Ontdekkend leren lezen - Acht hoofdkenmerken
Ewald Vervaet
Ontwikkelingspsycholoog en docent bij Stichting Histos
Geraadpleegd op 14-12-2024,
van https://wij-leren.nl/ontdekkend-leren-lezen-hoofdkenmerken-leesrijpheid.php
Enkele tientallen scholen zijn bezig met ‘ontdekkend leren lezen’ (OLL); zie het kader aan het slot. Wat is dat voor een aanpak? In dit artikel worden de acht hoofdkenmerken ervan beschreven.
1. Leesrijpheid
Het eerste en allesbepalende kenmerk van OLL is dat het kind leesrijp moet zijn. Dat wordt bepaald met de leesrijpheidstoets die uit twee proeven bestaat.1 In de leesproef wordt nagegaan of een kind woorden van drie en vier letters kan lezen, vooropgesteld dat het die letters kent. Dat laatste wordt nagegaan met de eraan voorafgaande schrijfproef: het kind schrijft woorden als zijn naam, ‘mamma’ en ‘pappa’. In de leesproef mogen slechts letters uit de schrijfproef worden gebruikt, en wel met dezelfde klank (als het kind REIN, MAMA en PAPA heeft geschreven, is PIN geen goed toetswoord).
Een kind is leesrijp als het drieletterige en vierletterige toetswoorden leest – hakkend-en-plakkend (RAMP als ‘R, a, m, p; ramp’) of automatisch (meteen ‘Ramp’) – én als het in de schrijfproef niet meer spiegelt en verwisselt. Vooral spiegelen doet ertoe. Zo las de hakkende-en-plakkende Nico het woord ‘grap’ dat met zijn letters was geschreven, als ‘E, r, a, d; errat’ – zijn ‘g’ was een gespiegeld ‘ɡ’ (die hij in las als ‘e’; hij schreef ‘gert’ als ‘عert’) en zijn ‘p’ een ‘d’ (hij schreef ‘pappa’ als ‘dɑdɑ’)
Kind schrijft ‘papa’ met gespiegelde ‘p’:
Kind schrijft ‘Gert’ met gespiegelde ‘ɡ’:
Kind leest
(‘grap’, geschreven met zijn letters) als ‘E, r, a, d; errat’.
OLL is er dus voor het leesrijpe kind. Ontwikkelingspsychologisch bekeken betekent dit dat het kind op het leesdomein in neurologisch en psychologisch opzicht een jong schoolkind is – ook als het nog in groep 1 of 2 zit.
Het kenmerk leesrijpheid onderscheidt OLL van alle andere leesmethodes want die steken allemaal in bij het kind dat nog helemaal niet hakt-en-plakt, slechts drieletterige woorden hakt-en-plakt en/of nog spiegelt en verwisselt. De praktijk wijst uit dat niet-leesrijpe kinderen leesles niet leuk vinden – al is die nog zo opgeleukt met filmpjes, bordspelen en andere spelletjes. Maar vooral: ze worden er niet leesrijp van. Omgekeerd, als een kind eenmaal leesrijp is, gaat het leesproces razendsnel én heeft het kind lol in lezen.
Leesmethodes die bij het niet-leesrijpe kind beginnen, zijn dus een verspilling van tijd en energie én kweken tegenzin tegen lezen of zelfs de school.
2 en 3. Zelfontdekkende leerling en begeleidende leerkracht
Het tweede en het derde kenmerk vloeien uit het eerste voort: juist omdat de leerling leesrijp aan OLL begint, kan hij alles aan het lezen zelf ontdekken en hoeft hij in niets geïnstrueerd te worden. Dat ontdekken gebeurt aan de hand van zogeheten ontdekbladen. In het ontdekblad van de letter ‘k’ bijvoorbeeld zijn alle letters aan het kind bekend, behalve de ‘k’ – hoe de volgende letter er in het Nederlands uitziet en hoe hij klinkt, ontdekt het zelf.2
Terwijl de leerling de letters zelf ontdekt, is de leerkracht vooral aan het begeleiden: het kind aan het werk houden, een nieuwe oefening uitleggen, van tijd tot tijd overhoren, enzovoort. Dat is dus heel wat anders dan het instrueren van de volgende letter aan een kind dat feitelijk nog niet leesrijp is – dat kind kán die letter ook niet ontdekken. Met instrueren hangt dan ook samen dat de letters die al geïnstrueerd zijn, voortdurend herhaald moeten worden, met weinig blijvend effect want als dat herhalen enkele weken ophoudt, zoals tijdens de zomervakantie, is het kind meer dan de helft weer vergeten. Dan geldt ‘gisteren zweten, vandaag weten, morgen vergeten’. In OLL daarentegen geldt ‘vandaag in staat, een leven lang paraat’. Dat niet alleen: voor de leerkracht betekent OLL ook veel meer arbeidsvoldoening – wie herhaalt nu graag eindeloos iets terwijl het kind voortdurend gemotiveerd moet worden maar er zichtbaar niets van opsteekt!?
4. Voorwaardenscheppend onderwijs voor de kleuter
Het vierde kenmerk is dat OLL geen lees- of letterles aanbiedt aan het kind dat neurologisch en psychologisch opzicht een kleuter is. Een kleuter hakt woorden waarvan hij de letters kent, slechts en plakt ze niet (RAMP als ‘R, a, m, p’). En hij spiegelt en verwisselt in de schrijfproef.
De kleuter doet echter klankspelletjes en vormspelletjes. Hij is immers niet aan leesles toe. Aangezien een letter een vorm heeft en voor een klank staat, zijn klank- en vormspelen het beste onderwijs voor de kleuter voor als hij eenmaal in neurologisch en psychologisch opzicht een jong schoolkind zal zijn, dat immers wél leesrijp is.3
5. Taal is klank
OLL maakt een scherp onderscheid tussen het gesproken woord en het geschreven woord. Vaak worden spreken, luisteren, schrijven en lezen als vier vormen van ‘taal’ opgevat. Dit is echter niet houdbaar.4 Taal is klank: alleen spreken en luisteren zijn taal. Schrijven is slechts het omzetten van klanken in figuurtjes, letters geheten, en lezen het omzetten van die figuurtjes in klanken. Het is dan ook heel goed mogelijk dat een kind van 8 zeer taalvaardig is maar nog steeds niet leesrijp en, omgekeerd, dat een kind van 5 leesrijp is maar zeer taalarm. En Homerus en de IJslandse skalden waren ongeletterd maar hebben de mensheid al vertellend een schat aan wereldliteratuur geschonken: Ilias en Odyssee respectievelijk tientallen saga’s en de Edda.
‘Taal is klank’ komt in Zo ontdek ik het lezen! onder meer tot uiting in het feit dat in deel 2 het kind eerst voor zichzelf vaststelt hoe ‘i’ en ‘j’ in deel 1 afzonderlijk klonken om vervolgens te ontdekken dat ze samen, dus als ‘ij’, niet als ‘i-j’ klinken maar anders.5 Een ander voorbeeld is dat er in het in 2018 te verschijnen deel 3 geen regels over letterdieven, dubbelzetters en dergelijke biedt, maar op basis van klankverschillen tussen bijvoorbeeld /paar-dun/ (‘paarden’) en /paa-dun/ (‘paden’) in zes stappen toewerkt naar ‘aa’ in ‘paarden’ en ‘a’ in ‘paden’.
6 en 7. Letterfrequentie en letter voor letter
Het zesde kenmerk is dat OLL in deel 1 de letters zoveel mogelijk aanbiedt in de volgorde waarin ze in het Nederlands voorkomen: ‘e’, ‘n’, ‘ɑ’, ‘t’, …, ‘f’, ‘x’, ‘y’, ‘q’.6 Het doel daarvan is dat het kind zo snel mogelijk gewone Nederlandse zinnen leest, en niet kunstmatige als ‘pim vist els’, waarbij Pim met een vishengel Els uit het water haalt. Dit doel wordt ruimschoots gehaald want al met de vier letters ‘e’, ‘n’, ‘t’ en ‘s’ kan het kind ‘tes eet een snee’ lezen. Wegens beschikbare woorden voor de ontdekbladen moet overigens licht afgeweken worden van de volgorde ‘e’, ‘n’, ‘ɑ’, ‘t’, ….
Het zevende kenmerkt hangt direct met de letterfrequentie samen: de letters worden één voor één aangeboden en niet in het begin ook een paar letters die het kind niet in zich op hoeft te nemen maar wel te zien krijgt. In OLL wordt letter-voor-letter gerealiseerd door met de twee meest voorkomende letters te beginnen, ‘e’ en ‘n’, en er dan telkens één letter bij te laten komen.7
8. Logische structurering
Zoals we hierboven hebben gezien, ontdekt het kind in OLL eerst de ‘i’ en de ‘j’, namelijk in deel 1, en later de ‘ij’, in deel 2. Deze lijn wordt in OLL doorgetrokken, want tegen het slot van deel 2 ontdekt het kind dat ‘ij’ ook stom kan klinken, zoals in twee keer in ‘mijn eerlijke broer’ (/mun eerluku broer/).8 De letters ‘i’ en ‘j’ zijn ontdekkingen van de eerste orde, de ‘ij’ als /ij/ een ontdekking van de tweede orde en ‘ij’ als /u/ een ontdekking van de derde orde.
Een ander voorbeeld is dat het kind eerst ontdekt dat de ‘e’ als /e/ klinkt zoals twee keer in ‘remweg’, dan als /u/ zoals twee keer in ‘kinderen’ en tot slot als /ee/ zoals twee keer in ‘evalueren’.
Het achtste kenmerk is dan ook dat OLL logisch-structurend is opgebouwd. De meeste andere leesmethodes zijn onlogisch opgebouwd en verwarren daardoor het kind dat leert lezen. Eerst wordt bijvoorbeeld de ‘i’ aangeboden, dan de ‘ij’ en tot slot pas de ‘j’. Of eerst de ‘oo’, dan de ‘oe’ en tot slot de ‘o’.
Vele voordelen
De acht belangrijkste kenmerken van OLL zijn er niet zomaar voor de aardigheid maar om te bevorderen dat kinderen goede én gretige lezers worden. OLL heeft dan ook ten minste vijftien voordelen: twee heel belangrijke en dertien gewoon belangrijke.9
Een korte voorgeschiedenis van ‘Zo ontdek ik het lezen’
In de jaren ‘90 van de vorige eeuw heeft de auteur twintig kinderen tussen 3 en 8,5 jaar gevolgd op hun psychologische ontwikkeling. Daar kwamen allerlei onderwerpen in aan bod: spraak, redeneren, boter-kaas-en-eieren, maar ook schoolvakken als schrijven, lezen, tellen, rekenen en kloklezen. Na daar enkele wetenschappelijke artikelen over geschreven te hebben (stichtinghistos.nl/over-ons/struktuur-en-genese/2005-18 en stichtinghistos.nl/over-ons/struktuur-en-genese/2006-19), is er in 2007 het boek Naar school over verschenen; stichtinghistos.nl/naar-school. Begin 2010 bleek dat de ontwikkeling van het lezen toegepast kon worden in het onderwijs; stichtinghistos.nl/over-ons/struktuur-en-genese/2009-22. In juli 2013 ten slotte is deel 1 van Zo ontdek ik het lezen! verschenen; stichtinghistos.nl/ontdekkend-leren-lezen/zo-ontdek-ik-het-lezen-deel-1. In juni 2017 verscheen deel 2; stichtinghistos.nl/ontdekkend-leren-lezen/zo-ontdek-ik-het-lezen-deel-2. Deel 3 wordt in 2018 verwacht.
Noten
1 wij-leren.nl/leesrijpheid-toets.php.
2 stichtinghistos.nl/ontdekkend-leren-lezen/zo-ontdek-ik-het-lezen-deel-1, afbeelding 1.
3 stichtinghistos.nl/ontdekkend-leren-lezen/klank-en-vormspel.
4 wij-leren.nl/taal-voor-kleuters-leesrijpheid.php, 4.1, A.
5 stichtinghistos.nl/wp-content/uploads/2017/06/inkijkexemplaar.pdf, p.6.
6 onzetaal.nl/taaladvies/letterfrequentie-in-het-nederlands.
7 stichtinghistos.nl/ontdekkend-leren-lezen/zo-ontdek-ik-het-lezen-deel-1, afbeeldingen 4-6.
8 stichtinghistos.nl/wp-content/uploads/2017/06/inkijkexemplaar.pdf, p.86.
9 stichtinghistos.nl/ontdekkend-leren-lezen/zo-ontdek-ik-het-lezen-deel-1#H3.