Aan de slag met kansenongelijkheid in het onderwijs
Jaap Versfelt
Initiatiefnemer en leider van stichting leerKRACHT bij stichting leerKRACHT
Geraadpleegd op 12-12-2024,
van https://wij-leren.nl/kansenongelijkheid-in-het-onderwijs.php
Nederland is internationaal koploper geworden in niveauverschillen tussen scholen. Daardoor gaat veel talent verloren. Dat was de conclusie van de Onderwijsinspectie in 2017. We zijn een paar jaar verder. Het PISA-rapport uit 2019 laat zien dat de situatie verder verslechtert: het verschil tussen leerlingen van laag- en hoogopgeleide ouders neemt verder toe. Het CPB bevestigde het grote verschil in kansen in haar rapport eind 2020. En ondertussen waarschuwt de Inspectie voor toenemende kansenongelijkheid door de scholensluiting ten gevolge van Corona. Rapport na rapport luidt de alarmbel, miljoenen kinderen zijn hiervan de dupe, waar wachten we nog op?
Kansenongelijkheid in het onderwijs
De Onderwijsraad definieert kansengelijkheid in het onderwijs als volgt:
Het onderwijs biedt gelijke kansen voor individuen om onderwijs te genieten en om zich te vormen, te ontwikkelen en te scholen gedurende de levensloop.
Ook de Onderwijsinspectie definieert kansengelijkheid in het onderwijs op een zelfde wijze: we kijken naar de kwaliteit van het Nederlandse onderwijs en in hoeverre het onderwijs aan onze kinderen de kennis en vaardigheden biedt waarmee ze zich later een positie in de maatschappij kunnen verwerven. En we kijken of alle leerlingen gelijke kansen krijgen om hun talenten zo goed mogelijk te ontwikkelen.
Oftewel, elke leerling krijgt dezelfde kansen, maar deze kansen hebben voor verschillende leerlingen een andere uitwerking. Hierdoor zal iedereen uiteindelijk een ander doel behalen.
Hoe erg is het gesteld met ons onderwijs?
Het valt best mee als je kind op een categoraal gymnasium zit. Kinderen van hoogopgeleide ouders scoren bij wiskunde op het niveau van toplanden zoals Japan en China. Maar tegelijkertijd is bijna een kwart van alle leerlingen onvoldoende leesvaardig om als mondige burger in de samenleving mee te doen. Die kansenongelijkheid neemt alleen maar toe.
De kloof tussen kinderen van hoog- en laagopgeleide ouders is de afgelopen 15 jaar verdubbeld (zie figuur 1 en 2).
Kinderen van laagopgeleide ouders hebben een leesvaardigheid vergelijkbaar met leerlingen in Jordanië en Moldavië, terwijl kinderen van hoogopgeleide ouders het niveau van Duitse en Noorse leerlingen halen.
Figuur 1: De kloof tussen kinderen van hoog- en laagopgeleide ouders is de afgelopen 15 jaar verdubbeld
Figuur 2 De kloof tussen kinderen van hoog- en laagopgeleide ouders is de afgelopen 15 jaar verdubbeld
Wachten op het ministerie?
Het ministerie zet in op een ‘leesoffensief’ en stelt eenmalig € 500 miljoen beschikbaar voor het inhalen van achterstanden. Dat is nuttig, maar is een druppel op een gloeiende plaat. ‘Er is maar één structurele oplossing voor het bieden van meer kansen aan kinderen: een goede docent voor de klas. Wachten tot het ministerie dit inziet en er effectief mee aan de slag gaat? Dat is de afgelopen 15 jaar niet gebeurd. De kwaliteit van ons onderwijs gleed af en de kansenongelijkheid nam toe. Willen we dat alle kinderen in ons land evenveel kansen krijgen, dan hebben zij ons allemaal nodig. Of je nu leraar, schoolleider, bestuurder, ouder of gewoon betrokken burger bent. Maar wat kun jij doen? Daarvoor helpt het als je weet wat de oplossingsrichting is.
De oplossing is simpel te begrijpen: een goede docent voor de klas
Een goede leraar maakt het verschil. Daar is enorm veel bewijs voor. Bijvoorbeeld onderzoek door het Centraal Plan Bureau (CPB). Zij constateren dat het kwart docenten dat de meeste leerwinst boekt, leerlingen één onderwijsniveau beter laat presteren dan het kwart docenten dat de minste leerwinst boekt
Tegelijkertijd liet het CPB zien wat het effect is van een goede leraar op de lange termijn.
Zo zijn er zelfs meetbare gevolgen gevonden op het loon en de woonwijk van dertigers die één jaar een goede in plaats van gemiddelde docent hadden op de basisschool. Als een enkel jaar al zoveel verschil maakt, wat zou dan het effect zijn van een hele schooltijd les krijgen van écht goede leraren?
Waar haal je ze vandaan? Al die goede docenten?
Dat docenten het verschil maken is zo klaar als een klontje.
Maar je kunt niet zomaar een blik ‘hele goeie docenten’ opentrekken.
Het goede nieuws is: ze zijn er al, op onze scholen. We hebben zo’n 250.000 leraren in Nederland. Voor elk probleem op school is er wel iemand in het team die de oplossing weet. Het probleem is echter, die docent wordt niet gehoord. In de klas staat de docent er vaak alleen voor.
En hun schoolleiders dan?
Van alle schoolleiders in ontwikkelde landen besteden de Nederlandse de minste tijd aan het curriculum en les-gerelateerde zaken. Dat constateerde de OECD in het Talis rapport in 2018. Waarom hebben onze schoolleiders zo weinig aandacht voor onderwijs? Ze zijn enorm druk met administratie en vergaderen.
Dat wordt veroorzaakt door een onderwijsbeleid dat decennia lang gericht was op schaalvergroting, systeemwijzigingen, meten en afrekenen.
Niet op het sterker maken van onze leraren en schoolleiders. Gelukkig zijn docenten hier tegen in opstand gekomen. Leraren René Kneyber en Jelmer Evers schreven in 2013 ‘Het alternatief. Weg met de afrekencultuur in het onderwijs!’ PO in Actie nam in 2018 het heft in handen en eiste een oplossing voor onderbetaling en werkdruk.
Hoe word je dan beter, op school?
Daarbij kunnen we leren van wat scholen onderscheidt die meer bereiken met hun leerlingen van scholen die kinderen minder kansen bieden. Zowel de Inspectie (zie figuur 3) als McKinsey deden hier in 2020 onderzoek naar. Hun conclusies zijn hetzelfde: goede scholen hebben een verbetercultuur. Een cultuur waarin het lerarenteam en de schoolleiding intensief samenwerken aan onderwijs en doelgericht het onderwijs beter en beter maken. In landen en regio’s met nog veel beter onderwijs dan het Nederlandse zie je dit ook. Daar werken leraren samen aan hun lespraktijk en zijn schoolleiders vooral met onderwijsinhoud aan de slag.
Figuur 3: conclusie inspectie over schoolverschillen
Wat kan jij doen aan de kansenongelijkheid?
Leraren en schoolleiders
Stel jezelf deze retorische vraag: wil jij kansenongelijkheid aanpakken? Geen van jullie zal denken ‘Nee, ik benadeel met alle plezier onze leerlingen’. Toch doe je dat als je niet in actie komt. Ervaar jij als leraar dat je er vaak alleen voor staat in je klas? Dat je als schoolleider moeite hebt tijd vrij te maken om met leraren aan onderwijs te werken? Dan kun je dat veranderen.
Als je een beginnende leraar bent kun je aandringen op intensieve begeleiding en een vaste groep leerlingen.
Als je een ervaren leraar of schoolleider bent, sta er dan op dat jullie intensief gaan samenwerken aan onderwijs: samen doelen stellen, samen lessen voorbereiden, elkaars lessen bezoeken en de leerlingen om feedback vragen.
Onderwijsbestuurder
Laat je niet in de luren leggen met papieren kwaliteitszorgsystemen, maar trek er op uit, ga de klas in, volg lessen, praat met leerlingen. Zie je op je eigen scholen de variatie in kwaliteit die de Inspectie constateert? Kijk dan wat je leraren doen. Werken ze samen? Bezoeken ze elkaars lessen? Heeft de schoolleider tijd voor onderwijs? En als je ziet dat het beter kan en moet, bedenk dan wat je scholen en schoolleiders van jou nodig hebben om te gaan werken met een cultuur van ‘elke dag samen een beetje beter’.
Ouder
Stel je deze vraag: hoe goed is het onderwijs op de school van mijn kinderen écht? Een mooi nieuw gebouw, computers en ipads? Dat zegt niks over hoe goed er wordt lesgegeven. Vraag de leraren: wat doen jullie om beter te worden? Als ze zeggen ‘we gaan op cursus’, dan mag je je zorgen gaan maken. Kijk wat de schoolleider doet met zijn of haar tijd: vergaderen en administreren? Of is de schoolleider actief aan de slag met het onderwijs in de klas? Met de MR kun je met de schoolleiding in gesprek: wat doen jullie om een verbetercultuur op school te creëren?
Verontruste burger
Grote verandering in de maatschappij komen vaak van onder, niet uit Den Haag. Jij kunt het verschil maken door je kansenongelijkheid aan te trekken en er met anderen over in gesprek te gaan. Al was het maar door dit artikel te delen.