De mondelinge taalontwikkeling van jonge kinderen -1-
Paul Filipiak
Taalleesdeskundige bij Filipiak Educatie en Multimedia
Geraadpleegd op 16-10-2024,
van https://wij-leren.nl/denk-sociale-non-verbale-taalontwikkeling-jonge-kind.php
In een drietal artikelen wordt de taalontwikkeling van het jonge kind belicht. In dit eerste artikel aandacht voor de denkontwikkeling, de sociale ontwikkeling en de non-verbale communicatie. Hoe verloopt deze ontwikkeling van baby tot schoolkind?
Denkontwikkeling
De cognitieve, emotionele, motorische en communicatieve ontwikkeling van jonge kinderen wordt in toenemende mate erkend als relevant voor het complexe proces van taalverwerving. (2)
Baby’s, dreumesen en peuters
Door te kijken, horen, proeven, aanraken, pakken, ruiken en door te bewegen, maken zuigelingen contact met mensen en objecten in hun omgeving. In het begin worden die objecten niet volledig onderscheiden van zintuiglijke indrukken, maar al snel krijgen ze door dat dingen zelfstandig bestaan. Ze beginnen uitingen en acties van anderen een beetje te begrijpen en gebruiken, geluiden en gebaren om iets duidelijk te maken.
Het denken is nog lang gebaseerd op het directe waarnemen.
Schoolkinderen
In de leeftijd van zeven tot elf of twaalf jaar, gaat denken steeds meer vooraf aan actie. Het kind kan problemen nog voornamelijk oplossen zolang ze zijn gerelateerd aan concrete materialen en de directe ervaring. Vanaf een jaar of twaalf kunnen de meeste kinderen abstract denken. Ze kunnen omgaan met mogelijkheden en vermoedens zonder te hoeven vertrouwen op hun feitelijke of directe ervaring. Ze kunnen redeneren door vanuit veronderstellingen te denken en conclusies te trekken.
Adolescenten voeren mentale operaties van de tweede orde uit; ze kunnen nadenken over het denken van zichzelf en van anderen, kunnen omgaan met meerdere gezichtspunten, kunnen kritisch lezen en luisteren en analytisch schrijven.
Er is niet één ontwikkelingspad voor de denkontwikkeling van kinderen met verschillende culturele en persoonlijke omstandigheden.
Het tempo van de cognitieve ontwikkeling van jonge kinderen varieert, waarbij sommige kinderen een fase eerder of later betreden dan andere kinderen. Het is daarom beter om niet te spreken van lineair opeenvolgende stadia; kinderen ontwikkelen zich niet volgens een model van een ladder, maar volgens een vertakte klimboom. (2)
Sociale ontwikkeling
Baby’s, dreumesen en peuters
De sociale en communicatieve ontwikkeling is een drijvende kracht achter de denk- en taalontwikkeling van kinderen. In het tweede deel van hun eerste levensjaar delen baby’s hun aandacht met anderen en communiceren op hun eigen manier, ook al missen ze de woorden. De baby of dreumes die ‘dada’ aanwijst en uitroept, krijgt met succes de aandacht van zijn moeder wanneer die antwoordt: ‘Ja, papa.’.
De communicatie van jonge kinderen omvat verschillende functies, onder andere:
- Het begrijpen en leggen van contact: de glimlach van een baby, de uitroep van een dreumes: ‘Oma!’.
- Beïnvloeding begrijpen en anderen beïnvloeden: ‘Pak me!’.
- Gevoelens en wensen begrijpen en uiten: ‘Lust-ik-niet.’.
- Verbeelding begrijpen en zelf fantaseren: ‘Ik ben een dinosaurus.’.
- Geïnformeerd worden en zelf informeren: ‘Moet plassen.’.
M.A.K. Halliday, Early Language Learning: A Sociolinguistic Approach, 1973 in (1)
Schoolkinderen
Kleuters realiseren zich dat de standpunten en informatiebehoeften van anderen verschillen van henzelf. Ze gaan meer rekening houden met de gevoelens van anderen. Wanneer ze rekening kunnen houden met anderen kunnen ze zich ook in allerlei sociale rollen verplaatsen. Het innemen van sociale rollen speelt een belangrijke rol in de communicatieve taaldenkontwikkeling. Om een sociale rol te spelen, moeten kinderen onder andere het volgende weten:
- Dat de waarneming, gedachten en gevoelens van anderen verschillen van die van henzelf.
- Hoe ze de belangrijkste eigenaardigheden van anderen kunnen voorspellen.
- Dat het nuttig is om de eigenschappen van de ander te begrijpen om hun eigen doel te realiseren.
Zesjarigen hebben enig besef dat de waarneming, gedachten en gevoelens van anderen verschillen met die van hem of haar. Ze herkennen enkele van de meer voor de hand liggende eigenschappen van anderen, bijvoorbeeld dat een persoon ouder of jonger is, maar ze herkennen nog vaak niet de motivatie van iemand. Rond de leeftijd van twaalf tot veertien jaar hebben kinderen alle vereisten verworven voor het innemen van allerlei complexe sociale rollen in het dagelijks leven. J.H.Flavell et al., The Development of Role Taking and Communication Skills in Children, 1975 in (1).
De ontwikkeling van non-verbale communicatie
Een van de eerste tekenen van lichaamstaal is de sociale glimlach van een baby. Deze gedenkwaardige ervaring voor ouders vindt ergens in de tweede maand of zelfs eerder plaats wanneer de baby glimlacht naar anderen. Gebaren komen ook voor in de vroege kindertijd. Kinderen vertrouwen op gebaren om een scala aan communicatieve functies te communiceren, zoals het vragen om objecten, het begroeten van anderen, het pronken met iets, reageren op een verzoek en het vragen om acties van anderen. Dreumesen, peuters en kleuters doen veel aan duwen en trekken, zwaaien, tikken en gooien. Wijzen is een middel om de aandacht van anderen te richten op het krijgen van dingen die buiten bereik liggen.
Wanneer de dreumes woorden begint te zeggen, gaat het wijzen gepaard met verbale uitingen. Later, wanneer verbale vormen zoals dit, dat, deze, die, hier en daar, worden verworven, ondersteunen gebaren de verbale aanwijzing. In de vroege basisschooljaren vertonen kinderen een scala aan verschillende gebaren om berichten aan te duiden zoals 'Ik weet het niet', 'ja', 'nee', 'wees stil', 'tot ziens', 'hallo', 'kom hier' en 'ga weg'. Gebaren ontwikkelen zich verder met de ontwikkeling van taal.
Jonge kinderen leren eerst te communiceren in de nabijheid van anderen.
In de middenbouw van de basisschool passen ze zich aan om met anderen op grotere afstand te praten, bijvoorbeeld bij het praten voor de groep. Het ontwikkelingspatroon van de sociale nabijheid is sterk cultureel bepaald.
Naarmate kinderen de mondelinge taal verder ontwikkelen, wordt hun communicatie minder afhankelijk van de directe context. Non-verbale communicatie krijgt meer een aanvullende en ondersteunende rol. Toch wordt non-verbale communicatie niet minder belangrijk, want het is een sleutel tot het begrijpen en uiten van emoties, conflict, gezichtsuitdrukking en het begrijpen van betekenisnuances.
Schoolkinderen beïnvloeden en worden beïnvloed, ze informeren en worden geïnformeerd, ze uiten en delen gevoelens, en dergelijke. Dit doen ze luisterend, sprekend, lezend en schrijvend met divers publiek over verschillende onderwerpen en in diverse situaties. Daarbij gebruiken ze eerst gebrekkige en aan het eind van de basisschool complexere taal. En dat wordt ondersteund en verder ontwikkeld door communicatieve en non-verbale vaardigheden. (1)
Literatuur
- Er is in de artikelen gebruik gemaakt van het werk van Allen /Brown/Yatvin in ‘Learning Language Through Communication’ uit 1986. Dit boek is vooral sterk in het typeren van de communicatieve kant van de denk- en taalontwikkeling van kinderen. Zowel wat betreft hun voorschoolse- als basisschoolperiode.
- Erika Hoff en Marilyn Shatz redigeerden in 2009 het ‘Blackwell Handbook of Language Development’ met uitgebreide en gedetailleerde informatie, van verschillende auteurs, over de taalverwerving van kinderen.
- In het bet boek van Eveline Bogers, Al Pratend wijs, vind je veel tips voor de taalstimulering van jonge kinderen. Het boek maakt onder andere gebruik van de informatie van A.M. Schaerlaekens.
- In 1977 en 2016 schreef A.M Schaerlaekens het boek ‘De taalontwikkeling van het kind’. Daarin beschrijft ze gedetailleerd de verschillende periodes in het taalverwervingsproces van kinderen, vanaf de geboorte tot de leeftijd van 8 jaar. De tweede editie uit 2016 is op verschillende punten geactualiseerd. Het werk van Schaerlaekens vormt de basis van veel informatie over de taalverwerving van kinderen in het Nederlandse taalgebied.
- Handboek taalontwikkeling, taalpathologie en taaltherapie bij Nederlandssprekende kinderen S.M. Goorhuis A.M. Schaerlaekens, oktober 2000.
Dit handboek van Goorhuis en Schaerlaekens geeft een beeld van wat taalverwerving is, hoe dit taalverwervingsproces verloopt en wat mogelijke problemen kunnen zijn in het taalverwervingsproces. Dit kan een handleiding zijn voor iedereen die met kinderen werkt. - Kindertaalverwerving: een handboek voor het Nederlands
S. Gillis A.M. Schaerlaekens, januari 2000
Het boek geeft een overzicht van de manier waarop kindertaalverwerving verloopt. Daarnaast worden verschillende facetten van deze taalverwerving thematisch uitgediept, telkens door een specialist op het betreffende gebied. Aan de orde komen onder andere methodologie van de kindertaalstudie, klankperceptie en klankproductie in het eerste levensjaar, fonologische ontwikkeling, lexicon en semantiek, grammaticale ontwikkeling en pragmatiek. Ook de tweedetaalverwerving en de taalpathologie komen aan bod.