Extrinsieke motivatie is motivatie die voortkomt uit factoren buiten de persoon zelf. Een leerling leert of gedraagt zich niet omdat hij dit intrinsiek waardevol vindt, maar omdat er een externe prikkel of beloning tegenover staat. Voorbeelden hiervan zijn een cijfer halen, complimenten krijgen, straf vermijden of het vooruitzicht op een diploma.
In het onderwijs speelt extrinsieke motivatie vaak een grote rol. Leerlingen maken huiswerk om geen negatieve reactie te krijgen, of leren voor een toets om een goed cijfer te behalen. Deze vorm van motivatie kan leerlingen in beweging brengen, maar is meestal minder duurzaam dan intrinsieke motivatie. Zodra de beloning of druk wegvalt, neemt de motivatie vaak af.
Toch kan extrinsieke motivatie ook positief ingezet worden. Leraren kunnen bijvoorbeeld structuur en heldere verwachtingen bieden, waardoor leerlingen weten wat er van hen verwacht wordt. Ook korte-termijnbeloningen, zoals positieve feedback of een compliment, kunnen leerlingen stimuleren om door te zetten en succeservaringen op te doen. Deze ervaringen kunnen op hun beurt bijdragen aan meer zelfvertrouwen en de ontwikkeling van intrinsieke motivatie.
De zelfdeterminatietheorie maakt onderscheid tussen gecontroleerde en autonome vormen van extrinsieke motivatie. Bij gecontroleerde motivatie voelt de leerling druk van buitenaf. Bij autonome motivatie heeft de leerling de externe doelen meer geïnternaliseerd, bijvoorbeeld leren om later een beroep uit te oefenen dat hij belangrijk vindt.
Extrinsieke motivatie is dus niet per definitie negatief. Mits goed begeleid en gecombineerd met het vervullen van psychologische basisbehoeften, kan het een waardevolle opstap vormen naar diepere, intrinsieke motivatie.
Gemotiveerd leren en lesgeven
De kracht van intrinsieke motivatie
Laatst geactualiseerd op 16 september 2025
