Regeldruk en administratie: 5 vragen
Machiel Karels
Directeur Wij-leren.nl | onderwijsadviseur bij Wij-leren.nl
Geraadpleegd op 07-12-2024,
van https://wij-leren.nl/regeldruk-administratie.php
Werkdruk en regeldruk
Werkdruk in het onderwijs is een veelbesproken thema. Sterk hieraan gerelateerd is de regeldruk en de daaruit voortvloeiende administratieve last.
Er blijkt echter minder verplicht dan over het algemeen wordt gedacht. In dit artikel wordt een aantal zaken op een rijtje gezet aan de hand van vijf vragen. Leerkrachten en directies weten op deze manier snel wat er nodig is qua administratieve verplichtingen.
De vijf vragen
1. Wat zeggen de leerkrachten?
2. Wat zegt staatssecretaris Dekker?
3. Wat zegt de wet?
4. Wat zegt de onderwijsinspectie?
5. Wat is niet verplicht?
Onderaan dit artikel staat een samenvattende tabel waarin wordt aangegeven wat wel en niet verplicht is.
Dit is het tweede deel in een drieluik. Het eerste deel heet: "10 vragen over opbrengstgericht werken".
"Er blijkt minder verplicht dan over het algemeen wordt gedacht."
1. Wat zeggen de leerkrachten?
Allereerst de beleving van de leerkrachten bij de werkdruk en de planlast. Wij-leren.nl deed onderzoek onder de bezoekers van kennisplatform wij-leren.nl en vroeg: "Welke administratieve handelingen vind jij het meest frustrerend?"
Frappant is dat juist het maken van groepsplannen de meeste frustraties oproepen. En dat terwijl het maken van groepsplannen helemaal niet verplicht is! Hieronder een bloemlezing uit de reacties op de vraag naar de meest frustrerende administratieve handelingen.
Welke administratieve handelingen vind jij het meest frustrerend?
"Onnodige administratie: Eerst toets invoeren, dan analyseren en cijfers aankoppelen, dan nogmaals analyseren in het groepsplan. Alles moet 1000x alleen net even met een ander doel."
"Ik vind het meest frustrerend en nutteloos, dat ik van de inspectie:
1. Een maand vooruit moet plannen;
2. Alles wat ik met mijn zorgleerlingen doe, minutieus vast moet leggen in mijn logboek, evenals het resultaat en wanneer ik het onderdeel terug laten komen in de planning.
3. Aanvullende doelen moet formuleren in mijn groepsplannen, die vervolgens moeten terugkomen in mijn logboek, waarvan ik moet administreren wat het resultaat is, wanneer ik die vervolgens weer terug laat komen... etc. etc.
Het meest frustrerend is, dat ik zo planmatig moet werken, dat er geen ruimte in mijn hoofd overblijft, om creatief met de omstandigheden om te gaan. Bovendien hebben kinderen ook weinig te zeggen over hun eigen ontwikkeling. Ze moeten immers begeleid inoefenen, wat hun leerkracht hen planmatig voorkauwt."
"Het "dubbele" werk: cijfers in Parnassys en in map, gegevens voor rapporten en V.O. Voor alles meerdere lijstjes invullen, die net van elkaar afwijken. Van elk gesprekje, overlegje, beslissinkje et c. een verslag/notitie maken en in het systeem invoeren. Nodig en begrijpelijk maar zo'n gedoe. En wie leest het ooit?"
"Tja welke administratieve zaken zijn niet frustrerend?
Zaken die er niet toe doen en waarvan je bij voorbaat weet dat je er nooit meer wat mee doet. Zo moesten wij op school alle indicaties invullen als notitie in ParnasSys, terwijl ze ook al ergens anders opgeslagen staan. Daarna nooit meer iets mee gedaan. Of voor een dyslexieaanvraag de resultaten invullen in het exceldocument van de begeleidingdienst omdat ze dat willen, terwijl ze ook in ParnasSys staan. Bij spelling zinnendictee analyseren omdat de methode dat vraagt, maar na het zinnendictee ga je toch verder met het volgende blok en je weet al waar de leerling op uitvalt door het woorden- en werkwoordendictee.
Alle schriften na moeten kijken (ja het bestaat nog)......"
2. Wat zegt staatssecretaris Dekker?
"De bureaucratie in het onderwijs, waar talloze leerkrachten onder zuchten, moet hard aangepakt worden." Dat is de toezegging die staatssecretaris Sander Dekker (Onderwijs) onlangs deed aan Mark van der Werf, de auteur van het boek "Meester Mark draait door".
Dekker had Van der Werf uitgenodigd om op het ministerie te komen praten over een van de thema’s waarover hij uitgebreid schrijft in zijn boek: de werkdruk die veel meesters en juffen ervaren. Onder meer door de enorme hoeveelheid plannen, analyses, en vergaderingen komen veel leerkrachten amper nog aan lesgeven toe.
De auteur en journalist drukte de staatssecretaris op het hart dat er veel te véél rompslomp is waar leerkrachten mee kampen en dat er daardoor te weinig tijd overblijft voor de leerlingen en het lesgeven.
Sander Dekker: "De bureaucratie in het onderwijs, waar talloze leerkrachten onder zuchten, moet hard aangepakt worden."
Volgens Dekker kan het nooit de bedoeling zijn dat leerkrachten ’proefschriften vol’ aan papierwerk produceren. ,,Het mag ook puntsgewijs.’’ Hij gaat bestuderen of er onnodige regelgeving is die geschrapt kan worden.
Leerkrachten die vinden dat hun school doorslaat in bureaucratische rompslomp moeten niet schromen om dat aan te kaarten bij hun directie, het schoolbestuur, of desnoods de onderwijsinspectie. ,,Heb je het idee: dit heeft niks meer met onderwijs te maken, laat dat dan niet over je heen komen. Zeg zelf: Dit kan zo niet langer.’'
Initiatiefwetsvoorstel SGP, D66 EN CDA hekelt regeldrukSGP, D66 en CDA dienden in 2015 een voorstel in voor wetswijziging en schrijven daarin over de verantwoording van het onderwijs het volgende: Leraren hoeven zich niet over meer onderwerpen en resultaten te verantwoorden dan die welke wettelijk geregeld zijn. Deze vrijheid lijkt echter sluipenderwijs te worden ingeperkt. Dat blijkt bijvoorbeeld ten aanzien van sociale competenties. In tegenstelling tot het burgerschapsonderwijs is voor de sociale competenties niet wettelijk bepaald dat er een specifiek aanbod voor sociale competenties moet zijn dat verder reikt dan het burgerschapsonderwijs en de maatschappelijke stage. Toch toetst de inspectie in toenemende mate op de aanwezigheid van een specifiek aanbod en hanteert zij zelfs normen voor opbrengsten. En dat terwijl de inspectie onderkent dat het bijzonder lastig is om binnen dit domein zinvolle uitspraken te doen. Om bijzondere redenen wordt het belang zo groot geacht dat de inspectie zelfs eigenstandig een bijzonder hoogleraar heeft aangesteld die zich met sociale competenties bezig houdt." Bron: Samenvatting advies initiatiefwetsvoorstel over onderwijstoezicht |
3. Wat zegt de wet?
Uitgangspunt bij verplichtingen is wat de wetgever voorschrijft. Dat staat voor het Primair onderwijs in het Toetsbesluit PO. Bepaalde onderdelen van de wet kunnen in een 'maatregel van bestuur' gespecificeerd worden. Bijvoorbeeld in een document van de onderwijsinspectie.
Toetsbesluit PO, paragraaf 4, artikel 11, lid 3:
Bij het kwaliteitsoordeel worden in ieder geval betrokken:
a. de wijze waarop de leervorderingen van leerlingen systematisch worden gemeten,
b. de mate waarin de toetsen de kennis en vaardigheden van de leerlingen meten op de gebieden, genoemd in artikel 8, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs...
c. de wijze waarop de leervorderingen van leerlingen voor de ouders, voogden of verzorgers inzichtelijk worden gemaakt.
Toetsbesluit PO, paragraaf, artikel 8, lid 6 en 7:
6. De scholen gebruiken een leerling- en onderwijsvolgsysteem waaruit de vorderingen in de kennis en vaardigheden blijken op het niveau van de leerling, de groep en de school. Het leerling- en onderwijsvolgsysteem bevat toetsen die kennis en vaardigheden van de leerling meten op de terreinen, genoemd in het tweede lid.
7. De toetsen, bedoeld in het zesde lid, voldoen aan het kwaliteitsoordeel van een door Onze minister aangewezen onafhankelijke commissie betreffende inhoudelijke validiteit, betrouwbaarheid en deugdelijke normering. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voorschriften omtrent het leerling- en onderwijsvolgsysteem en de daaraan verbonden toetsen worden vastgesteld.
Details: Toetsbesluit PO - artikel 11
4. Wat zegt de onderwijsinspectie?
De onderwijsinspectie geeft aan in het document "Analyse en waardering van opbrengsten" wat zij van de scholen verwachten rond het vastleggen van resultaten. Het is belangrijk om te weten wat hierin dus minimaal voorgeschreven is. De overige zaken zijn facultatief en dus een eigen keuze van de scholen.
3.1 Beoordeling tussenresultaten (indicator 1.2)
De inspectie beoordeelt de leerresultaten tijdens de schoolperiode aan de hand van leerresultaten op de volgende toetsen:
- Technisch Lezen (TL) in groep 3 en groep 4;
- Rekenen en Wiskunde (RW) in groep 4 en groep 6;
- Begrijpend Lezen (BL) in groep 6.
Deze toetsen representeren wezenlijke inhouden op cruciale momenten in de basisschoolperiode:
In de groepen 3 en 4 dienen leerlingen op een zodanig niveau technisch te leren lezen dat zij met succes kunnen deelnemen aan alle overige onderdelen van het onderwijs.
In groep 4 staan de basisvaardigheden in het rekenonderwijs centraal.
In groep 6 wordt de overstap gemaakt naar complexere, wiskundige principes.
Verder moet in groep 6 het niveau van begrijpend lezen voldoende hoog zijn met het oog op het onderwijs in de zaakvakken.
Uitgangspunt is dat de beoordeling is gebaseerd op de leerresultaten van alle leerlingen in hetzelfde leerjaar. Daarnaast moeten alle te waarderen toetsen in hetzelfde schooljaar zijn afgenomen.
Als de leerresultaten op meer dan de helft van deze toetsen voldoende zijn, is het oordeel op de tussenresultaten positief.
Indien groep 3, 4 of 6 bestaat uit minder dan 10 leerlingen betrekt de inspectie ook de leerresultaten van groep 5 en eventueel groep 7 bij de beoordeling
Details: Analyse en waardering van opbrengsten - versie augustus 2014.
5. Wat is niet verplicht?
Niet verplicht | Verplicht | |
Toetsen | Een kleutertoets is niet verplicht. Methodetoetsen zijn ook niet verplicht. | De Inspectie adviseert het eens per jaar afnemen van een landelijk genormeerde toets in alle leerjaren. |
Leerling-volgsysteem | Het leerlingvolgsysteem van Cito of ParnasSys is niet verplicht. Scholen zijn vrij te kiezen hoe ze ontwikkelingen in kaart brengen. | Een samenhangend systeem voor het volgen van prestaties en ontwikkelingen van leerlingen is verplicht. Ontwikkelingen laten zien is voldoende. |
Sociaal emotionele ontwikkeling | Scholen zijn niet verplicht tot gebruik van SCOL of ZIEN. Scholen zijn vrij in het kiezen van een (eigen) systeem. | Scholen moeten de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen volgen. Inspectie adviseert een zelfrapportage door leerlingen. |
Kleuter-observaties | Kleuterobservaties zijn niet verplicht. | Scholen moeten de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen volgen. |
Individueel handelingsplan | Individueel handelingsplan is niet verplicht. | |
Groepsplan | Een groepsplan is niet verplicht. Minimale plannen als didactisch hulpmiddel zijn voldoende. | |
Ontwikkelings-perspectief (OPP) | Ontwikkelingsperspectief hoeft niet voor het basis ondersteuningsaanbod zoals begeleiding van dyslexie of kortdurende remedial teaching. | Een OPP is verplicht voor alle leerlingen in het reguliere onderwijs die extra ondersteuning nodig hebben. Een OPP is verplicht voor leerlingen in het speciaal (basis) onderwijs. Leerlingen kunnen daarbij geclusterd worden. |
Samenvatting
Samenvattend komt het er op neer dat de wet veel vrije ruimte toestaat. Dit wordt echter momenteel ingeperkt door stimulerende adviezen van de onderwijsinspectie. Daarnaast speelt een rol dat de toets- en afrekencultuur de verantwoordingsdruk opvoert. Ook online vergelijkingen van scholen op smalle meetbare aspecten doet de werkdruk geen goed.
Duidelijkheid over verplichtingen kan helpen om scholen de juiste keuzes te laten maken bij het administreren van hun procesinformatie en resultaten. Onnodige administratie kan zo beperkt worden en de nuttige verslaglegging wordt dan met meer motivatie gedaan.
Bovenschoolse organisaties
De juiste afwegingen maken en hierover helder communiceren is ook belangrijk voor bovenschoolse organisaties. In het onderzoek van Wij-leren.nl geven diverse leerkrachten aan dat de vrije ruimte ook vaak ingevuld wordt door eisen van de bovenschoolse organisatie. Om redenen van eenduidigheid en bovenschools overzicht worden afspraken met de scholen gemaakt. Dat is vaak nuttig en nodig. Het draagvlak daarvoor ontbreekt echter bij de leerkrachten nogal eens omdat hierover alleen met de schooldirecties is overlegd. Dat leidt in dergelijke gevallen vaak tot onnodige en onbedoelde frustraties.
Leerlingvolgsystemen
Uit het onderzoek van Wij-leren.nl komt naar voren dat een aantal leerkrachten hun frustraties over de administratieve verplichtingen afreageren op het leerlingvolgsysteem wat op school gebruikt wordt. Het lijkt dan alsof het LVS de eisende partij is in deze kwestie. Het is in dergelijke gevallen te weinig duidelijk dat het LVS alleen maar faciliteert wat de school graag vast wil leggen.
Bronnen
- Zwik, M. (2014). Flipping de normjaartaak: werkdruk in het onderwijs ontrafeld. http://wij-leren.nl
- Mark van der Werf, verslaggever van het AD schrijft een boek over de werkdruk in het onderwijs: www.meestermarkdraaitdoor.nl
- CNVO: Bureaucratie basisscholen veroorzaakt werkdruk.
- CNVO: Regeldrukagenda moet papierberg onderwijs aanpakken.
- CNVO: Regeldrukagenda gaat strijd aan met bureaucratie. (PDF)
- CNVO: Verzamelpagina over werkdruk in het onderwijs.
- Kwaliteitsaspecten 2.1 en 3.7 van het waarderingskader voortgezet onderwijs 2013. (PDF) Dit kader vormt de uitwerking van het toezichtskader po/vo 2012, waarin sociale competenties ook verankerd zijn.
- van Overveld, K., Blankers, B., Vermeulen, L. (2014). Groepsplannen, niet meer dan een corveetaak!. http://wij-leren.nl
- de Vos, T. (2014). Een sober leerling- en onderwijsvolgsysteem, dat kan en mag!. http://wij-leren.nl
- Onderwijsinspectie: Toetsen in het Primair Onderwijs.
- Onderwijsinspectie: Analyse en waardering van opbrengsten - augustus 2014
- Onderwijsraad: Doeltreffender onderwijstoezicht.