresultaten van leerlingen. Bolhuis en Simons (2011, p. 8) stellen dat er sprake is van collectief leren wanneer mensen samen leerprocessen doormaken waarbij een verbinding gelegd wordt met de ambitie van de organisatie. Maar, gaan zij verder, dat betekent niet dat de uitkomsten van dat gezamenlijke leerproces bij iedereen hetzelfde zijn. Je zult als team expliciet op zoek moeten gaan naar een gezamenlijk nieuw inzicht als gevolg van dat leerproces. Volgens Bolhuis en Simons zijn er vier opeenvolgende condities bij collectief leren: een gezamenlijk leerproces, gezamenlijke uitkomsten, het delen van deze leeruitkomsten op groeps- of organisatieniveau en de vertaling van de leeruitkomsten in concrete plannen. Bij collectief leren ontwikkelt het team na verloop van tijd een gemeenschappelijke taal, routines, werkprocessen en een groeiende collectieve verantwoordelijkheid.

Volgens Bolhuis en Simons (2011, pp. 83-84) zijn er zeven stappen te onderscheiden bij een collectief leerproces (gebaseerd op Engström, 1999):

  1. Het kritisch bevragen van de eigen praktijk. Er zijn verschillende bronnen, zoals leerlingresultaten, feedback van ouders en leerlingen en het rapport van de onderwijsinspectie.
  2. Het analyseren van de situatie en het zien van de verschillende relaties. Met name het zien van de onderlinge relaties geeft inzicht in waar de mogelijke oplossingen liggen.
  3. Op basis van de analyse kijken welke oplossingen er zijn, passend bij wat je uiteindelijk wilt bereiken (het doel).
  4. De gezamenlijk gekozen oplossing in onderdelen uitwerken, zoals benodigde middelen en gewenst gedrag. Deze oplossingen uitproberen en evalueren.
  5. Daarna de gekozen oplossing implementeren in de dagelijkse praktijk.
  6. Vervolgens reflecteren op het hele proces.
  7. Daarna methode/werkwijze verankeren in de organisatie.

Essentieel in dit proces van collectief leren is, dat

  • de leervraag of het probleem in zijn geheel wordt geanalyseerd (systeemdenken);
  • een dialoog gevoerd wordt over de onderliggende modellen die aan de orde zijn (mentale modellen);
  • samen de oplossingen besproken worden en hierover afspraken worden gemaakt.

Deze afspraken zijn niet vrijblijvend, maar bindend voor alle leden. Als mensen bepaalde afspraken niet nakomen wordt dit in de groep besproken op basis van het principe: pas toe of leg uit.

De rol van de schoolleider

In een professionele leergemeenschap is er sprake van transformatief leidinggeven aan de leraren en andere onderwijsmedewerkers. De rol van de schoolleider is samen ontwikkelen en vaststellen van een heldere, gemeenschappelijke visie op hoe en wat leerlingen leren. Alle activiteiten en alle aandacht van iedereen gaan naar het realiseren van deze gemeenschappelijke visie. De schoolleider onderzoekt met het team welke activiteiten bijdragen en welke niet. Het schrappen van activiteiten die afleiden van het primaire proces zijn noodzakelijk. Een gemeenschappelijke visie leeft in een professionele leergemeenschap. Door voortdurend samen kijken, onderzoeken en oplossen wordt de visie voller, breder en dieper. De schoolleider bevordert onderlinge samenwerking en gedeelde verantwoordelijkheid. De samenwerking en gedeelde verantwoordelijkheid betreft de leerlingen, ouders en leraren, maar ook de externe omgeving zoals jeugdzorg en het samenwerkingsverband met andere scholen. De schoolleider focust daarbij op het primaire proces. De schoolleider zorgt ervoor dat leraren zich kunnen concentreren op het leren van leerlingen door als buffer op te treden daar waar dat noodzakelijk is, en alles wat niet past binnen de eigen visie en de eigen normen en waarden af te wijzen of naast zich neer te leggen. De schoolleider organiseert en faciliteert het leren van leraren. Hij of zij zorgt voor een rijke leeromgeving voor leraren.

Een schoolleider heeft ook een beeld van de leerprestaties van alle leerlingen in alle leerjaren en weet waar en welke knelpunten er zijn en onderneemt gerichte acties. Ook is het de rol van de schoolleider om gewenst en ongewenst gedrag bespreekbaar te maken met iedereen in de school.

De constructieve dialoog staat centraal in een professionele leergemeenschap. Deze hoeft niet per definitie door de schoolleider zelf gevoerd te worden, maar wel door iemand die in staat is leraren te stimuleren om zich bewust te worden van hun eigen handelen en hun effect op leerlingen. Naar aanleiding van deze reflectie worden gerichte verbeteracties afgesproken op basis van evidence based onderzoek (intern of extern beschikbaar). Deze dialoog vindt plaats op gelijkwaardig niveau en staat apart van de functionerings-en beoordelingscyclus.

Een coherente organisatie is het fundament van een professionele leergemeenschap. De schoolleider heeft zicht op relaties en afstemming tussen de verschillende beleidsterreinen. Het verbindende element is de gemeenschappelijke onderwijskundige visie. Het primaire proces is het uitgangspunt. Alle beleidsterreinen: financiën, huisvesting, organisatie, materiële middelen en personeelsbeleid staan in dienst van het ondersteunen van het leren van leerlingen en de beoogde leerresultaten.

De schoolleider zelf heeft ook invloed op de professionele leergemeenschap. Het gaat dan om de persoonlijke en interpersoonlijke kwaliteiten van de schoolleider zelf, bijvoorbeeld de mate van reflectie op het eigen functioneren, het kunnen bieden van vertrouwen, mensen kunnen empoweren, relaties aangaan, open staan voor feedback.

Communicatie

Bij een professionele leergemeenschap zijn volwaardige samenwerking, horizontaal partnerschap, complementaire rollen en gedeelde verantwoordelijkheid kenmerkend. De cultuur in een school vertaalt zich in de wijze waarop met elkaar wordt gesproken. De taak van de schoolleider is ervoor zorg te dragen dat er op een constructieve wijze met alle ‘stakeholders’ wordt gecommuniceerd.

Omgaan met belemmeringen - veranderbereidheid

Amsing, Donker en Sontag (2011) geven aan dat veel onderwijsinnovaties mislukken door het ontbreken van een actieve participatie van alle stakeholders, het ontbreken van eigenaarschap van het leerproces en de uitkomsten daarvan en door het feit dat de vernieuwing vaak beperkt blijft tot een kleine groep voortrekkers (vaak managers). Zij regisseren het vernieuwingsproces zonder een verbinding te maken met de behoefte van de onderwijsmedewerkers. En dat is nu net het grote verschil bij een professionele leergemeenschap.

Metselaar, Cozijnsen en van Delft (2011) hebben onderzoek gedaan naar weerstand en veranderbereidheid. Weerstand wordt vaak gezien als een negatieve vorm van gedrag van medewerkers, met als doel het veranderingsproces te hinderen of te blokkeren. Weerstand is ook een uiting van een hoge mate van betrokkenheid bij de school of zich zorgen maken over de eigen toekomst en de toekomst van de school. Veranderbereidheid daarentegen is vooral gericht op een collectieve gedragsverandering en op de toekomst. Als schoolleider kun je beter proberen de veranderbereidheid te vergroten dan energie te steken in het afbouwen of voorkomen van weerstand. Er zijn twee condities van belang bij de mate van veranderbereidheid: draagvlak en daadkracht.

Het invoeren van een professionele leergemeenschap is vooral een andere manier van kijken naar het onderwijs, maar juist dat vraagt veel van de medewerkers zelf. Uitgaan van de huidige situatie en steeds kleine stappen zetten waarbij steeds wordt vastgesteld of leraren dit wel of niet beheersen, heeft een positief effect op de dimensie kennis en ervaring en op de mate van de ervaren complexiteit. Dit sluit ook aan bij Senge (1992, p. 152) die stelt dat juist de actuele werkelijkheid als bondgenoot gezien moet worden. Een duidelijk inzicht in de actuele werkelijkheid genereert een creatieve spanning.

In de afgelopen jaren heeft de nadruk van de overheid vooral op het behalen van resultaten gelegen. De focus lag op toetsen en het behalen van zo hoog mogelijke resultaten, met name op taal en rekenen. Maar een leerling is geen optelsom van een aantal instructie- en toetsmomenten. Het begrip pedagogische sensitiviteit is momenteel zeer actueel. Het gaat er dan om in het onderwijs de juiste dingen te doen op het juiste moment, ook in de ogen van leerlingen. Er zijn verschillende boeken geschreven over pedagogische sensitiviteit. Twee aanraders op dat gebied zijn Pedagogisch tact van Andersson et al. en De pedagogische sensitieve leraar van Bakx. In een professionele leergemeenschap wordt vooral samengewerkt aan het zo goed mogelijk laten leren van leerlingen, waar mogelijk op (wetenschappelijk) bewezen inzichten. In een professionele leergemeenschap hebben leraren, leerlingen en de schoolleiding een onderzoekende houding en heerst er een professionele, onderzoekende cultuur. Ook onderzoeksmatig leiderschap hoort bij een professionele leergemeenschap (zie ook Onderzoeksmatig leiderschap uit deze serie).

De rol van de leraar

In een professionele leergemeenschap is het reflectief en onderzoekend vermogen van de leraar op de eigen lespraktijk de belangrijkste factor. De centrale vraag is: hoe leren mijn leerlingen en wat leren zij? En gaat dat goed? Ook in de ogen van mijn leerlingen.

De Onderwijsinspectie kijkt naar basis- en differentiatie vaardigheden. Basisvaardigheden zijn die vaardigheden waarover iedere leraar moet beschikken. De leraar kan dan een duidelijke uitleg van de lesstof geven. Hij realiseert een taakgerichte werksfeer en zorgt ervoor dat alle leerlingen actief betrokken zijn bij de onderwijsactiviteiten. Differentiatievaardigheden zijn vaardigheden die leraren nodig hebben om met name met verschillen tussen leerlingen te kunnen omgaan. De leraar stemt dan de instructie, de verwerkingsopdracht en de onderwijstijd af op de verschillen in ontwikkelingen tussen leerlingen. Hij volgt en analyseert systematisch de voortgang van de ontwikkeling en voert de zorg planmatig uit. En de leraar geeft inhoudelijke feedback en gaat na of de leerlingen de uitleg hebben begrepen. Volgens de Inspectie kunnen leraren veel van elkaar leren. Leraren die beschikken over complexe vaardigheden kunnen andere leraren ondersteunen en begeleiden. De basis- en differentiatie vaardigheden van de Onderwijsinspectie kunnen een hulpmiddel zijn bij het samenwerken in een professionele leergemeenschap. In 2020 moeten alle leraren in het basisonderwijs voldoen aan de criteria van basis- en differentiatie vaardigheden. Dit is afgesproken in het sectorakkoord PO 2014-2018.

Hessing et al. (2013, p. 13) benoemen vijf prestatie-indicatoren waar leraren in principe ‘ja’ op moeten kunnen zeggen:

  1. Ik maak een continu proces door in mijn werk, waarin ik steeds nieuwe kennis construeer en nieuwe vaardigheden aanleer.
  2. Ik kom voortdurend tot nieuwe inzichten, andere opvattingen en attitudes en/of ander gedrag
  3. Ik heb daarbij zelf een actieve rol en neem zelf initiatieven om te leren.
  4. Ik laat zien dat ik zelf verantwoordelijk ben voor mijn eigen ontwikkeling en professionalisering.
  5. Ik zorg ervoor dat ik ruimte krijg van mijn leidinggevende en waar nodig eis ik die ruimte zelf op.

Het volmondig ‘ja’ kunnen zeggen op deze prestatie-indicatoren is nodig om een volwaardig deelnemer te kunnen zijn in een professionele leergemeenschap. Hattie (2012, p. 193) heeft een checklist gemaakt waarmee leraren zichzelf kunnen beoordelen op het zo optimaal mogelijk laten leren van leerlingen. De checklist is gebaseerd op alle leraarfactoren die invloed hebben op het leren van leerlingen. De checklist is geen beoordelingsinstrument, maar de uitkomsten zijn een bron voor een dialoog in een professionele leergemeenschap.

De rol van de ouders

Bij educatief partnerschap gaat het om gelijkwaardig partnerschap. Concreet betekent dit, dat de school eindverantwoordelijk is voor wat er op school gebeurt en de ouders eindverantwoordelijk zijn voor wat er thuis gebeurt. Ze hebben wel een gezamenlijk belang: beiden moeten zorgen voor optimale omstandigheden voor de ontwikkeling en het leren van kinderen. Om de rol van de ouders goed te kunnen beschrijven is het handig om drie doelen van educatief partnerschap te onderscheiden. Allereerst is dat het pedagogische doel (het realiseren van optimale omstandigheden voor de ontwikkeling en het leren van kinderen). Het tweede doel is het organisatorische doel (ouders echt betrekken bij de school als professionele leergemeenschap). Het derde doel is de inspraak via ouderraad en medezeggenschapsraad. Dit doel gaat wel een stap verder dan alleen de formele betrokkenheid. Ouders kunnen bronnen van feedback zijn bij het leerproces van leerlingen. Het leren en de ontwikkeling van de leerling zijn dan onderwerp van gesprek.

De rol van de leerling

Een rijke, veilige leeromgeving biedt leerlingen de mogelijkheid om te leren, fouten te maken en ervaring op te doen. Een leraar zal zich steeds moeten afvragen: wat heeft deze (groep) leerlingen nodig om de gestelde leerdoelen te bereiken? Leraren in een professionele leergemeenschap ontwerpen samen een rijke, veilige leeromgeving door samen te onderzoeken op welke wijze leerlingen het beste kunnen leren.

Er komt steeds meer (wetenschappelijke) informatie beschikbaar over hoe leerlingen nu eigenlijk leren. Dweck onderscheidt twee mindsets: growth mindset en een fixed mindset. Bij een growth mindset willen leerlingen leren, willen ze uitgedaagd worden en houden ze vol bij tegenslag. Bij een fixed mindset vermijden ze juist uitdagingen, geven ze sneller op bij tegenslag en voelen zij zich bedreigd door het succes van anderen. Als leerlingen zich bewust worden van hun eigen mindset en je een verschuiving kunt laten plaatsvinden van een fixed mindset naar een growth mindset, heeft dit een enorme invloed op de leermotivatie en de leerresultaten.

Coöperatieve werkvormen

In een professionele leergemeenschap wordt gewerkt aan het optimaliseren van leerprocessen bij leerlingen. Er is sprake van een gedeelde verantwoordelijkheid voor het leren van leerlingen, dus ook de leerling is verantwoordelijk voor het eigen leerproces. Door het gebruik van coöperatieve structuren worden hogere leerresultaten bereikt. Dit zijn specifieke didactische werkvormen die op iedere leerstof toegepast kunnen worden. Bij coöperatieve structuren werken de leerlingen gestructureerd samen en vindt er interactie plaats tussen leerlingen onderling, de leerstof en de leraar. Er zijn vier basisprincipes die altijd allemaal van toepassing zijn. Het staat bekend als het GIPS-model.

Het GIPS-model staat voor Gelijke deelname, Individuele aanspreekbaarheid, Positieve wederzijdse afhankelijkheid en Simultane interactie. Door samen te werken op basis van deze principes ontstaat er een klimaat in de klas waar leerlingen elkaar waarderen, begrip voor elkaar hebben en bereid zijn elkaar te helpen. Bij het toepassen van het GIPS-model verander je niet wat de leerlingen leren, maar je verandert met name hoe leerlingen leren. De leerlingen krijgen sneller de leerstof onder de knie. Maar daarnaast leren leerlingen ook sociale vaardigheden zoals actief luisteren, samenwerken en leidinggeven en ontvangen. Deze vaardigheden dragen bij aan het ontwikkelen van de 21e-eeuwse vaardigheden. Op www.leraar24.nl zijn filmpjes opgenomen over coöperatieve structuren.

Literatuur

  • Amsing, M., Donker, M. & Sontag, L. (2011). Kenmerken van professionele leergemeenschappen in relatie tot handelingsgericht werken in het voortgezet onderwijs. Den Bosch: KPC Groep.
  • Biesta, G. (2015). Het prachtige risico van onderwijs: Uitgeverij Phronese.
  • Bolhuis, S. & Simons, R. (2011). Naar een breder begrip van leren. In: J. W. M. Kessels & Poell, R. (Ed.), Handboek human resource development, organiseren van het leren (pp. 63-84). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
  • Hattie, J. (2012). Visible learning for teachers, maximazing impact on learning. Abingdon Oxon: Routledge.
  • Hattie, J. & Timperley, H. (2007). The power of feedback. Review of Educational Research, Vol. 77, No. 1. DOI: 10.3102/003465430298487.
  • Hessing, R., Loeffen, E., Uytendaal, E. & Willems, W. (2013). De leraar aan het roer! Handreiking voor het bevorderen van eigenaarschap van professionele ontwikkeling. ‘s Hertogenbosch: KPC-groep.
  • Kessels, J. W. M. & Keursten, P. (2011). Opleiden en leren in een kenniseconomie. In: J.W.M. Kessels & R. Poell (Eds.), Handboek human resource development (pp. 27-41). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
  • Lieskamp, M. & Vink, R. (2015). Vertrouwen, verbinden en vakmanschap in het onderwijs. Strategisch hr-beleid voor een professionele leergemeenschap. Huizen: Uitgeverij Pica.
  • Metselaar, E., Cozijnsen, A. & Delft, P. van (2011). Van weerstand naar veranderbereidheid. Over willen, moeten en kunnen veranderen. Holland Business Publications.
  • Onderwijsraad (2011). Maatschappelijke achterstanden van de toekomst. Den Haag: Onderwijsraad.
  • Ros, A., Lieskamp, M. & Heldens, H. (2017). Leren voor morgen, uitdagingen voor het onderwijs. Huizen: Uitgeverij Pica. Runhaar, P., Sanders, K., Sleegers, P. & Yang, H. (2011). Professionele ontwikkeling in scholen. In J.W.M.P. Kessels, &
  • Poell, R. (Ed.), Handboek human resource development (pp. 429-440). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Senge, P.M. (1992). De vijfde discipline, de kunst & praktijk van de lerende organisatie. Schiedam: Scriptum Books. Tjepkema, S. (2012). Leerblokkades. Retrieved from http://hemaseminar2012.wordpress.com/2012/07/27/leerblokkades-door-saskia-tjepkema-2/
  • Veen, K. van, Zwart, R., Meirink, J. & Verloop, N. (2010). Professionele ontwikkeling van leraren. Een reviewstudie naar effectieve kenmerken van professionaliseringsinterventies bij leraren. Leiden: Iclon.
  • Wetenschappelijke raad voor het regeringsbeleid (2013). Naar een lerende economie. Investeren in het verdienvermogen van Nederland. Amsterdam: University Press.

Recensie

De professionele leergemeenschap is een aanrader voor ieder die een steentje wil bijdragen aan het ontwikkelen tot een professionele leergemeenschap.

Het is een verdienste van de auteur dat zij kernpunten van John Hattie, Robert Marzano, Peter Senge en anderen samengevat weergeeft. Het is natuurlijk het mooiste als leerkrachten de boeken van deze auteurs zelf lezen, maar in de praktijk zie je dat veel leraren daar door tijdgebrek niet aan toekomen. In zo'n geval blijf je door het lezen van De professionele leergemeenschap toch op de hoogte van de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van professionalisering in het onderwijs. 

Als je puur naar kwantiteit kijkt, denk je misschien dat je weinig waar voor je geld krijgt. Maar gelukkig gaat het om kwaliteit. En wat dat betreft is dit boekje het geld zeker waard. 

Bestellen

N.a.v. Myriam Lieskamp, De professionele leergemeenschap, ISBN 978 9491 806 131, 132 blz., € 32, 50, Uitgeverij Pica.

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Bestellen

Het boek Professionele leergemeenschap is te bestellen via:



Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.