Kennisplatform
Alles over executieve functies: Leermodules van Emiel van Doorn.

Eigenaarschap en taakverdeling in onderwijs -1-

Albert de Boer
Senioradviseur en coördinator innovatie bij IJsselgroep-ed   

de Boer, A. (2023). Eigenaarschap en taakverdeling in onderwijs -1-.
Geraadpleegd op 15-10-2024,
van https://wij-leren.nl/eigenaarschap-en-denken-in-driehoeken-1.php
Geplaatst op 19 september 2023
Eigenaarschap en denken in driehoeken -1-

Aanleiding

Eigenaarschap van leraren en professioneel gedrag is hot. Aan de ene kant hebben leraren het gevoel dat ze betutteld worden en dat hun autonomie voortdurend in het geding is, anderzijds klagen ze dat de werkdruk hoog is en de administratieve rompslomp (te) groot. 

Van directeuren en intern begeleiders daarentegen komt ook het geluid dat zij vinden dat leraren hun verantwoordelijkheid niet voldoende nemen, of dat ze teveel van methodes afhankelijk zijn, dat ze de kinderen te weinig zien. Wat is er aan de hand? En wat is nodig?

In deze korte serie artikelen wordt geprobeerd beide posities bij elkaar te brengen zonder de schuld ergens neer te leggen. Verbetering van het onderwijs is in mijn overtuiging wel de verbetering van leraren. De leraar bepaalt de kwaliteit van het onderwijs. Leraren vormen en bepalen, zo blijkt steeds opnieuw, 70% van de kwaliteit van het onderwijs. Dus is verdiepte aandacht voor professionaliteit en professionalisering van leraren de moeite waard. En professionalisering is iets anders dan nascholing.

In deel 1 van deze serie van twee/drie artikelen gaat het over het belang en de definitie van ‘eigenaarschap’.

Drijfveren: De gouden cirkel van de organisatie

Het werk in het onderwijs, in een school, en volgens Sinek in iedere succesvolle organisatie, begint met een gezamenlijk beleefd doel. Dat doel drijft alle beslissingen en alle activiteiten worden aan dat doel getoetst. “Why do you mind getting out of your bed in the morning and why should anybody care?” 

Het ‘Why’ en ‘How’ van een school of bestuurlijke organisatie zijn de richtinggevende waarden voor de vormgeving van het te geven onderwijs. Alle taken worden dan ingevuld vanuit organisatiedoelen en alle rollen bewaken die doelen. ‘Why’ en ‘How’ bepalen idealiter de identiteit van de organisatie. Why en How zijn herkenbaar in het onderwijs aanwezig, als ‘unique selling point’ (USP) en als drijfveer om uit bed te komen.

Zij bepalen zo de samenhang in het onderwijs en de verbinding tussen medewerkers die het onderwijs vormgeven en uitvoeren.

Why en How bepalen de loyaliteit met elkaar en de organisatie, zegt Sinek. Zonder deze herkenbare gezamenlijkheid is een school een verzameling eenlingen.

Die gezamenlijkheid is enerzijds vanzelfsprekend en anderzijds object van humor:
Uit het boek “Kus de visie wakker’ van Hans van der Loo komt het mopje: Wat is de overeenkomst tussen een visie van een school en een man op zoek naar een vrouw?
Eerst doen ze heel veel moeite om er één te krijgen, en als ze er één hebben kijken ze er nooit meer naar om. Ik hoop dat relaties van de lezer beter zijn, maar voor een visie van een school geldt het zeker vaak.

Op studiedagen doe ik nog wel eens de opdracht: Benoem een activiteit in je klas die een invulling is van de visie van je school of eraan gerelateerd kan worden. Veel mensen vinden dat een moeilijke opdracht. 
Dit artikel gaat niet over visieontwikkeling. Maar professionaliteit en professionalisering gaat wel over het omarmen van een visie en het omzetten van een (gedeelde) visie in gedrag.
Het is een eerste ingrediënt in mijn betoog over eigenaarschap. Wat is eigenaarschap eigenlijk? En: Waar ben je eigenaar van?

Eigenaarschap als gedrag

Als er over de betekenis of gevoelswaarde van ‘eigenaarschap’ wordt gesproken blijkt er altijd een min of meer gezamenlijk beeld te bestaan. Begrippen als betrokkenheid, verantwoordelijkheid en ook autonomie komen steeds terug. Hieronder één van vele woordvelden, gemaakt over en met dit begrip.


Woordveld eigenaarschap

Als ik vraag naar gedrag: ‘Hoe ziet eigenaarschap er uit?’, dan komen er veel minder snel antwoorden. Juist in die richting biedt een denkkader van Frans Wijngaarden kansen. In zijn boek ‘Eigenaarschap’ uit 2018 benoemt hij acht factoren van eigenaarschap. Het boekje is de moeite van het lezen waard, maar ook zonder de uitleg van Frans kunnen de meeste mensen zich bij de elementen van eigenaarschap het nodige voorstellen. 

Eigenaarschap volgens Frans Wijngaarden

Eigenaarschap wordt concreet gemaakt door Frans Wijngaarden in zijn boekje ‘Eigenaarschap’. Het is een denklijn in 8 elementen rondom een thema (doel, missie), waarmee een leraar vanuit de school of het bestuur wordt geconfronteerd en waaraan hij wordt geacht invulling aan te geven.

De acht in het boek genoemde elementen zijn:

  • Verbinding (Verbinding)
  • Verantwoordelijkheid (Verantwoordelijkheid)
  • Zelfvertrouwen (Pro-activiteit)
  • Oplossingsgerichtheid (Oplossingsgerichtheid)
  • Teamvertrouwen (Ontplooiing)
  • Rolduidelijkheid (Zelfvertrouwen)
  • Ontplooiing (Teamvertrouwen)
  • Pro-activiteit (Rolduidelijkheid)

Frans geeft in zijn boek geen belang of ordening aan. In de volgorde van de eerste kolom staan ze in het boek. Niet geheel willekeurig, maar ze zijn ook niet noodzakelijkerwijs zo gerangschikt. Toen ik ermee aan de slag ging kreeg ik behoefte om een vaste volgorde te hanteren, die een leidraad kon zijn voor de reflectie, of die als piketpaaltjes kon dienen bij het vormgeven van gedrag als invulling van eigenaarschap. Zo kwam ik tot de volgorde in de tweede kolom. Ieder begrip vult een deel in van het diffuse begrip ‘eigenaarschap’. En iedere factor is het bespreken waard. Iedere factor roept z’n eigen vragen op.

Een volgorde en definitie

Eigenaarschap begint met verbinding. Verbinding met het doel dat je wilt bereiken of met het ideaal waarvoor je wilt staan. Je voelt je verbonden met de gedachte: alle oorlog de wereld uit of alle kinderen hebben recht op goed onderwijs, of Alle mensen verdienen een dak boven hun hoofd. Pas als je verbinding voelt kun je ermee aan de slag, ben je bereid om het uit te dragen, bereid om ook andere te overtuigen van het nut van jouw opvatting of ideaal.

Na verbinding komt verantwoordelijkheid. In hoeverre ben je bereid verantwoordelijkheid te nemen voor het bereiken van het doel? Wat kan jouw eigen bijdrage zijn? Welke mogelijkheden zijn er om vanuit jouw positie iets bij te dragen aan het te bereiken doel, en ben je daartoe bereid? Of vind je dat toch anderen daar meer en betere middelen voor hebben. ‘Moral support’ is nog geen verantwoordelijkheid nemen. 

Op het moment dat een betrokkene verantwoordelijkheid voelt wordt hij ook proactief.

Die pro activiteit vormt in feite de kern en ook de samenvatting van eigenaarschap.

Als een leraar verantwoordelijkheid voelt voor goed onderwijs is de kans dat hij of zij op zoek gaat naar activiteiten die een invulling vormen, die kan leiden tot de beoogde doelen, groot. En proactiviteit betekent ook een onafhankelijkheid van het gedrag van anderen. Proactief kun je op internet zoeken naar oplossingen, kun je een artikel lezen, kun je eens iets proberen, kun je invulling geven aan je doel en die invulling zichtbaar maken voor anderen, die wellicht ook willen werken aan het realiseren van de omarmde ideologie.

Proactiviteit staat lijnrecht tegenover afwachten, tegenover: ‘zeg maar wat ik moet doen’. Zelf iets bedenken is bevredigend omdat het betekent dat je invloed kunt uitoefenen. Juist de veelvuldig gestelde vraag en behoefte naar autonomie krijgt hier z’n antwoord. Zelf iets bedenken, zelf iets bepalen, zelf kunnen uitleggen wat de gekozen activiteit bijdraagt aan het gezamenlijk doel is een onontbeerlijk element van eigenaarschap.
Proactief zelf iets kiezen is ook essentieel omdat wat voor de één invulling is van de gekozen ideologie, dat voor de ander niet is of niet herkenbaar is. Als je zelf iets kiest is het zeker dat je de gekozen activiteit ook kunt verbinden met je ideologie.

Proactiviteit is de voorwaarde voor oplossingsgerichtheid. Als je vanuit eigen ideeën iets probeert, en het mislukt, dan ben je geneigd om naar een betere activiteit te zoeken, naar een beter bij het doel passende activiteit, naar een activiteit die meer bijdraagt of beter bijdraagt aan het realiseren van het doel. Oplossingsgerichtheid als element van eigenaarschap voorkomt een slachtofferrol. Het voorkomt dat de moed je in de schoenen zinkt. Dat is dankzij het kennen van het doel en het zoeken naar de best denkbare manier om dat doel te bereiken.

Het zoeken naar een oplossing voor een knelpunt in de ontwikkeling wordt ook ingegeven door het gevoel dat je beter wordt in je werk als je een oplossing vindt. Het streven naar een doel en het kennen van verschillende invullingen maakt dat je een groter gedragsrepertoire ontwikkelt, beter kunt uitleggen waarom de ene activiteit wel-, en de andere niet bij een bepaald doel past. Het jaagt het inzicht aan over het soort oplossingen dat wel en niet passend is bij het realiseren van het doel.

Kortom het zoeken naar oplossingen en het werken naar een gezamenlijk doel langs zelfgekozen wegen is een uitdagende vorm van ontplooiing, een vorm die leidt tot plezier in het werk. Een onontkoombaar resultaat van eigenaarschap. 

Werken aan verbetering betekent experimenteren en uitproberen. Activiteiten kiezen die lijken bij te dragen aan het te bereiken doel. Maar niet iedere keuze is noodzakelijkerwijze goed, of leidt onontkoombaar tot een sterke verbetering of draagt bij aan het doel. Er is doorlopende evaluatie nodig, reflectie op de doelmatigheid van de activiteit en eventueel de erkenning dat een andere activiteit wenselijk was geweest. Dat betekent misschien en hooguit een kras op de ziel en de noodzakelijke erkenning van een fout. Het is echter geen diskwalificatie van de persoon, slechts een toetsing van de activiteit aan de bijdrage tot het doel. Alleen vanuit zelfvertrouwen kan er worden geëxperimenteerd. Alleen een persoon met zelfvertrouwen kan fouten van zichzelf zien en gedrag bijstellen zonder te twijfelen aan de eigen deskundigheid en kunde. 

Werken aan een gezamenlijk doel veronderstelt een team. Werken aan een gezamenlijk doel geeft ook energie, aangenomen dat je niet het gevoel hebt dat je er alleen voor staat. Een zware taak, die wordt gedragen door individuele leden, die allemaal bijdragen aan het doel en dat doel nastreven. Leden van een team die ook hun activiteiten, hun bijdragen en hun twijfels delen. De wetenschap dat je er als uitvoerder niet alleen voor staat, zonder samen uit te voeren is een vorm van ‘teamvertrouwen’. Teamvertrouwen is meer dan elkaar helpen en ondersteunen. Teamvertrouwen is weten dat ook anderen werken aan het gezamenlijk doel. En dat zij worstelen met dezelfde problemen. Dat je ergens terecht kunt, of dat ze bij jou terecht kunnen. Teamvertrouwen leidt onherroepelijk tot de bereidheid je collega’s te ondersteunen en je kennis en inzichten te delen. En teamvertrouwen geeft het inzicht dat je een beroep kunt doen op anderen als je zelf vast loopt. 

Tenslotte is er het element rolduidelijkheid. Het betekent dat je weet vanuit welke rol en verantwoordelijkheid je je bijdragen vorm geeft. Het geeft ook invulling aan de vraag aan wie je verantwoording aflegt, en wie je naar de voortgang mag vragen.

Het gezamenlijk doel maakt dat er ook iemand is aangewezen om de voortgang te bewaken, je aan te moedigen en de stappen te verbinden van verschillende bijdragers.

Dat leidt onontkoombaar tot een model van taakverdeling. Daarover in een volgend artikel. 

Eerst een kort uitstapje naar de relatie tussen professionaliteit en eigenaarschap. Over de relatie tussen leiding geven en ontvangen en eigenaarschap, en tussen eigenaarschap en de bereidheid verantwoording af te leggen.

Eerste toepassing van het kader: Eigenaarschap als element in de gesprekkencyclus.

Bij het realiseren van kwalitatief goed onderwijs is eigenaarschap onontbeerlijk. Zelf op zoek zijn naar de invulling van de gezamenlijke doelen is de kern van kwalitatief hoogwaardig en autonoom handelen. Vandaar dat de acht elementen van eigenaarschap ook kunnen worden omgezet in acht vragen, die de motivatie en drijfveer van ieder individu kenmerken. Wanneer ben je eigenaar van een idee? Stel (jezelf of een medewerker) de vragen:

  • Voel je je verbonden met het idee?
  • Voel je je verantwoordelijk voor het idee?
  • Ben je proactief op zoek naar invulling in gedrag van het idee? Probeer je al iets?
  • Ga je iets anders proberen als dat niet het juiste gedrag blijkt om het idee te realiseren?
  • Denk je dat je een betere leraar bent als je dit idee realiseert?
  • Heb je voldoende zelfvertrouwen om te blijven proberen, ook als het even tegen zit?
  • Heb je er vertrouwen in dat je collega’s ook werken aan het realiseren van het idee?
    Doet dat je goed?
  • Weet je waar je ondersteuning kunt vinden en wat je verantwoordelijkheden zijn? Maar ook wat de piketpaaltjes (randvoorwaarden) zijn m.b.t. het idee?
  • Ken je de rollen van initiator, uitvoerder en ondersteuner en weet je wie m.b.t. het idee deze rollen uitvoeren?
    NB. Vul voor ‘idee’ de vernieuwing in waar je (of jouw school) mee bezig bent (is)! 

Als je op deze manier in de spiegel kijkt of het gesprek voert met anderen, die een idee willen realiseren, dan werk je aan eigenaarschap. Je kiest er zelf voor. Je wilt het! Je moet niks. Of: Het enige wat je ‘moet’ is willen! 

Op leraar24.nl is een prachtig filmpje uit 2012 waarin Ellen Emonds, destijds leraar van het jaar, aangeeft wat de kenmerken van ‘professionele ruimte’ zijn (leraar24.nl/video/4150). 
Zij noemt verschillende kenmerken, als nieuwsgierigheid, twijfel, kennis zoeken en aansluiten bij de kinderen als kenmerken van professionaliteit en eigenaarschap. 
Ook Rita Pierson geeft in de video ‘ieder kind verdient een kampioen’ een mooi kader voor aansluiten bij kinderen en ruimte zoeken voor verbetering. Jaime Escalantes tenslotte benadrukt in een filmpje ‘Proud to be a teacher’, het belang van voortdurend op zoek zijn naar verbetering. ‘Believe me, i’m still making mistakes’. Het zijn zomaar wat namen van inspirerende voorbeeldleerkrachten. Niet omdat je zo moet worden, maar omdat ze een weg wijzen, waar we ons aan kunnen warmen. 

Tweede (voorlopige) toepassing: Professionaliseringsbeleid Onderscheid normatieve en instrumentele professionalisering

In de achterliggende jaren is er voortdurend aandacht voor de professionele ontwikkeling van leraren. Daarbij is er grote aandacht voor vaardigheden. Je moet er morgen iets mee kunnen. Nascholing is slecht, als het niet aan die voorwaarde voldoet. Het moet praktisch zijn! Het zou best eens kunnen dat juist die opvatting niet productief is. 

Als we willen dat de kwaliteit van het gehele lerarencorps omhoog gaat, is het aandacht hebben voor de mindset en de opvatting van de leraar m.b.t. de vernieuwing veel belangrijker dan nu wordt aangenomen.

Juist de professionele houding en het eigenaarschap bepalen de kwaliteit van de leraar, niet (alleen) de vaardigheden. Sterker: Overmatige aandacht voor het verbeteren van vaardigheden is een voortdurende stroom van impliciete kritiek op het functioneren van leraren. Die kritiek moet omgebogen in een andere richting. Die richting heet normatieve professionalisering: Nascholing om meer professional te worden.

Op de taakverdeling en de verbinding met professionaliteit zal ik in het volgende artikel dieper ingaan. 

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.