Interactief voorlezen onder de loep
Sieneke Goorhuis
Orthopedagoog en spraakpatholoog bij Stenden Hogeschool
Geraadpleegd op 04-12-2024,
van https://wij-leren.nl/interactief-voorlezen.php
In het beleid rond jonge kinderen doen een aantal misverstanden de ronde. In een aantal artikelen worden deze foutieve aannames tegen het licht gehouden. In dit artikel wordt besproken dat er geen direct verband is tussen gesproken Nederlands en het leren lezen en schrijven.
Misverstand: Er is een directe relatie tussen de taalontwikkeling van jonge kinderen en leren lezen en schrijven
De vierde vooronderstelling is dat het verwerven van het gesproken Nederlands en het leren lezen en schrijven ongeveer synoniem zijn. Het VVE beleid moet er voor zorgen dat de lees- en schrijfprestaties in groep 8 beter worden dan nu het geval is. Daarom wordt in de VVE methoden ook bij peuters en kleuters al met letters en cijfers gewerkt. Er ligt grote nadruk op het oefenen van fonologische vaardigheden letterkennis en benoemsnelheid. Ook deze vooronderstelling is onjuist.
De orthopedagoge Marianne Eleveld (2005) concludeerde in haar proefschrift dat deze oefeningen niet bijdragen zijn aan de snelheid en accuraatheid van het leren lezen in groep 3.
Ook de linguïst Roel van Steensel (2006) concludeerde in zijn promotieonderzoek dat de kinderen die het VVE programma Opstap opnieuw hadden gevolgd, daar bij de start van het formele onderwijs in groep 3 niet echt profijt van hadden.
Literaire beleving
De linguïste Coosje van der Pol (2010) ontdekte in haar promotieonderzoek dat niet letterkennis, maar literaire beleving bijdraagt aan het latere proces van leren lezen. Literaire beleving zorgt voor leesplezier en dat vormt de basis om ook zelf aan het leesproces te willen deelnemen. Het is belangrijk dat kinderen leren luisteren naar spannende verhalen. Hierdoor leren ze dat verhalen verzonnen zijn en verwerven ze inzicht in de structuur van verhalen. Woordenschatontwikkeling vindt impliciet plaats. Interactie over het verhaal vindt achteraf met de kinderen plaats, niet tijdens het voorlezen zelf.
Voorlezen moet in dienst staan van de ontdekking van een narratief-literaire omgeving: een wereld van verhalen. Deze verhalen kunnen spannend of saai zijn. Volwassenen moeten beseffen dat kinderen zich aan de verhalen zelf ontwikkelen. Jonge kinderen doen eigenlijk al wat lezers van romans met teksten doen: voorstellingen maken en invullen met eigen levenservaring.
Bij verschillende VVE-programma’s wordt het interactieve voorlezen sterk gepropageerd. Helaas draagt dat niet echt bij aan de literaire beleving.
Interactief voorlezen
Het is mode geworden in de kinderopvang en in de peuter- en kleutergroepen om interactief voor te lezen. Dit is een manier van voorlezen waarbij de volwassene het verhaal voortdurend onderbreekt door vragen te stellen over het verhaal of over de plaatjes die te zien zijn.
Bij de interactieve voorleesmethode behoren ook leestips ( www.peuterplace.nl):
Weet wat u leest –Als u weet waar het verhaal over gaat, kunt u van tevoren bedenken wat u kunt uitleggen en vragen tijdens het voorlezen.
Dit betekent dat er helemaal niet ingezet wordt op het voorlezen van een verhaaltje, maar dat aan kinderen iets geleerd moet worden.
Je eigen voorleesritueel - Met een pop of knuffel die lijkt op één van de hoofdpersonen in het verhaal, kunt u het verhaal ‘naspelen’. Als u dat regelmatig doet, ziet een kind steeds beter hoe verhalen 'in elkaar zitten'.
Dit betekent dat het kind zijn eigen fantasie niet kan oefenen en het hier en nu niet kan overstijgen. We maken het verhaal plat.
Bekijk samen de kaft - Als u de kaft samen bekijkt, kunt u samen met uw kind bedenken waar het boek over zou kunnen gaan.
Wat is dit voor suggestie? Als het boek ergens anders over gaat dan bedacht, wat dan?
Laat uw kind vertellen - Uw kind heeft eigen ideeën en gevoelens over het verhaal en kan ook meepraten vanuit eigen ervaringen. Daar kunt u dan weer op ingaan. Zo blijft uw kind betrokken bij het verhaal.
Vergeten wordt dat kinderen bij voorlezen als vanzelf verzinken in het verhaal. Aan de hele lichaamshouding is dit af te lezen. Kinderen stellen soms wel eens een vraag ter verduidelijking. Daar kan dan op ingegaan worden. Maar over het algemeen zullen ze en verhaal ademloos aanhoren.
Speel in op reacties - Kinderen hebben veel te vertellen. Het is leuker om mee te gaan met de verhalen van de kinderen, dan strak vast te houden aan het boek.
Voorlezen moet onderscheiden worden van praten en converseren met een kind over dingen die hem/haar bezighouden. Beiden zijn belangrijk, maar ze hebben beiden wel een verschillend doel.
Voorspel samen het verhaal - Vraag op spannende momenten aan uw kind hoe het verhaal verder zou kunnen gaan.
Zo wordt de spanning wel echt uit het verhaal gehaald. Het is te vergelijken met de reclamespots die een film op de t.v. onderbreken.
Besteed aandacht aan moeilijke woorden - U kunt uw kind helpen om nieuwe woorden te leren door bij een moeilijk woord een plaatje aan te wijzen, iets voor te doen, of een voorbeeld te geven. Zo onthoudt uw kind het woord beter.
Wisten we nog dat we wilden voorlezen en dus de literaire beleving wilden voeden? Het gaat niet om het leren van woorden, maar om beleving en verbeelding.
Maak het levendig - U kunt bij het voorlezen ondersteunende geluiden of bewegingen maken of uw kind vragen om iets (voor) te doen.
Natuurlijk moet levendig worden voorgelezen, maar er hoeft geen toneelstukje van te worden gemaakt.
Praat na over het boek - Laat uw kind het verhaal navertellen aan een broertje of zusje. Door het verhaal aan een ander te vertellen en erover na te praten gaat uw kind het verhaal beter begrijpen.
Dit lijkt op overhoren of het wel goed begrepen is.
Herhaling: lees het boek vaker voor - Waarschijnlijk zal uw kind vragen om het boek nog een keer voor te lezen. Dat is ook goed. Uw kind leert er iedere keer weer iets nieuws van.
Als er werkelijk interactief is voorgelezen zal het kind waarschijnlijk niet vragen het boek nog eens voor te lezen. Het ging om woordjes, knuffels, geluiden en om vragen wat het kind er van vindt. Dat is gewoon niet spannend.
Het voordeel van modes is dat ze aan verandering onderhevig zijn. Hopelijk is het interactieve voorlezen snel weer uit de mode.
Samenvatting
In het beleid rond jonge kinderen bestaan enkele misverstanden, waaronder het idee dat taalontwikkeling direct samenhangt met leren lezen en schrijven. Er wordt aangenomen dat het vroeg aanbieden van letters en cijfers aan peuters en kleuters de lees- en schrijfvaardigheden in groep 8 verbetert. Onderzoek van Marianne Eleveld en Roel van Steensel toont echter aan dat dergelijke vroege oefeningen geen significante bijdrage leveren aan de leesvaardigheden in groep 3. Linguïste Coosje van der Pol benadrukt dat literaire beleving, niet letterkennis, cruciaal is voor het leren lezen. Voorlezen moet kinderen onderdompelen in verhalen om hun leesplezier en narratief begrip te stimuleren. Interactief voorlezen, waarbij het verhaal voortdurend wordt onderbroken voor vragen en uitleg, belemmert deze beleving en verbeelding. Voorlezen zou moeten focussen op het vertellen van verhalen en het stimuleren van de fantasie van kinderen, zonder het leren van woorden en letters als primair doel.