Het vrije spel
Sieneke Goorhuis
Orthopedagoog en spraakpatholoog bij Stenden Hogeschool
Geraadpleegd op 04-10-2024,
van https://wij-leren.nl/vrije-spel.php
In het beleid rond jonge kinderen doen een aantal misverstanden de ronde. In een aantal artikelen worden deze foutieve aannames tegen het licht gehouden. In dit artikel wordt besproken dat spelend leren niet belangrijker is dan spelen, integendeel.
Misverstand: Spelend leren is hetzelfde als spelen
De zesde vooronderstelling is dat spelend leren belangrijker is dan spelen. Spelend leren heeft de plaats ingenomen van het intrinsieke spel dat van het kind zelf uitgaat. Echter in de vroegkinderlijke ontwikkeling moet juist het vrije spel aanleiding zijn om te komen tot creativiteit en probleemoplossend vermogen (Berkhout, 2012).
Kenmerken van het spel
Enkele kenmerken die karakteristiek zijn voor het spel:
- Spel is plezierig en vreugdevol en heeft geen intrinsieke doeleinden, dwz. het gaat voornamelijk om het proces en niet om het product.
- Spel is ook spontaan, het wordt bepaald door de deelnemers, het kan elementen van doen-als-of bevatten en is daarmee dus niet letterlijk.
- Spel heeft ook een eigen realiteit en is vrij van regels die van buitenaf worden opgelegd.
- Spel roept actieve betrokkenheid op, je kunt er helemaal in opgaan.
Politici, leggen sterk de nadruk op achterstandsbeleid. Ieder kind moet immers gelijke kansen krijgen. En dat is ook zo. Echter de aanvankelijk bedoelde totale aanpak heeft, plaats gemaakt voor een cognitieve benadering met een overdonderende nadruk op vroeg schoolse leerprestaties. Hiermee is de industriële aanpak van het huidige onderwijs nog eens bevestigd en activiteiten die bijdragen aan de ontwikkeling van sociale en emotionele vaardigheden – die volgens de moderne aanpak juist gestimuleerd moeten worden - zijn daarbij verloren gegaan. Onder die vaardigheden vallen het sociale spel, het fantasiespel en vrije experimenten inclusief kunst en muziek”
Vooral de afwezigheid of ernstige beperking van het vrije spel zal een negatief effect hebben op de maatschappij stelt Joan Almon, president van de Alliance for Childhood in november 2011 (www.allianceforchildhood.org). In deze organisatie zijn kinderartsen, kinderpsychiaters, kinderpsychologen, pedagogen en andere opvoeders van jonge kinderen verenigd die op willen komen voor de belangen van het jonge kind.
Almon stelt: “hoe kunnen onze kinderen en kleinkinderen hun tijd zinvol besteden en een democratie ondersteunen wanneer zij niet creatief hebben leren denken en spelen met anderen? Zij hebben hun creatief oplossend vermogen onvoldoende kunnen ontwikkelen en missen ook de basisvaardigheden voor samenwerken.
In dit verband wordt zelfs gesproken van een “problem-solving deficit disorder”. Het probleemoplossend vermogen is bij uitstek het vermogen dat de basis vormt voor het latere schoolsucces.
In Nederland is in januari 2006 een onderzoeksproject gestart naar de talenten van jonge kinderen, onder de naam TalentenKracht (www.talentenkracht.nl). Hierbij is het uitgangspunt dat kinderen recht hebben op een omgeving die hen stimuleert in het onderzoeken en experimenteren, in het vragen stellen, in het structureren van hun denken en verbreden van hun inzichten. Hierdoor wordt een basis gelegd voor een kritische, constructieve houding en het bedenken van oplossingen.
Zowel Alliance for Childhood als TalentenKracht geven aan dat de sleutel tot later schoolsucces bij jonge kinderen niet is gelegen in een cognitieve benadering, maar in een spelbenadering. Kinderen ontwikkelen begrippen en vaardigheden in een context van betekenisvolle spelervaringen.
Spelervaringen
We vergeten dat lezen, schrijven en rekenen voortgaan op de spelervaringen van peuters en kleuters. Wanneer zij met blokken spelen zijn ze aan het tellen, sorteren, op volgorde leggen, voorspellen en evalueren. Wiskunde gaat hierop voort. In een fantasiespel vertellen kinderen elkaar een verhaal, waardoor ze in verhalen leren denken. Kunst en cultuur gaan hierop voort.
Praten, vragen stellen, rijmen, zingen en vertellen vormen de basis voor het leren lezen en schrijven. Ontdekkingen doen in de natuur vormen de basis voor natuurkunde.
Bovendien: alle ervaringen die kinderen opdoen leiden tot verschillende talenten die onderling verweven zijn.
Klaslokalen moeten uitgerust worden met “activity centers’, met o.a. blokken, verkleedkleren, verf- en tekenmateriaal, prentenboeken, zand, water. Wanneer kinderen worden aangemoedigd om op hun eigen manier met dit materiaal te spelen ontwikkelen zij nieuwsgierigheid, motivatie en gevoel van succes. Dit alles leidt tot schoolsucces en tot sociaal-emotioneel gezonde vaardigheden, waardoor zij eenmaal volwassen geworden zich ook volwassen kunnen gedragen.
Tips
TalentenKracht verwoordt dit aldus: “we hebben burgers nodig, die in hun denken en doen op deze wereld zijn aangesloten. Die gestructureerd denken, verbindingen begrijpen en structuren doorzien”.
The Alliance for Childhood geeft aan dat in het onderwijsprogramma voor jonge kinderen de volgende elementen essentieel zijn:
- Zorg voor goede verbondenheid met de leerkracht. De kwaliteit van de relatie, gericht op het gehele kind, is bepalend het latere leersucces.
- Respecteer de sociale en etnische achtergrond van het kind, en besteed daar in de groep ook aandacht aan. Hierdoor kan begrip voor menselijke diversiteit ontstaan.
- Bied een rijke orale taalomgeving in de vorm van praten, verhaaltjes vertellen, rijmen en zingen en boekjes voorlezen. Orale taal gaat aan lezen en schrijven vooraf.
- Geef mogelijkheden waarin het kind zijn eigen nieuwsgierigheid kan volgen, zodat een onderzoekende geest kan ontstaan.
- Zorg voor ervaringen die aan de fysieke behoeften van het kind toekomen, zoals rennen, klauteren, klimmen, maar ook voelen, proeven en ruiken.
- Zorg voor tijd waarin vrij sociaal spel en fantasiespel plaats kan vinden, omdat dit bijdraagt aan de fysieke, sociale, emotionele en cognitieve ontwikkeling.
- Zorg voor mogelijkheden voor de expressie van kunst en cultuur (muziek, toneel, musea)
- Zorg ervoor dat kinderen praktische vaardigheden opdoen die betrekking hebben op het alledaagse leven: tuinieren, dieren verzorgen, koken, hout bewerken etc. Hierdoor wordt natuurkundig en wiskundig inzicht geoefend.
- Neem kinderen meer mee naar buiten en leer ze liefde voor de natuur.
- Stimuleer de spontaniteit en creativiteit van de leerkrachten.
HET SPEL EN DE KNIKKERS
Gijs en Veronique, 3 en 5 jaar oud, zijn samen aan het knikkeren. Door een actie van de plaatselijke supermarkt zijn er opeens knikkers in huis. Ze hebben een zelf bedacht spel. De grote knikkers zijn de papa of de mama en de kleine knikkers zijn de kindjes. De kindjes worden voorzichtig om de papa en mama heen gelegd. Wanneer dit spel achter de rug is gaan zede knikkers naar elkaar overrollen. Papa kijkt toe en zegt opeens: “je kunt ook met een kleine knikker een grote aanraken. En als je dan getikt hebt mag je de knikker houden”. Opeens komt er competitie in het spel en na een klein poosje is het spel al niet meer leuk. Domme papa, waar bemoeit hij zich ook mee! Kinderen spelen om het spel, niet om de knikkers!
Fantasiespel
Het kinderspel is nog niet gebonden aan spelregels en beoogd winnen, zoals dat bij volwassenen wel het geval kan zijn. Kinderen spelen niet om iets te winnen of te bereiken. Zij spelen omdat hun fantasie hen dat ingeeft. In hun fantasie bestaan er papa knikkers en mama knikkers, net zoals er draken en nijlpaarden onder hun bed kunnen liggen. Ze verplaatsen zich in gedachten in wat de papa en mama knikker, of de draken en de nijlpaarden doen of zouden willen doen.
Het kinderspel geeft kinderen de mogelijkheid om te transcenderen; dat wil zeggen buiten zich zelf te treden. “Nu was ik de koning en jij de koningin” Het is interessant om hierbij op te merken dat bij die transcendentie de kinderen in hun taalgebruik de verleden tijd gaan gebruiken. Kennelijk weten de peuters en kleuters op een prereflexief niveau (nog niet bewust daarover kunnen nadenken) dat ze een ‘rol’ gaan spelen. Ze stappen uit het heden (ik ben ik), naar een andere werkelijkheid (toen was ik).
Het wezen van het kinderspel is prachtig uitgedrukt in een gedicht van J.W. Schulte Nordholt:
Ze speelt vandaag een spel met andre namen:
Ik ben niet ik, maar ik ben die en die
En jij bent ook een ander. Op de knie
Zit zij te zeggen wat ik zal beamen:
Dat heel haar leven maar wat spelen is.
Wij wonen in de trein of in de bomen
Of soms in Amsterdam, en zij vergist
Zich zelden in die duidelijke dromen.
Ook is zij vaak de moeder, ik het kind.
Dan laat zij mij haar platenboeken lezen
En kijkt of ik de dieren daarin herken.
O leven dat altijd opnieuw begint,
Ik ben gelukkig weer een kind te wezen
En maar te zijn wie zij wil dat ik ben.
In het spel oefenen kinderen de verbeelding, dwz, zich voorstellingen van iets maken. Hoe meer die verbeelding geoefend wordt, hoe beter het is. Het fantasiespel is voor kleuters enorm verrijkend. Het is een middel om zich in te leven in een wereld die buiten de eigen ervaring ligt. Door te spelen beleeft het kind gebeurtenissen, die zich in zijn eigen leven niet voordoen Op die manier krijgt het een voorstelling van de gevoelens en ervaringen van anderen.
Daarmee vormt het fantasiespel ook de basis voor het later kunnen verstaan van cultuur: schilderkunst, beeldhouwkunst, muziek, dans, proza en poëzie.
Het fantasiespel stopt namelijk niet na de kleutertijd. In de periode tussen 6 en 12 jaar wordt het fantasiespel meer georganiseerd in bijvoorbeeld het poppenkastspel, verkleedspelletjes en vrije spelletjes als bijvoorbeeld rovertje spelen. Ook ‘echt’ toneelspel kan erbij horen. Deze spelvormen zullen echter alleen gespeeld worden als de kinderen als kleuter voldoende speelgelegenheid hebben gehad.
Laten we als volwassenen het kinderspel aanmoedigen, er gefascineerd naar kijken en niet al te snel ingrijpen met onze goed bedoelde speladviezen, zoals bij Gijs en Veronique. Pas als kinderen erom vragen kunnen we een suggestie geven, anders niet!. Het gaat kinderen echt niet om de knikkers. Voor hen leeft het spel.
Samenvatting
In de wereld van jonge kinderen heerst de misvatting dat spelend leren belangrijker is dan spelen. Echter, deze zienswijze is onjuist. Spel vormt de basis voor alle ontwikkeling, inclusief leren. Kinderen leren spelenderwijs cruciale vaardigheden zoals creativiteit, probleemoplossend vermogen, taalontwikkeling en sociale vaardigheden. Vrij spel is essentieel. Kinderen moeten de ruimte krijgen om te spelen op hun eigen manier, zonder opgelegde regels of doelen. Een rijke speelomgeving met diverse materialen die de fantasie prikkelen, zoals blokken, verkleedkleren, verf, boeken en speelgoed, is van groot belang. Een kwaliteitsrelatie tussen leerkracht en kind is cruciaal voor het leerproces. De leerkracht dient respect te tonen voor de sociale en etnische achtergrond van alle kinderen en begrip voor diversiteit te stimuleren. Praktische vaardigheden die relevant zijn voor het dagelijks leven, zoals koken, tuinieren en dieren verzorgen, dragen bij aan de ontwikkeling van het kind. Regelmatig contact met de natuur stimuleert de liefde voor de natuur. Ten slotte is het belangrijk om leerkrachten de ruimte te geven om hun eigen creativiteit en spontaniteit in te zetten tijdens het spel. Spel is niet alleen leuk, maar essentieel voor de algehele ontwikkeling van jonge kinderen. Door kinderen vrij te laten spelen in een rijke omgeving, leggen we de basis voor toekomstig schoolsucces en een gezond en evenwichtig leven.