Het vrije spel
Geplaatst op 1 juni 2014
In het beleid rond jonge kinderen doen een aantal misverstanden de ronde. In een aantal artikelen worden deze foutieve aannames tegen het licht gehouden. In dit artikel wordt besproken dat spelend leren niet belangrijker is dan spelen, integendeel.
Misverstand: Spelend leren is hetzelfde als spelen
Kenmerken van het spel
- Spel is plezierig en vreugdevol en heeft geen intrinsieke doeleinden, dwz. het gaat voornamelijk om het proces en niet om het product.
- Spel is ook spontaan, het wordt bepaald door de deelnemers, het kan elementen van doen-als-of bevatten en is daarmee dus niet letterlijk.
- Spel heeft ook een eigen realiteit en is vrij van regels die van buitenaf worden opgelegd.
- Spel roept actieve betrokkenheid op, je kunt er helemaal in opgaan.
Politici, leggen sterk de nadruk op achterstandsbeleid. Ieder kind moet immers gelijke kansen krijgen. En dat is ook zo. Echter de aanvankelijk bedoelde totale aanpak heeft, plaats gemaakt voor een cognitieve benadering met een overdonderende nadruk op vroeg schoolse leerprestaties. Hiermee is de industriële aanpak van het huidige onderwijs nog eens bevestigd en activiteiten die bijdragen aan de ontwikkeling van sociale en emotionele vaardigheden – die volgens de moderne aanpak juist gestimuleerd moeten worden - zijn daarbij verloren gegaan. Onder die vaardigheden vallen het sociale spel, het fantasiespel en vrije experimenten inclusief kunst en muziek”
Vooral de afwezigheid of ernstige beperking van het vrije spel zal een negatief effect hebben op de maatschappij stelt Joan Almon, president van de Alliance for Childhood in november 2011 (www.allianceforchildhood.org). In deze organisatie zijn kinderartsen, kinderpsychiaters, kinderpsychologen, pedagogen en andere opvoeders van jonge kinderen verenigd die op willen komen voor de belangen van het jonge kind.
Almon stelt: “hoe kunnen onze kinderen en kleinkinderen hun tijd zinvol besteden en een democratie ondersteunen wanneer zij niet creatief hebben leren denken en spelen met anderen? Zij hebben hun creatief oplossend vermogen onvoldoende kunnen ontwikkelen en missen ook de basisvaardigheden voor samenwerken.
In dit verband wordt zelfs gesproken van een “problem-solving deficit disorder”. Het probleemoplossend vermogen is bij uitstek het vermogen dat de basis vormt voor het latere schoolsucces.
Zowel Alliance for Childhood als TalentenKracht geven aan dat de sleutel tot later schoolsucces bij jonge kinderen niet is gelegen in een cognitieve benadering, maar in een spelbenadering. Kinderen ontwikkelen begrippen en vaardigheden in een context van betekenisvolle spelervaringen.
Spelervaringen
Praten, vragen stellen, rijmen, zingen en vertellen vormen de basis voor het leren lezen en schrijven. Ontdekkingen doen in de natuur vormen de basis voor natuurkunde.
Bovendien: alle ervaringen die kinderen opdoen leiden tot verschillende talenten die onderling verweven zijn.
Klaslokalen moeten uitgerust worden met “activity centers’, met o.a. blokken, verkleedkleren, verf- en tekenmateriaal, prentenboeken, zand, water. Wanneer kinderen worden aangemoedigd om op hun eigen manier met dit materiaal te spelen ontwikkelen zij nieuwsgierigheid, motivatie en gevoel van succes. Dit alles leidt tot schoolsucces en tot sociaal-emotioneel gezonde vaardigheden, waardoor zij eenmaal volwassen geworden zich ook volwassen kunnen gedragen.
Tips
The Alliance for Childhood geeft aan dat in het onderwijsprogramma voor jonge kinderen de volgende elementen essentieel zijn:
- Zorg voor goede verbondenheid met de leerkracht. De kwaliteit van de relatie, gericht op het gehele kind, is bepalend het latere leersucces.
- Respecteer de sociale en etnische achtergrond van het kind, en besteed daar in de groep ook aandacht aan. Hierdoor kan begrip voor menselijke diversiteit ontstaan.
- Bied een rijke orale taalomgeving in de vorm van praten, verhaaltjes vertellen, rijmen en zingen en boekjes voorlezen. Orale taal gaat aan lezen en schrijven vooraf.
- Geef mogelijkheden waarin het kind zijn eigen nieuwsgierigheid kan volgen, zodat een onderzoekende geest kan ontstaan.
- Zorg voor ervaringen die aan de fysieke behoeften van het kind toekomen, zoals rennen, klauteren, klimmen, maar ook voelen, proeven en ruiken.
- Zorg voor tijd waarin vrij sociaal spel en fantasiespel plaats kan vinden, omdat dit bijdraagt aan de fysieke, sociale, emotionele en cognitieve ontwikkeling.
- Zorg voor mogelijkheden voor de expressie van kunst en cultuur (muziek, toneel, musea)
- Zorg ervoor dat kinderen praktische vaardigheden opdoen die betrekking hebben op het alledaagse leven: tuinieren, dieren verzorgen, koken, hout bewerken etc. Hierdoor wordt natuurkundig en wiskundig inzicht geoefend.
- Neem kinderen meer mee naar buiten en leer ze liefde voor de natuur.
- Stimuleer de spontaniteit en creativiteit van de leerkrachten.
HET SPEL EN DE KNIKKERS
Fantasiespel
Het kinderspel geeft kinderen de mogelijkheid om te transcenderen; dat wil zeggen buiten zich zelf te treden. “Nu was ik de koning en jij de koningin” Het is interessant om hierbij op te merken dat bij die transcendentie de kinderen in hun taalgebruik de verleden tijd gaan gebruiken. Kennelijk weten de peuters en kleuters op een prereflexief niveau (nog niet bewust daarover kunnen nadenken) dat ze een ‘rol’ gaan spelen. Ze stappen uit het heden (ik ben ik), naar een andere werkelijkheid (toen was ik).
Het wezen van het kinderspel is prachtig uitgedrukt in een gedicht van J.W. Schulte Nordholt:
Ze speelt vandaag een spel met andre namen:
Ik ben niet ik, maar ik ben die en die
En jij bent ook een ander. Op de knie
Zit zij te zeggen wat ik zal beamen:
Wij wonen in de trein of in de bomen
Of soms in Amsterdam, en zij vergist
Zich zelden in die duidelijke dromen.
Dan laat zij mij haar platenboeken lezen
En kijkt of ik de dieren daarin herken.
O leven dat altijd opnieuw begint,
Ik ben gelukkig weer een kind te wezen
En maar te zijn wie zij wil dat ik ben.
Daarmee vormt het fantasiespel ook de basis voor het later kunnen verstaan van cultuur: schilderkunst, beeldhouwkunst, muziek, dans, proza en poëzie.
Het fantasiespel stopt namelijk niet na de kleutertijd. In de periode tussen 6 en 12 jaar wordt het fantasiespel meer georganiseerd in bijvoorbeeld het poppenkastspel, verkleedspelletjes en vrije spelletjes als bijvoorbeeld rovertje spelen. Ook ‘echt’ toneelspel kan erbij horen. Deze spelvormen zullen echter alleen gespeeld worden als de kinderen als kleuter voldoende speelgelegenheid hebben gehad.
Laten we als volwassenen het kinderspel aanmoedigen, er gefascineerd naar kijken en niet al te snel ingrijpen met onze goed bedoelde speladviezen, zoals bij Gijs en Veronique. Pas als kinderen erom vragen kunnen we een suggestie geven, anders niet!. Het gaat kinderen echt niet om de knikkers. Voor hen leeft het spel.
Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!
Gerelateerd

Wij-leren.nl Academie


Medilex Onderwijs


oo.nl


Voedingscentrum


ANWB


















































55 creativiteit
46 probleemoplossend vermogen
24 schoolplein - veilig plein
48 spelontwikkeling
47 spelvormen
242 taalontwikkeling









