Taal is niet los te verkrijgen

Sieneke Goorhuis

Orthopedagoog en spraakpatholoog bij Stenden Hogeschool

  

  Geplaatst op 1 juni 2014

In het beleid rond jonge kinderen doen een aantal misverstanden de ronde. In een aantal artikelen worden deze foutieve aannames tegen het licht gehouden. In dit artikel wordt besproken dat taal niet los te verkrijgen is, maar dat er verschillende factoren meespelen.

Misverstand: Taal is los te verkrijgen

De zevende vooronderstelling is dat taal los te verkrijgen is. Echter, de opbouw van het taalsysteem als hoge corticale functie is alleen mogelijk wanneer kinderen voldoende mogelijkheden hebben ten aanzien van horen, bewegen en leren en bovendien voldoende stimulans krijgen vanuit de omgeving, zie tabel 2.
Horen vormt de basis voor de auditieve waarneming die leidt tot de fonologische ontwikkeling. Bewegen vormt de basis voor de beheersing over de spraakmotoriek die leidt tot de uitspraak. Voorwaarde is hierbij dat de anatomie van de spraakorganen geen afwijkingen vertoont. Leren vormt de basis voor het geheugen dat leidt tot woordenschat en kennis van grammaticale regels. Taalaanbod zorgt ervoor dat het geheugen van kinderen gevuld kan worden.
 
Tabel 2. Beïnvloedende factoren op de spraak-en taalontwikkeling
FACTOR CONSEQUENTIE
Horen auditieve analyse; auditieve synthese; auditief geheugen; fonologische kennis
Bewegen (gekoppeld aan horen) uitspraak en woordvorming
Taalaanbod aanbieden van woorden en zinnen in een specifieke context
Leren (gekoppeld aan taalinput) semantiek: woord kennis en woordvinding
grammaticale kennis
pragmatiek

LOLO

Lolo (horloge), noe (schoen), jaja (jas aan), doja (rozijnen uit een doosjes).
De eerste woordjes van een kind. Een wonder is zich aan het voltrekken. Een wonder dat zich kan voltrekken omdat het kind de eerste denkstap in zijn ontwikkeling heeft kunnen maken. Taal komt niet uit de lucht vallen en is ook niet los verkrijgbaar. De denkstap die het kind moet maken om taal te kunnen gaan gebruiken is het besef dat mensen en dingen aanwezig kunnen zijn, ook als je ze niet ziet. De wereld is groter geworden dan alleen de wereld van de eigen ervaringen. Dit besef, ook wel objectconstantie genoemd, leidt tot het kiekeboespel. In dit spel toetst het kind voortdurend of zijn gedachte – het is er wel, ook als je het niet ziet-, wel klopt. Handjes voor de ogen: “Ik ben weg”, handjes voor de ogen weg: “ik ben er weer”
Hoe het kan is een raadsel, maar met het ontstaan van het kiekeboespel ontstaat ook symboolbewustzijn en begrijpt het kind dat je met woorden van alles kunt: aandacht trekken, benoemen, of uiting geven aan je eigen gevoelens.

Een tijdje geleden werd ik aangesproken door de vader van een 32 jarige, ernstig mentaal gehandicapte jongen. Hij vroeg me of ik een verklaring had voor het feit dat zijn zoon niet sprak. Een moeilijke vraag. Ik vroeg de vader op welk ontwikkelingsniveau zijn zoon ongeveer functioneerde. De vader dacht op een niveau van ongeveer 12 maanden oud kind. “Kan hij kiekeboe spelen?”, vroeg ik. “Nee, in het geheel niet”, zei de vader. Kijk, nu was de uitleg niet meer zo moeilijk. Omdat het denken van de jongen zich nog niet tot de eerste denkstap had ontwikkeld, kon ook het spreken geen bodem vinden.
Te vaak wordt gedacht dat taal los verkrijgbaar is. Daarom worden ook allerlei taalmethodes bedacht die de taalontwikkeling moeten bevorderen.

Factoren

De taalontwikkeling is echter van veel factoren afhankelijk.

In de eerste plaats van het gehoor. Dat is ook de reden waarom een neonatale gehoorscreening wordt uitgevoerd bij pasgeboren kinderen. Dove kinderen komen zonder hulpmiddelen niet tot spreken (mondeling taalgebruik). Wel leren ze te communiceren in gebarentaal. Slecht horende kinderen zullen zonder hulpmiddelen slecht gaan spreken. Wanneer een slecht gehoor tijdig wordt ontdekt kan door adequate begeleiding het spreken toch gewoon op gang komen.

In de tweede plaats speelt de motoriek een rol. Om spraakklanken goed te kunnen uitspreken moeten ingewikkelde bewegingen worden uitgevoerd met de lippen, de tong en het gehemelte. Daarom zijn de eerste woordjes die worden uitgesproken ook vaak nog krom: lolo, noe, jaja en doja.

In de derde plaats is de taalontwikkeling afhankelijk van het denkniveau van het kind. Kinderen passen de woorden en zinsvormen aan hun eigen denkschema. Zo wordt een komkommer een kommakommmer en een pyjama een tjama. Zo kunnen ze ook zinnen maken die in onze oren niet kloppen: jij hebt een foute mond (ik vind het niet leuk wat jij zegt).

In de vierde plaats is de taalontwikkeling afhankelijk van het leervermogen van een kind, Kinderen die moeilijk leren, leren de gesproken taal langzamer dan kinderen die snel leren. En soms, zoals in het gegeven voorbeeld, wordt het spreken zelfs helemaal niet geleerd.

Pas in de laatste plaats is het taalaanbod vanuit de omgeving van invloed op de taalontwikkeling. De kindertaalontwikkeling is ingebed in het totale ontwikkelingsbeeld van het kind, Het is een spontaan proces dat van buitenaf door methodes nauwelijks beïnvloed kan worden. Praten, rijmen, zingen en voorlezen zijn de peilers waarop de taal zich kan ontwikkelen. Het tempo waarin de taal zich ontwikkelt wordt door het kind zelf bepaald.

De woordjes lolo, noe, jaja en doja zijn uitgesproken door de 16 maand oude Jesse. Hij is al een vlotte loper, en een zeer actieve denker. Opdrachten als “leg je konijn maar even op de bank”of “haal je jas en je schoenen”worden feilloos begrepen en uitgevoerd. Zijn actieve woordenschat is echter nog beperkt en niet erg duidelijk. Maar dat geeft niet, het is begonnen en daar gaat het om. De voorwaarden om tot spreken te komen zijn bovendien in voldoende mate aanwezig: goed gehoor, leeftijdsadequaat denken, goede motoriek en ouders die praten, rijmen, zingen en voorlezen.

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Gerelateerd

Webinar
Taalontwikkeling en taalbeleid
Taalontwikkeling en taalbeleid
Gratis webinar met Karen Heij
Wij-leren.nl Academie 
Taal tips voor thuisonderwijs
Taaltips voor thuis.
Paul Filipiak
taalonderwijs met rijke leeromgeving
Taalonderwijs vraagt een rijke leeromgeving
Dolf Janson
Grammatica in samenhang aanbieden (deel 3)
Grammatica is leuk! (deel 3)
Dolf Janson
Grammatica in samenhang aanbieden (2)
Grammatica is leuk (deel 2)
Dolf Janson
Grammatica in samenhang aanbieden (1)
Grammatica is leuk! (deel 1)
Dolf Janson
Communicatief woordenschatonderwijs
Communicatief woordenschatonderwijs
Paul Filipiak
Een andere grammatica-aanpak
Hoe nuttig zijn grammaticalessen?
Dolf Janson
Taalonderwijs betekenisvol en effectief
Taal, daar draait het om!
Bea Pompert
Leesonderwijs ZML
Fonologisch gebaseerd leesonderwijs in het ZML
Anna Bosman
Leesonderwijs ZML 1
Fonologische vaardigheden van leerlingen in het ZML-onderwijs
Anna Bosman
Tweetaligheid
Tweetaligheid is geen probleem
Sieneke Goorhuis
Taalachterstand
Taalachterstand
Sieneke Goorhuis
Citoscore hanteren
Citoscore hanteren
Sieneke Goorhuis
Ontwikkeling hersenen
Ontwikkeling hersenen
Sieneke Goorhuis
Interactief voorlezen
Interactief voorlezen onder de loep
Sieneke Goorhuis
Rijk taalaanbod
Rijk taalaanbod door spel
Sieneke Goorhuis
Het vrije spel
Het vrije spel
Sieneke Goorhuis
Taal bij het jonge kind
Taalontwikkeling bij het jonge kind
Sieneke Goorhuis
Letters leren
Letters leren: vandaag in staat, een leven lang paraat
Ewald Vervaet
Woordenschatlessen
Wat maakt woordenschatlessen effectiever?
Jos Cöp
Goed taal- en leesonderwijs
Vijf onderwijskundige voorwaarden voor goed taal- en leesonderwijs
Jos Cöp
Taalontwikkeling
Taalontwikkeling: door taal worden kinderen mensen
Steven Pont
Woordenschat differentiatie
Differentiëren binnen woordenschatonderwijs
Martie de Pater
Denkontwikkeling sociale en non verbale taalontwikkeling jonge kind
De mondelinge taalontwikkeling van jonge kinderen -1-
Paul Filipiak
Taalontwikkeling jonge kind fonologie en lexicaal begrip
De mondelinge taalontwikkeling van jonge kinderen -2-
Paul Filipiak
Verwerving zinsopbouw woordopbouw taalontwikkeling (3)
De mondelinge taalontwikkeling van jonge kinderen -3-
Paul Filipiak
Woorden in het brein
Woorden in het brein -11-
Paul Filipiak
Taalkansen voor het jonge kind
Taalkansen voor het jonge kind
Bertine van den Oever
Taalkansen voor het jonge kind
Taalkansen voor het jonge kind
Bertine van den Oever
Het leesbrein
Het denkend lezen in perspectief - Een glimp van een onzichtbare activiteit (2)
Paul Filipiak
Onderwijshulp bij wisselend gehoorverlies
Onderwijshulp bij wisselend gehoorverlies (1). Intro, overzicht, bronnen.
Jeanne Buijks
Het leesbrein
Het denkend lezen in perspectief - Een glimp van een onzichtbare activiteit (2)
Paul Filipiak
Onderwijshulp bij wisselend gehoorverlies deel 3
Onderwijshulp bij wisselend gehoorverlies (3). Basiskenmerken, medische aspecten en auditieve problematiek bij wisselend gehoorverlies vanwege middenoorontsteking.
Jeanne Buijks
Onderwijshulp bij wisselend gehoorverlies deel 4
Onderwijshulp bij wisselend gehoorverlies (4). Hulp bij wisselend gehoorverlies en auditieve verwerkingsproblemen.
Jeanne Buijks
Onderwijshulp bij wisselend gehoorverlies deel 5
Onderwijshulp bij wisselend gehoorverlies (5). Problemen en hulp bij communicatie, spraak, taal.
Jeanne Buijks
Werkmap begrijpend luisteren en woordenschat
Werkmap Begrijpend luisteren en woordenschat
Machiel Karels
Werkmap fonemisch bewustzijn
Werkmap Fonemisch bewustzijn
Machiel Karels
Het belang van vroege mondelinge taalvaardigheid
Al pratend wijs; het belang van een goede vroege mondelinge taalvaardigheid
Paul Filipiak
Het meertalige kind
Het meertalige kind
Paul Filipiak
Kleuters toetsen
Peuters en kleuters zijn niet toetsbaar
Sieneke Goorhuis
Red de taal van de toetsenmaker!
Red de taal van de toetsenmaker!
Karen Heij


Inschrijven nieuwsbrief

Inschrijven nieuwsbrief



Inschrijven nieuwsbrief

[extra-breed-algemeen-kolom2]



taalontwikkeling
woordenschat

 

Mis geen bijdragen

Inschrijven nieuwsbrief

Volg wij-leren.nl

Volg ons op LinkedIn Volg ons op twitter Volg ons op facebook Volg ons op instagram Volg ons op pinterest