Taalontwikkeling bij het jonge kind
Geplaatst op 1 juni 2014
In het beleid rond jonge kinderen doen een aantal misverstanden de ronde. In een aantal artikelen worden deze foutieve aannames tegen het licht gehouden. In dit artikel wordt een conclusie getrokken.
Conclusie
In het fantasiespel met andere kinderen komen ze tot creatief en rijk taalgebruik. Door voorlezen wordt de literaire beleving gevoed en zullen kinderen met enthousiasme aan het leesproces beginnen.
1. een breed en goed opgeleide leerkracht,
2 uitdagend materiaal in een veilige binnen- en buitenomgeving,
3 een rijk aanbod aan gesproken taal en veel uitdaging tot vrij spel.
Els
In groep 4 is ze opeens een ander meisje. Minder actief en minder alert. Haar leesvorderingen stagneren, maar dat begon eigenlijk al aan het einde van groep 3. De leerkracht begrijpt het niet. De ouders evenmin. Els gaat ook met tegenzin naar school. Ze zegt dat dat komt omdat ze de juf niet kan verstaan. Zou ze slechthorend zijn?
Een gehooronderzoek wordt uitgevoerd. Het gehoor lijkt inderdaad minder goed te zijn. Els wordt doorgestuurd naar een gespecialiseerd team voor kinderen, waar het gehoor meer precies gemeten kan worden en ook ervaren onderzoekers aanwezig zijn. Het klopt niet wat Els laat zien. Bij de testen lijkt het erop dat ze een flink gehoorverlies heeft, maar een gesprek is met haar snel en goed te voeren. Ook bij het nazeggen van zacht voorgezegde zinnen maakt ze geen enkele fout. De hoortesten worden overgedaan op een iets anderen manier. Els blijkt een volstrekt normaal gehoor te hebben. Wat is er met Els aan de hand?
Het gesprek komt op school. Een klein kinderdrama ontvouwt zich. Els mist de aansluiting bij de klasgenootjes. Die vinden andere dingen leuk dan Els, ze mist de spelaansluiting. Ze is gewoon te jong voor haar groep.
Hoe krijgen ouders en leerkrachten het in hun hoofd een kind een kleuterjaar af te nemen? De enige verklaring kan zijn dat cognitie belangrijker wordt geacht dan persoonlijkheidsvorming.
Te veel wordt gekeken naar wat een kind moet worden, namelijk een goede leerling. Te weinig wordt gekeken naar hoe het kind is, op dit moment.
Voorwaarden voor gestructureerd leren
- mondelinge taalvaardigheid
- beheersing van de fijne en grove motoriek
- concentratievermogen
- instructies begrijpen
- in een groep kunnen functioneren
- een taakje kunnen uitvoeren
- het denken hebben ontwikkeld tot de concreet-operationele fase
- en bovenal: ZELFVERTROUWEN.
De eerste stap in de breinontwikkeling (0-6 jaar) gebeurt in een spontane interactie met de omgeving. De tweede stap in de breinontwikkeling (6-12 jaar) vraagt om gerichte didactische aansturing.
Het lectoraat Early Childhood
- Opleiden van specifiek geschoolde professionals, die gedifferentieerd pedagogisch kunnen handelen in de klas.
- De specifiek geschoolde professional kan een rijke leeromgeving aanbieden door aan te sluiten bij de zone van de naaste ontwikkeling van het kind.
- Bij jonge kinderen gaat het neurobiologisch gezien om de opbouw van de hardware, zodat de software in de vorm van taal, rekenen en andere schoolvakken geïnstalleerd kan worden.
- Bij de specifiek geschoolde professional is er het besef dat de pedagogische aandacht voor het jonge kind van een andere aard is dan voor kinderen vanaf ongeveer 6 jaar.
- Afschaffen van de Cito-toetsen in groep 1 en 2. Daarvoor in de plaats komt de pedagogische observatie van de specifiek geschoolde leerkracht.
Literatuur
Berkhout, l. (2012). Play and psychosocial health of boys and girls aged four to six. Thesis, Medische wetenschappen. RUG.
Cummins, J. (1981) The role of primary language devlopment in promoting educational success for languageminority students. In Schooling and language Minority students. Anonymous California State Department of Education, San Diego
Deunk, M. (2009). Discours practices in preschool, Thesis Letteren RUG.
Eleleveld. M (2005). At risk for Dyslexia. Thesis, PPSW RUG.
Geert, P. (2006) Een vrolijke chaos. Over de vorm van vroege ontwikkelingsprocessen. In: Goorhuis-Brouwer, Sieneke & Levering, Bas (red).(2006). Dolgedraaid. Mogen peuters nog peuteren en kleuters nog kleuteren? Amsterdam:SWP.
Goorhuis-Brouwer, S.M. (2000). Aan het woord doen komen. Oratie RUG.
Goorhuis-Brouwer, Sieneke & Levering, Bas (red).(2006). Dolgedraaid. Mogen peuters nog peuteren en kleuters nog kleuteren? Amsterdam:SWP.
Goorhuis-Brouwer, Sieneke, van Essen, Mineke, Levering, Bas & van der Werf, Greetje. (2008) Mythes in het onderwijs. Amsterdam: SWP.
Goorhuis-Brouwer, S. & de Bot. K.(2010). Impact of early language teaching on L1 and L2 development in children in Dutch schools. Int. J. of Bilingualism14 (3): 289-302.
Goorhuis-Brouwer, S.M. & Imelman,J.D (2010). Meedoen en leren. Psychologie en pedagogiek van het jonge kind.Baarn, ThiemeMeulenhoff,
Goorhuis-Brouwer, S.M. (2011). Het palet van achtergronden en expressie bij kinderen met spraak- en taalproblemen. Afscheidsrede, RUG/UMCG.
Heijden, P. van. (2012). Cleft Palate in children. Capita selecta. Thesis RUG/UMCG
Keegstra, A.L. (2010). Language problems in Young children, general assumptions investigated. Thesis Medische Wetenschappen RUG.
Luinge, M.R.(2005). The language-screening instrument SNEL. Thesis. Medische Wetenschappen RUG.
Pol, C. van der (2010). Lezen als literatuur. Thesis, Letteren, UvT.
Steensel R. van (2006). Voor – en vroegschoolse stimuleringsactiviteiten en geletterdheid. Thesis, Letteren, UvT.
Zink, I (1999). De relatieve voorspelbaarheid van de taalontwikkeling, gemeten met de RTOS bij zich normaal ontwikkelende kinderen. Thesis Leuven.
Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!
Gerelateerd

oo.nl


ANWB


Wij-leren.nl Academie


Medilex Onderwijs


Voedingscentrum


































































84 kleuter
27 logopedie
242 taalontwikkeling
41 taalontwikkelingsstoornis TOS
37 voor- en vroegschoolse educatie (VVE)
120 woordenschat

























