De 40-urige werkweek: lust of last?

Marjolein Zwik

Leerkracht basisonderwijs en Master SEN bij Unicoz onderwijsgroep

  

  Geplaatst op 1 juni 2015

In onderstaande tekst zijn enkele citaten overgenomen van verschillende websites van onder andere de onderwijsbonden AOb en CNVO. Deze citaten zijn cursief weergegeven.

Elke leerkracht werkt zonder de uren te tellen, aangezien de motivatie om ‘het goede’ te doen voor de leerlingen die je zijn toevertrouwd groot is. Dat is misschien ook wel onze grootste valkuil. De normjaartaak dwingt ons echter om ook eens een zakelijke bril op te zetten en dat heb ik hier gedaan.

Toegenomen werkdruk

In een eerder artikel 'Flipping the normjaartaak: de werkdruk ontrafeld'  heb ik geprobeerd inzichtelijk te maken dat de werkdruk in het basisonderwijs met het invoeren van de normjaartaak is toegenomen in plaats van afgenomen. Gelukkig leek daar een kentering in te komen met de invoering van de nieuwe CAO-PO, waarin een 40-urige werkweek is opgenomen.

Nu deze 40-urige werkweek verder is uitgewerkt, wil ik in dit artikel proberen te begrijpen dat de te hoge werkdruk tot het verleden gaat behoren. Moeilijk daarbij is dat deze cao-bepaling op verschillende manieren wordt uitgelegd. Ik kan de 40-urige werkweek tot op heden dan ook nog niet helemaal plaatsen en uit de geluiden die zowel akoestisch, als via social media, internet en vakliteratuur tot mij komen, meerdere mensen met mij:

  • is het een wassen neus;
  • een sigaar uit eigen doos;
  • óf het ei van Columbus?

Enkele nieuwe afspraken in de CAO-PO

Voor alle werknemers (onderwijspersoneel, onderwijsondersteunend personeel en schoolleiders) geldt met ingang van 1 oktober 2014 een basisbudget van 40 uur per jaar voor duurzame inzetbaarheid.

Dit budget kan door de werknemer worden ingezet voor verschillende activiteiten die de duurzame inzetbaarheid van de werknemer bevorderen, zoals studieverlof, coaching, peerreview, oriëntatie op mobiliteit, niet plaats- en/of tijdgebonden werkzaamheden.

In de vorige cao hadden personeelsleden recht om 10 procent van hun werktijdsfactor te besteden aan professionele ontwikkeling. Dat was op de normjaartaak terug te vinden onder ‘deskundigheidsbevordering’. Hierin was een verdeling afgesproken tussen werkgever en werknemer (5%-5%).

Deze regeling is vervallen(bovenstaande deskundigheidsbevordering). In plaats daarvan hebben alle werknemers (met uitzondering van schoolleiders) naast het basisbudget duurzame inzetbaarheid voor iedere werknemer recht op 2 uur (naar rato) per week voor hun eigen professionele ontwikkeling. Dit wordt nu individuele professionele ontwikkeling genoemd. Dit komt bovenop eventuele opgedragen scholing.

Scholen kunnen vanaf nu twee modellen hanteren om een jaartaak in te delen:

  • het basismodel;
  • het overlegmodel.

In het basismodel wordt gewerkt met een lestaak van 930 uur, zoals we dat nu ook kennen. In overleg met de PMR wordt afgesproken hoeveel tijd er beschikbaar is voor voor- en nawerk.

De kern van het overlegmodel is dat er niet langer sprake is van een maximale lessentaak van 930 uur. Er worden op schoolniveau afspraken gemaakt over de verdeling van de verschillende taken. Dit kan dus betekenen dat er meer dan 930 uur les wordt gegeven. 

De maximale lestijd is dus losgelaten. Er wordt daarom per les tijd ingepland voor de voorbereiding en het nawerk. Deze uren worden uitgedrukt in een opslagfactor.

De opslagfactor wordt met instemming van de PMR en de meerderheid van het personeel van de school vastgesteld tussen de 35 en 45 procent van de lesuren en de lesgebonden en/of behandeltaken. 

De 40-urige werkweek ontrafeld; een poging

Voorbeeld:

Een leerkracht kiest ervoor om de duurzame inzetbaarheid te verspreiden over het jaar en wil graag per week één uur hiervan inplannen (bijvoorbeeld extra tijd voor voor- en nawerk). De professionele ontwikkeling wordt door deze leerkracht ook verspreid (de werkgever heeft deze wel geclusterd en enkele scholingen ingepland in het werkgeversdeel (hun 5%) wat resulteert in enkele schoolbrede studiedagen).

De PMR is overeengekomen dat 45% een reële opslagfactor is. Voor vele leerkrachten in het PO een droom, maar ik heb geleerd altijd te blijven dromen en deze proberen waar te maken. De nieuwe CAO geeft de benodigde ruimte om deze droom werkelijkheid te laten worden, dus ik grijp mijn kans. Dan kan de volgende som volgen voor een normale werkweek:

Taken Uren in decimalen
Lesuren per week 24.75
Opslagfactor 45% 11.13
Professionalisering/deskundigheidsbevordering 2
Duurzame inzetbaarheid 1
Totaal 38.88
Over voor overige taken 1.12

Er blijft in dit voorbeeld 1 uur, 7 minuten en 12 seconden over voor overige taken als we dit heel boekhoudkundig berekenen. Die week is er een vergadering. Er kan daarna niets meer gedaan worden zonder boven de 40 uur uit te komen.

De week erna zijn er oudergesprekken gepland. Deze worden schoolbreed gehouden, dus alle leerkrachten ‘werken over’. Dit moet zo snel mogelijk gecompenseerd worden. Dat betekent vóór of in de voorafgaande of volgende schoolvakantie. Verandert er iets met de huidige situatie of is dit de eerste wassen neus?

De opslagfactor

In bovenstaand voorbeeld heb ik gebruik gemaakt van mijn droom om te werken met een opslagfactor van 45%. Wat echter niet onbelangrijk is: de CAO-PO biedt deze mogelijkheid wel en het is dus een reële berekening. Als de opslagfactor lager is, minimaal 35%, verandert bovenstaande berekening natuurlijk en is er meer ruimte in de weektaak.

Echter een beginnend leerkracht krijgt meer tijd voor duurzame inzetbaarheid en dat geeft weer minder ruimte. Daarnaast kun je je afvragen of 35% een reële opslagfactor is. In het vorige artikel heb ik al aangegeven dat de berekening van de huidige normjaartaak niet overeenstemt met de werkelijkheid en 35% opslagfactor doet geen recht aan het werk wat hierin gedaan moet worden.

Er zijn werkgevers waarbij de opslagfactor van elastiek lijkt te zijn, omdat alles wat niet als aparte taak op de normjaartaak vermeld wordt, onder deze opslagfactor wordt weggeschreven. Ik wil hier nogmaals aangeven dat in het VO een opslagfactor van 50% of 60% heel gewoon is (in verschillende rekenvoorbeeldenkwam ik zelfs percentages van 70% of meer tegen). Nu gun ik mijn collega’s in het VO alle goeds (dáár is de werkdruk ook hoog en ook dáár worden te veel taken weggeschreven onder diezelfde opslagfactor), maar mijn collega’s in het PO hetzelfde.

Een wassen neus?

Op een reguliere werkdag van 5,5 uur (een maandag, dinsdag, donderdag of vrijdag op de meeste basisscholen, woensdag naar rato) bij een gegeven klas met 28 leerlingen en een opslagfactor van 35% heeft een leerkracht in het PO vier minuten per dag per leerling om het gemaakte werk na te kijken en resultaten in het leervolgsysteem in te voeren.

Bij meer leerlingen - en groepen van meer dan 30 leerlingen zijn geen uitzondering meer - blijft er minder tijd per leerling over. En dan moeten in deze tijd natuurlijk ook nog even zes à zeven lessen voorbereid worden. Over een wassen neus gesproken…

Duurzame inzetbaarheid

Bij deze bepaling staat precies waar deze uren voor gebruikt kunnen worden en achteraf kan daarover verantwoording worden gevraagd door de werkgever. Echter, het is de bedoeling deze uren voorafgaand aan het schooljaar in te plannen. Er zijn zelfs softwareprogramma’s voor het berekenen van het taakbeleid die deze uren overhevelen naar schooltaken als de werknemer niet van te voren aangeeft waar deze uren voor gebruikt gaan worden.

Op die manier krijgt de werkgever weer de beschikking over deze uren en is de autonomie van de leerkracht ver te zoeken. Ook zijn er besturen die de duurzame inzetbaarheid zelf invullen. Je zou je bijna schikken in een ondergeschikte rol en er mee akkoord gaan. Gelukkig zijn er ook schoolleiders met een menselijke maat.

Op het onderwijscongres op 15 april jl. sprak ik bijvoorbeeld een schoolleider die vertelde hier van af te wijken. “Als mijn leerkrachten deze uren willen opsparen en af en toe een dagje de hei op willen om bij te tanken, waardoor ze ‘duurzamer inzetbaar’ zijn, doe ik daar niet moeilijk over.”

Individuele professionalisering

Wat opvalt, is dat de deskundigheidsbevordering is veranderd in individuele professionalisering. De vroegere 10% deskundigheidsbevordering, waarvan de werkgever de helft (5% van de normjaartaak) en de werknemer de andere 5% inplanden. Dit leidde op menig school tot de nodige discussie, meestal omdat werkgevers te veel team- of andere scholing inplanden en daardoor dus deels de werknemersuren gebruikten.

De 5%, of te wel 83 uur, van de werkgever is nu verplaatst naar de schooltaken en de werknemer plant nu zelf de ander 83 uur in...of toch niet. Deze uren moeten voorafgaande aan het schooljaar door de werknemer ingepland worden. Dit geeft regelmatig praktisch problemen; er zijn nu eenmaal scholingen, congressen, workshops etc. die niet een jaar van te voren worden aangekondigd.

Heeft de werknemer in juni nog geen directe scholingswensen of wenst zij deze te gebruiken voor het bijhouden van vakliteratuur en kan nog niet duidelijk aangeven hoeveel uur daarvoor nodig is, dan kan de werkgever deze uren inplannen. Is er iets veranderd?

Overigens vind ik dit een aparte invulling van het woord ‘individueel’ en ik pleit hier dan ook om dit te veranderen in ‘persoonlijke professionalisering’. De CAO-VO is hier veel duidelijker in en spreekt van "een persoonlijk basisrecht in uren voor professionaliseringwaarbij de leraar zelf beslist hoe hij dit basisrecht inzet. De werknemer verantwoordt zich achteraf."

Voor de professionalisering wordt met hetzelfde budget van € 500,- gerekend voor iedere werknemer. Een prachtig resultaat. Een parttime werknemer kan zich immers niet voor de halve prijs laten scholen. Dit blijkt echter wel in de halve tijd te kunnen, aangezien de tijd wel naar rato wordt toegekend. Of hoeven parttimers ook minder deskundig te zijn?

Terugkomdagen

In het basismodel blijven de schotten tussen de verschillende taken gehandhaafd. Dat betekent dat er nog steeds een bepaald aantal uren per jaar moet worden lesgegeven - daarvoor geldt dan ook een opslagfactor (meestal 35%) -, een vast aantal uren voor bovenstaande professionalisering, uren voor duurzame inzetbaarheid en schooltaken.

Wanneer de werkgever een teamscholing plant op een reguliere schooldag zijn de leerlingen vrij en worden de uren van de lesgevende taak van de leraar afgetrokken. Voor fulltimers is dit geen probleem: er vindt slechts een verschuiving van de uren plaats van lesgevende naar schooltaken.

Voor parttimers heeft dit wel gevolgen. Het naar rato te werken aantal lesgebonden uren (lesuren) wordt niet gehaald en deze zullen ingehaald moeten worden op niet-werkdagen. Dit werden in het verleden de beruchte 'terugkomdagen' genoemd, maar de onderhandelaars wisten de beroepsgroep juichend te melden dat deze tot het verleden behoorden.

Aangezien ze voorafgaande aan het schooljaar al ingepland worden, spreken we niet meer van 'terugkomdagen'. What's in a name? In het verleden werden ze over het algemeen ook van te voren ingepland, maar werden toen wel 'terugkomdagen' genoemd, omdat ze dat ook gewoon zijn! Bizarre is dat de leerlingen vrij zijn, deze dag niet in komen halen, maar de meester of juf wel.

Dat inhalen kan dus in een andere klas, aan andere leerlingen zijn om het plaatje kloppend te houden. Zolang studiedagen worden afgetrokken van de lesgevende taken, zal het verdwijnen van de 'terugkomdagen' voor parttimers een utopie zijn.

Daarnaast kunnen parttimers met een ander fenomeen te maken hebben waardoor het verdwijnen van 'terugkomdagen' nog niet in zicht is. Veel scholen gaan over naar andere schooltijden, meestal aangepast aan de wensen van de door de school bezochte gezinnen.

De werktijdfactor van de verschillende leerkrachten is geënt op de oude situatie en dan kan het gebeuren dat er op jouw werkdagen minder lesuren worden gegeven dan in de oude situatie en dan komt de 'terugkomdag' weer in het vizier om deze te weinig gegeven lesuren in te halen. Natuurlijk krijgt elke leraar de mogelijkheid om zijn werktijdfactor aan te passen aan de nieuwe situatie en dus loon in te leveren, maar is dat de bedoeling...?

Minder vakantie?

In het Schooljournaal stond het afgelopen jaar een artikel ‘Schoolbesturen moeten cao-afspraken correct uitvoeren’. Dit begon ik met grote interesse te lezen. Hieronder volgt een citaat:

Een andere klacht is dat er vakantiedagen ingeleverd moeten worden. Sommige leraren geven aan tot wel twee weken vakantie kwijt te raken.

Krijt: ‘Als dat de praktijk is, dan legt een schoolbestuur de nieuwe regeling echt verkeerd uit. Niemand levert namelijk vakantie-uren in, want iedereen houdt 428 uur vakantieverlof. Alleen wordt de vakantie van werknemers niet meer helemaal gelijkgesteld met de vakantie van leerlingen.

Wel is de werkweek teruggebracht van 42 uur naar 40 uur, waardoor er meer werkweken nodig zijn om aan 1.659 uur te komen. Als de werkweek toch vaak op 42 uur komt, dan moet die tijd gecompenseerd worden. Anders heeft de regeling geen effect op de aanpak van de werkdruk.’ (Schooljournaal 09, 2015)

Nu de werkweek beperkt lijkt te blijven tot 40 uur zullen er dus meer weken per jaar gewerkt moeten worden om 1659 uur te bereiken. Er zal 41,3 weken gewerkt moeten worden om toch 1659 vol te maken. Dat er dus geen vakantie wordt ingeleverd, maar dat de vakantie niet meer gelijk valt met de vakantie van de leerlingen is een wenselijke formulering voor iets wat door de beroepsgroep anders gevoeld wordt. Is dit de bekende sigaar uit eigen doos?

Er lijken toch vakantieweken te verdampen. Een simpele rekensom maakt duidelijk dat het op zich wel klopt dat je meer weken nodig hebt om dit totaal te halen als je per week geen 42 uur, maar 40 uur werkt. Tot zo ver geen bezwaar, echter de werkdruk zit ergens anders. Werkten we in de oude situatie maar 42 uur? In het vorige artikel heb ik aangegeven dat deze berekening al rammelde. Zolang werk wat wél wordt gedaan,níet wordt berekend in een normjaartaak, verandert de werkdruk niet heel veel. Het aantal taken past niet in een normjaartaak en deze uitspreiden over meerdere weken per jaar is dus niet de oplossing. Het is pleisters plakken op een been wat gebroken is.

Daarnaast vraag ik me af wat er in deze extra weken gepland kan worden. Dit zijn weken of dagen waarin de leerlingen niet op school zijn. Werkdagen die dus mogelijk in schoolvakanties gepland worden. Dat kunnen studiedagen (schoolbrede scholingen vallen in de nieuwe cao onder schooltaken), administratiedagen en vergaderingen zijn.Deze taakuren zijn vaak al overvol door een flink aantal festiviteiten en andere activiteiten die jaarlijks georganiseerd worden. Daar zal dan een keuze in gemaakt moeten worden.

"De AOb, andere vakbonden en de PO-Raad zijn het er over eens dat de werkdruk in de sector primair onderwijs te hoog is en dat deze beheerst moet worden. (…)"

De balans tussen taken, beschikbare tijd en ervaren werkdruk moet zichtbaar worden. Het zichtbaar maken van de werkdruk is een eerste stap in het aanpakken van de werkdruk.(…)

Door de 40-urige werkweek wordt beter zichtbaar welke werkzaamheden in een week worden gedaan en daardoor ook wanneer er sprake is van overwerk. In deze cao is vastgelegd dat overwerk gecompenseerd moet worden.

Dit dwingt schoolleiders ertoe een goede jaarplanning te maken en met elke werknemer afspraken te maken over wat er van hem of haar wordt verwacht.

Ook maakt de 40-urige werkweek inzichtelijk of er mogelijk te veel taken op het bordje van de school liggen.

Wanneer er te vaak wordt overgewerkt, moet het team in gesprek en beslissen welke taken daadwerkelijk bij het primaire proces van de school horen (rekening houdend met de identiteit en de visie van de school), welke taken kunnen worden overgedragen aan de ouders en welke taken komen te vervallen.

Wat mij het meeste verontrust is het volgende.

Nu is het ook al zo dat de gemiddelde leerkracht in de vakanties een aantal dagen doorwerkt:

  • klas inrichten (staat veelal niet op de normjaartaak dus gebeurt dan in ‘eigen tijd’);
  • administratieve taken;
  • voorbereiding van festiviteiten en projecten.

Voor een aantal van deze taken worden wel de taakuren toegekend en deze kunnen dus naar eigen inzicht gepland worden: bijvoorbeeld in de vakantie. Tot zover geen probleem.

Echter voor een aantal andere taken is de erkenning nooit geweest. Er wordt van uitgegaan dat je dat gewoon doet of wordt verdisconteerd in de (zeer) oprekbare 35% opslagfactor. Ik herinner me in dit verband een zinnetje uit een groep 8 musical van enkele jaren geleden over een bankfiliaal en haar werknemers (Cash van Benny Vreden Kinderproducties) waarin werkneemster Mara tegenover haar baas De Boer het ‘overwerken’ bespreekbaar wil maken. Bankdirecteur De Boer antwoordt haar:

“Overwerken? Dat heet inzet. Betrokkenheid. Dat DOE je voor de zaak en de klanten.”

Vervang het woord ’zaak’ voor ‘school’ en het woord ‘klanten’ voor ‘leerlingen’ en je zit verdacht dicht bij de werkelijkheid van het Nederlandse (basis)onderwijs.

Wanneer werkgevers in de extra vrijgekomen dagen in de schoolvakanties schooltaken gaan plannen, wordt het werk slechts verschoven en krijgt de leerkracht minder zeggenschap over zijn eigen werkindeling. De werkdruk in de schoolweken zal afnemen, maar (gek genoeg) in de vakantie toenemen: de werkzaamheden die nu veel leerkrachten al in de vakanties doen, zullen dan deels ook nog in de vakanties gedaan worden.

Eén van de voordelen van het werken in het onderwijs is dat een (beperkt) aantal werkzaamheden niet plaats- en tijdgebonden zijn. Leerkrachten kunnen deze taken zelf plannen wanneer dat hen uitkomt. Dat maakt het werken in het onderwijs deels aantrekkelijk.

  • Maar wordt hier niet aan getornd met de nieuwe verdeling in een 40-urige werkweek?
  • Waar blijft de autonomie van de leerkracht?

Deze drift om alles boekhoudkundig vast te leggen, beperkt leerkrachten niet alleen in hun autonomie, maar ook in hun beroepseer en in hun flexibel en creatief denken. En dat laatste zou door deze zelfde beroepsgroep juist gestimuleerd moeten worden bij hun leerlingen. Mag je dat dan nog verwachten van leerkrachten die zelf in een keurslijf worden geperst?

Administratie

Keuzes kunnen er ook gemaakt worden in de administratieve taken. Dit gaf Machiel Karels in zijn artikel al aan 'Regeldruk en administratie: 5 vragen'. Ik beperk me hier tot twee citaten:

  • Er blijkt minder verplicht dan over het algemeen wordt gedacht.
  • "De bureaucratie in het onderwijs, waar talloze leerkrachten onder zuchten, moet hard aangepakt worden." 

De laatste is opgetekend uit de mond van onze staatssecretaris.

Wanneer de school kiest om niet plaats- en tijdgebonden werkzaamheden in de vakantie te plannen, verandert er mogelijk wel iets ten goede. Werknemers kunnen dan een deel van de administratieve last thuis op een door hen gekozen tijdstip doen, zoals dat nu ook in de vakantie gebeurt (dus niet op een verplichte dag terugkomen naar het schoolgebouw en daar met het team ‘gezellig’ te gaan administreren).

Ik hoop dat met de invoering van de 40-urige werkweek deze weken, taken en werkzaamheden nu wel worden vermeld op de jaartaak en dat de erkenning daarvoor op papier komt. Dan wordt er daadwerkelijk iets aan de enorme hoeveelheid taken gedaan die niet passen in de huidige berekening en zullen keuzes gemaakt moeten worden wat een school wel en niet doet. Dat is ook de insteek van deze CAO-afspraak: om de werkdruk inzichtelijk te maken. Dus toch een ei van Columbus?

Vast aantal uren per dag

Een 40-urige werkweek levert de eenvoudige rekensom uit dat er 8 uur per dag gewerkt zou moeten worden. Echter in het eerder genoemde artikel in het Schooljournaal wordt dat als fabel bestempeld. Het kan ook meer of minder dan 8 uur zijn. Ook andere indelingen zijn denkbaar, zoals vier dagen van 8,5 uur en één dag van 6 uur. Dit zal dan de woensdag zijn.

"Mag een werknemer dan niet langer dan 8, 8,5 of 6 uur werken? Dan worden ouderavonden helemaal moeilijk in te plannen."

Mag de werknemer die op woensdag werkt, alles met zijn/haar thuissituatie zo heeft geregeld dat er een volledige werkdag gewerkt kan worden, niet langer dan 6 uur werken?

Waarom wordt de 40-urige werkweek verder opgedeeld? De enige denkbare reden is om te berekenen hoeveel uren een invalkracht uitbetaald moet worden. Verder maakt dit het systeem alleen nog minder flexibel. In het basismodel wordt gewerkt op dezelfde wijze als nu, maar dan volgens een 40-urige werkweek. Nu – of beter gezegd toen - werd de 42-urige werkweek ook niet opgedeeld in dagen van 8 uur en 24 minuten?

Daarnaast vraag ik me af hoe men dat gaat regelen met de leraren die meegaan op kamp en dus 24 uur per dag verantwoordelijk zijn voor de hem of haar toevertrouwde leerlingen. Hoe worden deze uren geteld en gecompenseerd? Misschien een flauwe opmerking, maar strikt genomen toch wel een ‘dingetje’ en de berekening van een normjaartaak of weektaak is volgens alle computermodellen een strikte aangelegenheid, die niet door leerkrachten is uitgevonden.

Waarschijnlijk ten overvloede: ‘strikt’ is afgeleid van het Latijnse ‘strictus’, wat 'streng, bondig, sterk aangetrokken' betekent. In het Nederlands betekent strikt 'nauwkeurig, nauwgezet, stipt'.

Augustus 2015

Het is de bedoeling dat de 40-urige werkweek nu echt ten uitvoer wordt gebracht. Toch vraag ik me af hoeveel leerkrachten dit daadwerkelijk zichtbaar hebben gekregen op hun ‘taakbrief’, behalve dat de werktijdsfactor is omgezet in uren. Praktisch zie ik het dat ook nog steeds niet voor me. Al zijn de vakbonden het er over eens dat de werknemers niet moeten tijdschrijven, lijkt er niets anders op te zitten, als deze cao correct wordt uitgevoerd.

Een leerkracht krijgt van verschillende kanten ‘werk opgedragen’:

  • een intern begeleider die een groepsbespreking plant;
  • een verontruste ouder die dringend de leerkracht wil spreken;
  • een vergadering van een commissie over een komend festiviteit;
  • een gepland overleg met mentoren van het VO;
  • een ambulant begeleider die overleg wenst;
  • een bezoek aan een congres of cursus…

"Er is maar één iemand die deze agenda kan beheren en dat is de leerkracht zelf."

Conclusie

Een blik op de schooltaken van de school geeft al gauw een scherp beeld of de werkdruk daadwerkelijk wordt aangepakt. Werkdruk betekent namelijk dat er té veel werk in té weinig tijd wordt gedaan. In de cao zie ik nergens dat er minder werk ofmeer tijd gecreëerd wordt. Dezelfde tijd wordt alleen verspreid over meer weken en daardoor lijkt het dat er meer tijd is (41,3 i.p.v. 39,2 weken), maar is natuurlijk de bekende sigaar uit eigen doos.

Maak het ingewikkeld, vergezel het van een interessante computerberekening, waarvoor de gemiddelde leerkracht geen tijd heeft om deze na te rekenen, gebruik de media en vermeld vaak dat de werkdruk met de nieuwe cao structureel wordt aangepakt en je denkt dat je een ei van Columbus hebt uitgebroed.

Welke stappen kunnen dan wel gezet worden om het verschil te maken?

  • Ten eerste is het dus belangrijk dat voor alle taken voldoende tijd wordt ingepland.
  • Ten tweede is het belangrijk dat alle werkzaamheden in het taakbeleid worden opgenomen.

En aan dat tweede twijfel ik nog wel eens. In het eerdere artikel over de ontrafelde werkdruk heb ik getracht duidelijk te maken dat daar net de crux zit. Veel werkzaamheden worden wel gedaan in opdracht van de werkgever, maar worden niet genoemd in lijst met schooltaken.

"Strikt genomen heet het dus geen werkdruk, veroorzaakt het dit wel, maar is het onbetaalde arbeid."

Ik hoop dat ik – en velen met mij - het tot nu toe verkeerd begrepen heb(ben) en dat deze kanttekeningen berusten op onwetendheid, op mijn eigen beperkte gedachtegang of op enige mate van verwarring omdat er vele versies en uitwerkingen circuleren.Hierdoor wordt mijn beeld vertroebeld en heb ik niet aan andere grootse mogelijkheden en toepassingen van deze CAO gedacht.

Als verdere uitwerkingen niet tot een positiever beeld leiden, blijft mijn eerdere conclusie van het vorige artikel recht overeind staan en dat zou op zich weer een bedroefde conclusie zijn, alle inspanningen en intensieve cao-onderhandelingen ten spijt.

De werkgevers hebben ruimte in deze CAO-PO en veel werknemers kijken hoopvol naar de uitvoering. Hoe de ruimte benut wordt zal per gemeente, bestuur of school verschillen. Goed werkgeverschap en de wil om de CAO zo toe te passen als hij bedoeld is, is essentieel om tot een verlaging van de werkdruk te komen. Daarnaast pleit ik voor een zo groot mogelijke, individuele zeggenschap voor de werknemer: welke taak wanneer wordt uitgevoerd.

Deze CAO-PO is zeker geen eindstation, maar slechts een begin. Van ganser harte hoop ik dat het ei van Columbus voor de werkdruk gevonden wordt. Het ligt ons aan te staren, maar wordt niet opgemerkt of wil niet gezien worden door de mensen die er echt iets over te zeggen hebben.

Stap af van de hokjescultuur met een verplicht aantal lesgevende taken en niet-lesgevende taken (zoals dat in het overlegmodel al mogelijk is), waardoor lesgevende taken alleen gecompenseerd kunnen worden met andere lesgevende taken en leerkrachten nog steeds moeten terugkomen op niet-werkdagen. Dit wordt weliswaar niet meer zo genoemd, omdat het in de jaarplanning wordt opgenomen, maar in de praktijk wel zo ervaren.

Verlaag het totaal aantal lesgevende taken per leerkracht, verhoog de opslagfactor zodat er meer tijd is voor het voorbereiden van lessen, schoolontwikkeling, het analyseren van het gemaakte werk waardoor er meer maatwerk kan plaatsvinden én stel in de vrijgekomen tijd op het lesrooster meer vakleerkrachten aan. Kost wel wat, maar goed onderwijs is niet goedkoop en betaalt zich op termijn meerdere malen uit.

Een troostende gedachte bij het zien van de kosten is dat domheid en onwetendheid nog veel duurder zijn.

Bibliografie

Schrijf in voor de nieuwsbrief

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Gerelateerd

Cursus
Positief leiderschap vanuit transactionele analyse
Positief leiderschap vanuit transactionele analyse
Creëer een gemotiveerd en pro-actief team
Medilex Onderwijs 
Werkdruk werkgelegenheid
Van werkdruk naar werkgelegenheid.
Marjolein Zwik
Nieuw taakbeleid en werkverdelingsplan
Meebeslissen over taakbeleid; aan de slag met het werkverdelingsplan
Marjolijn van Noord
Werkdruk bespreekbaar maken (3)
Werkdruk bespreekbaar maken? Doe dit met kennis van de CAO PO. Deel 3
Marjolijn van Noord
Werkdruk bespreekbaar maken (2)
Werkdruk bespreekbaar maken? Doe dit met kennis van de CAO PO. Deel 2
Marjolijn van Noord
Werken met verbeterborden
Meer werkplezier en motivatie met Lean & Scrum-borden
Jaap Versfelt
Werkdruk bespreekbaar maken (1)
Werkdruk bespreekbaar maken? Doe dit met kennis van de CAO PO. Deel 1
Marjolijn van Noord
Werkdruk oplossen
15 tips voor het oplossen van werkdruk in het onderwijs
Paul Filipiak
Tips tegen werkdruk
Drie tips tegen werkdruk en stress in het onderwijs
Jaap Versfelt
Werkdruk en administratie
De bliksemafleiders in de discussie over werkdruk
Marjolein Zwik
Werkdrukbeleving
De dooddoener die werkdrukbeleving heet...
Marjolein Zwik
Regeldruk en administratie
Regeldruk en administratie: 5 vragen
Machiel Karels
Ontspannen lesgeven tips
Werken in het onderwijs? Ja, graag!
Paul Filipiak
Leerkracht centrale factor
Leerkracht, grijp uw vak!
Albert de Boer
Werkdruk verlagen
Hoe kun je werkdruk echt verlagen?
Michel Verdoorn
Persoonlijk meesterschap
Persoonlijk meesterschap: Het creëren van je eigen toekomst
Jan Jutten
Werkdruk werkplezier
Van werkdruk naar werkplezier: versterk brede professionele basis
Angela Kouwenhoven-de Waardt
Zzp-ers in het onderwijs en gevolgen van de uitspraak Hoge Raad
ZZP-ers in het onderwijs - gevolgen van de uitspraak van de Hoge Raad
Joost Karels
Handboek voor leraren
Handboek voor leraren
Marleen Legemaat
Meester Mark -2-
Meester Mark vraagt door
Helèn de Jong
Meester Mark -1-
Meester Mark draait door - ten onder in het onderwijs
Arja Kerpel
Druk druk druk, slimmer organiseren in het onderwijs
Druk druk druk: Slimmer organiseren in het onderwijs
Myriam Lieskamp
Drie soorten beleid
Beleid, beleid en beleid
Harm Klifman
Leiderschap tonen
Toon leiderschap door de kantjes te markeren, dan lopen we ze er niet af.
Alex de Bruijn
Staat van de leraar
De Staat van de Leraar
Marjolein Zwik
Werkdruk normjaartaak
Flipping de normjaartaak: werkdruk in het onderwijs ontrafeld
Marjolein Zwik
Nationaal curriculum
De vorming van een nationaal curriculum: #onderwijs2032
Marjolein Zwik


Inschrijven nieuwsbrief

Inschrijven nieuwsbrief



Inschrijven nieuwsbrief

Hoe kicken we af van zinloze routines? Tjipcast 018
Hoe kicken we af van zinloze routines? Tjipcast 018
redactie
Omix Webtalks met Remco Claassen - Ikologie in het onderwijs
Omix Webtalks met Remco Claassen - Ikologie in het onderwijs
redactie
Hoe organiseer je als school kwalitatief goed onderwijs? Tjipcast 044
Hoe organiseer je als school kwalitatief goed onderwijs? Tjipcast 044
redactie
Hoe krijg je hoopgeleide mensen met een WW-uitkering voor de klas?
Hoe krijg je hoopgeleide mensen met een WW-uitkering voor de klas?
redactie
Wat doen scholen aan het oplossen van het lerarentekort?
Wat doen scholen aan het oplossen van het lerarentekort?
redactie
[extra-breed-algemeen-kolom2]



basismodel taakbeleid
cao
deeltijd werken
normjaartaak
onderwijsondersteunend personeel
overlegmodel taakbeleid
persoonlijke ontwikkeling
werkdruk
werktijdfactor
werkverdelingsplan

 

Mis geen bijdragen

Inschrijven nieuwsbrief

Volg wij-leren.nl

Volg ons op LinkedIn Volg ons op twitter Volg ons op facebook Volg ons op instagram Volg ons op pinterest