Waarom stoppen leraren soms binnen vijf jaar?
Geplaatst op 8 december 2020
Waarom startende leraren uitvallen: oorzaken, vergelijking met andere sectoren en oplossingsrichtingen
Het tekort aan bevoegde leraren in het voortgezet onderwijs vormt een structureel probleem voor het Nederlandse onderwijssysteem. De uitstroom van ervaren leraren door vergrijzing wordt onvoldoende gecompenseerd door de instroom van nieuw opgeleide leraren. Wat dit tekort extra urgent maakt, is de hoge uitval onder beginnende leraren. In dit artikel worden de omvang en oorzaken van deze uitval besproken, in vergelijking met andere sectoren zoals de zorg en de politie. Ook wordt stilgestaan bij bewezen effectieve maatregelen, zoals inductieprogramma’s, om beginnende leraren voor het onderwijs te behouden.
De omvang van de uitval
Hoewel de exacte cijfers verschillen per onderzoek, wijzen meerdere bronnen op een zorgwekkende trend: een aanzienlijk deel van de startende leraren verlaat het beroep binnen enkele jaren. Afhankelijk van de definitie van ‘uitval’ en de onderzochte doelgroep wordt geschat dat 13 tot 16 procent van de startende leraren in het voortgezet onderwijs binnen vijf jaar stopt met lesgeven. Bij leraren jonger dan 30 jaar ligt dat percentage zelfs rond de 31 procent. Van deze groep stroomt een klein deel door naar andere onderwijssectoren (zoals mbo of po), maar het merendeel verlaat het leraarsberoep volledig.
Oorzaken van uitval
De redenen waarom startende leraren het onderwijs verlaten, zijn veelzijdig en vaak met elkaar verweven. Op basis van nationaal en internationaal onderzoek kunnen vier hoofdcategorieën worden onderscheiden:
- Persoonlijke omstandigheden: Gezondheidsproblemen, persoonlijke problemen en een gebrekkige balans tussen werk en privé zijn veelgenoemde redenen om vroegtijdig uit het onderwijs te stappen. Zeker jonge leraren zonder vaste aanstelling of met een flexibel rooster kunnen hierdoor extra kwetsbaar zijn.
- Kenmerken van het beroep: Werkdruk, administratieve lasten, emotionele belasting, het gevoel ‘altijd aan te staan’ en relatief lage salarissen maken het lerarenberoep voor veel starters onaantrekkelijk. De discrepantie tussen idealen en de praktijk blijkt in veel gevallen groter dan verwacht.
- Kenmerken van de schoolorganisatie: Onvoldoende begeleiding, onduidelijke verwachtingen, weinig doorgroeimogelijkheden en een gebrekkige communicatiecultuur zorgen voor frustratie. Dit wordt versterkt als leraren zich onvoldoende gezien of gehoord voelen door de schoolleiding.
- Relaties binnen de school: Een slechte relatie met collega’s of leidinggevenden, het ontbreken van feedback, en een gevoel van sociale isolatie kunnen het werkplezier ernstig ondermijnen. In veel gevallen leidt een optelsom van deze factoren tot een besluit om te stoppen.
Het is belangrijk om te benadrukken dat deze factoren vaak in samenhang optreden. Zo kan een hoge werkdruk leiden tot stress, wat op zijn beurt de relatie met collega’s beïnvloedt. Deze dynamiek vergroot de kans op uitval.
Vergelijking met andere sectoren
Ook in andere sectoren waar personeelstekorten spelen – zoals de zorg en de politie – is sprake van uitval onder starters. Toch wordt hier in mindere mate systematisch onderzoek naar gedaan, wat een vergelijking bemoeilijkt.
- Zorgsector: Ongeveer 10% van de medewerkers verlaat jaarlijks de zorg, mede door werkdruk, administratieve lasten en onzekerheid over de kwaliteit van zorg. In beleidsreacties ligt de nadruk vooral op het verhogen van de instroom, via campagnes en reorganisaties, minder op het behouden van starters.
- Politie: Ook de politie kampt met vergrijzing en werkdruk. Cijfers over uitval onder jonge agenten zijn beperkt beschikbaar. De focus ligt hier eveneens op instroom, met name door middel van wervingscampagnes gericht op jongeren.
In alle drie de sectoren komt werkdruk terug als belangrijke stressfactor. Wat echter opvalt, is dat het onderwijs in vergelijking met deze sectoren verder is met het ontwikkelen van beleid gericht op het behouden van starters. Een belangrijk voorbeeld hiervan zijn inductieprogramma’s.
De kracht van inductieprogramma’s
Onderzoek toont aan dat inductieprogramma’s een krachtig middel zijn om uitval onder beginnende leraren te beperken. Deze programma’s bieden niet alleen praktische ondersteuning, maar ook sociale en professionele begeleiding. Elementen die bijdragen aan het succes zijn:
- Een mentor uit hetzelfde vakgebied: Dit maakt inhoudelijke uitwisseling mogelijk en versterkt de professionele identiteit van de starter.
- Regelmatige samenwerking met collega’s: Door samen te plannen, lessen te ontwerpen of te reflecteren ontstaat een gedeelde verantwoordelijkheid voor het onderwijsproces.
- Netwerkvorming: Deelname aan netwerken of intervisiegroepen vergroot het gevoel van verbondenheid en biedt een veilige ruimte voor het delen van ervaringen en onzekerheden.
- Gestructureerde begeleiding: Niet vrijblijvend, maar planmatig en op maat: van observaties en feedback tot voortgangsgesprekken en evaluaties.
Scholen die investeren in een goed inductieprogramma geven startende leraren de kans om te groeien in hun vak, fouten te maken en te leren. Het verkleint het gevoel van eenzaamheid en vergroot het vertrouwen in de eigen bekwaamheid.
Conclusie: investeren in behoud
Hoewel de uitval van startende leraren niet de enige oorzaak is van het lerarentekort, vormt het wel een versterkende factor. In een context van vergrijzing, toenemende tekorten en complexere onderwijsvragen is het vasthouden van gemotiveerde, goed opgeleide starters essentieel. De vergelijking met de zorg en de politie maakt duidelijk dat het onderwijs relatief goed zicht heeft op de oorzaken van uitval en al effectieve maatregelen heeft ontwikkeld.
De uitdaging ligt nu in het structureel en op grotere schaal implementeren van inductieprogramma’s, het verbeteren van de werkomstandigheden, en het creëren van een schoolcultuur waarin starters zich welkom, ondersteund en professioneel serieus genomen voelen.
Tabel: Overzicht belangrijkste uitvalredenen
Categorie | Voorbeelden van factoren |
Persoonlijke factoren | Gezondheidsproblemen, werk-privébalans, persoonlijke omstandigheden |
Beroepskenmerken | Werkdruk, stress, emotionele belasting, salaris |
Schoolkenmerken | Onduidelijke verwachtingen, weinig groeikansen, slechte communicatie |
Relaties in school | Gebrek aan steun, negatieve cultuur, sociale isolatie |
Geraadpleegde bronnen
- Adriaens, H., Fontein, P., & De Vos, K. (2018). De toekomstige arbeidsmarkt voor onderwijspersoneel po, vo en mbo 2018-2028. Tilburg: CentERdata.
- Borman, G. D., & Maritza Dowling, N. (2008). Teacher attrition and retention: A meta-analytic and narrative review of the research. Review of Educational Research, 78(3), 367–409.
- Den Brok, P., Wubbels, T., & Van Tartwijk, J. (2017). Exploring beginning teachers’ attrition in the Netherlands. Teachers and Teaching: Theory and Practice, 23(8), 881-895.
- Fontein, P., Kieruj, N., Den Uijl, M., De Vos, K., Van der Boom, E., & Vrielink, S. (2016). Loopbaanmonitor onderwijs. Tilburg: CentERdata.
- Harmsen, R., Helms-Lorenz, M., Maulana, R., & Van Veen, K. (2018). The relationship between beginning teachers’ stress causes, stress responses, teaching behaviour and attrition. Teachers and Teaching: Theory and Practice, 24(6), 626-643.
- Harris, D. N., & Adams, S. J. (2007). Understanding the level and causes of teacher turnover: A comparison with other professions. Economics of Education Review, 26(3), 325-337.
- Helms-Lorenz, H., Slof, B., & Van De Grift, W. (2013). First year effects of induction arrangements on beginning teachers' psychological processes. European Journal of Psychology of Education, 28, 1265-1287.
- Helms-Lorenz, M., Van de Grift, W., & Maulana, R. (2016). Longitudinal effects of induction on teaching skills and attrition rates of beginning teachers. School Effectiveness and School Improvement.
- Ingersoll, R. M., & Strong, M. (2011). The Impact of Induction and Mentoring Programs for Beginning Teachers: A Critical Review of the Research. Review of Educational Research, 81(2), 201-233.
- Kelchtermans, G. (2017). “Should I stay or should I go?”: unpacking teacher attrition/retention as an educational issue. Teachers and Teaching: Theory and Practice, 23(8), 961–977.
- Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. (2014). Factsheet uitstroom van beginnende leraren. Den Haag: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
- Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. (2018). Actieprogramma Werken in de Zorg. Den Haag: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
- Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2019). Monitor Actieprogramma Werken in de Zorg. Den Haag: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
- Noordzij, T, & Van der Pers, M. (2019, juni). Factoren op individueel, school- en regionaal niveau die de uitval van beginnende leraren verklaren. Paper gepresenteerd op de Onderwijs Research Dagen 2019, Heerlen, Nederland.
- Politie. (2016). Jaarverantwoording Politie. Z.p: z.u.
- Smith, T. M., & Ingersoll, R. M. (2004). What Are the Effects of Induction and Mentoring on Beginning Teacher Turnover? American Educational Research Journal, 41(3), 681-714.
- Team werving, afdeling In-, Door- en Uitstroom, Dienst HRM politie. (2017). Arbeidsmarkt en politie: Een verkenning van de wervingskansen. Hardinxveld-Giessendam: Tuijtel.