Kennisplatform
Alles over executieve functies: Leermodules van Emiel van Doorn.

Armoede op school

Geplaatst op 13 juni 2022

Armoede op school

Dit artikel is geschreven door M.Lusse en A.Kassenberg

Eén op de twaalf1 kinderen of jongeren in Nederland groeit op in armoede. Dat zijn gemiddeld twee leerlingen per klas. Deze leerlingen groeien thuis en vaak ook in de buurt op in een omgeving die minder gunstig en stimulerend is, waardoor zij zich minder goed kunnen ontwikkelen2. Het thema leeft op scholen3, omdat leraren zien dat leerlingen in armoede ernstig belemmerd worden in hun ontwikkeling en weinig ruimte in hun hoofd hebben om tot leren te komen4.

Onderwijs is de sleutel voor de ontwikkeling van kinderen en jongeren. Hoewel scholen armoede niet (alleen) kunnen oplossen, kunnen zij er wel aan bijdragen dat elke leerling wordt gezien, kan meedoen en toekomstkansen krijgt in een veilige en stimulerende leeromgeving. Bovendien kan de school waar mogelijk ook bijdragen aan een meer stabiele en ondersteunende leefwereld thuis en buiten school. Het vormgeven van een dergelijke inclusieve school vraagt niet alleen inzet van leraren, maar zeker ook van zorgprofessionals, gemeenten en externe organisaties.

Wanneer spreken we van armoede?
Volgens de Europese commissie (1989) zijn mensen arm ‘wanneer de materiele, culturele en sociale middelen onvoldoende zijn om op een manier te leven die als minimaal aanvaardbaar wordt gezien in de samenleving waarin men leeft’. Als grens van wat in Nederland financieel minimaal aanvaardbaar is, hanteert het Sociaal en Cultureel Planbureau een ‘niet veel, maar toereikend’ besteedbaar inkomen
5. Dit is gebaseerd op de door het Nibud berekende minimale uitgaven aan voedsel, kleding, wonen en sociale participatie.

Deze handreiking is geen blauwdruk, maar is bedoeld om scholen in het basis- en voortgezet onderwijs een denk- en werkkader te bieden voor het vormgeven van een passende en haalbare rol in het omgaan met armoede onder hun leerlingen. In dit eerste deel komen het thema armoede in de school, de rollen van de verschillende professionals en het agenderen van armoede op school aan bod. In deel twee beschrijven we vervolgens op ervaringen van scholen gebaseerde werkwijzen voor het omgaan met armoede op school. In de bijlagen bieden we voorbeeldmateriaal bij deze werkwijzen.

1.1 Opgroeien in armoede

Welke leerlingen leven in armoede?

Armoede kan iedereen overkomen.

Geldzorgen zijn er niet alleen in gezinnen op of onder de armoedegrens, maar ook in gezinnen met een inkomen van 120 tot 130% van het sociale minimum.

Sommige kinderen en jongeren lopen meer risico op armoede dan anderen6. Armoede komt in absolute aantallen het meest voor in autochtone gezinnen met in elk geval één werkende ouder. Het gaat dan bijvoorbeeld om mensen die weinig uur werken en/of een laag uurloon ontvangen in sectoren als schoonmaak, horeca en retail7. Verborgen armoede komt vooral voor bij zzp-ers en zelfstandigen die onvoldoende opdrachten hebben. Relatief gezien lopen kinderen van alleenstaande ouders8, vluchtelingen, ouders met een migratieachtergrond of met een uitkering9, laaggeletterde ouders10 en/of ouders met een licht verstandelijke beperking11 het grootste risico op armoede.

Scholen met veel en scholen met weinig leerlingen in armoede

Armoede is niet gelijk verdeeld. Op scholen in buurten waar armoede van generatie op generatie wordt overgedragen zijn kinderen die in armoede opgroeien geen uitzondering en zijn leraren er aan gewend dat dit hun halve klas kan betreffen. Maar ook op scholen in rijkere buurten zitten kinderen in de klas die met armoede geconfronteerd worden, bijvoorbeeld als gevolg van ziekte, echtscheiding, een faillissement of te weinig opdrachten als zzp-er. Op deze scholen zijn leerlingen die in armoede leven uitzonderingen, waardoor zij zich anders kunnen voelen dan hun klasgenoten. Deze leerlingen lopen tegen andere problemen aan dan kinderen in armoede die daarin op school geen uitzondering zijn.

Bovendien zijn leraren op deze scholen (ten onrechte) minder alert op deze problematiek. Hoewel deze gezinnen in situationele armoede vaak over meer vaardigheden, opleiding en relaties beschikken dan gezinnen in generationele armoede, wordt de ontwikkeling van deze leerlingen bedreigd en hebben zij steun van school nodig12.

Gevolgen van opgroeien in armoede

Bij kinderen en jongeren in armoede is vaak sprake van instabiele levensomstandigheden en spanningen thuis door bijvoorbeeld schulden, echtscheiding, het verlies van een baan, slechte woonomstandigheden of dreigende huisuitzetting.

De zorgen en stress die een instabiele leefomgeving met zich meebrengt13, zet bij kinderen de ontwikkeling van hun (executieve) functies (impulsbeheersing, emotieregulatie, besluitvorming en werkgeheugen) onder druk14, waardoor zij minder ruimte hebben om te kunnen leren.

Ook participeren zij minder aan buitenschoolse activiteiten. Leerlingen die in armoede opgroeien hebben een groter risico op lagere schoolprestaties, voortijdig schoolverlaten, psychosociale problemen, probleemgedrag, slechte gezondheid en op de langere termijn op jeugdcriminaliteit en -werkloosheid en armoede op volwassen leeftijd15.

Ook bij ouders kan de stress als gevolg van hun lastige situatie leiden tot het niet goed functioneren van hun executieve functies, waardoor zij minder goed in staat zijn verstandige beslissingen te nemen16. Ouders met stress hebben vaak minder aandacht voor hun kind en hanteren een opvoedstijl met weinig geduld en streng straffen17. In bijna de helft van de gezinnen waar kindermishandeling plaats vindt, blijkt sprake van armoede18. Naast deze weinig steunende en soms onveilige thuissituatie, leven kinderen en jongeren in armoede vaker in onveilige buurten, met slechtere rolmodellen en minder faciliteiten. Bovendien hebben ouders minder mogelijkheden om hun kinderen aan stimulerende buitenschoolse activiteiten deel te laten nemen19.

Kortom: opgroeien in armoede heeft ingrijpende gevolgen voor de ontwikkeling (fysiek, sociaal, emotioneel en cognitief), het welbevinden, de inclusie en het toekomstperspectief van kinderen20.

1.2 Taakverdeling in en om de school

Scholen hebben als taak om armoede te signaleren, ouders door te verwijzen naar ondersteuning en een veilige en stimulerende leeromgeving voor leerlingen te creëren21. De school moet daarbij breed worden opgevat, waarbij naast directie en leraren (en soms conciërges en administratief personeel) uitdrukkelijk ook zorgprofessionals in en om de school en externe partijen, waaronder de gemeente, een rol hebben. Elke functiegroep heeft een eigen taak die uitdrukkelijk gefaciliteerd dient te worden door besturen en gemeenten.

Directie

Het is aan de directie om de kaders te schetsen en de toon te zetten voor de manier waarop de school omgaat met armoede. De directie maakt keuzes in essentiële kwesties als:

  • de toegankelijkheid van de school voor leerlingen en ouders;
  • de aandacht voor het signaleren van armoede van intake tot afscheid;
  • het beperken van schoolkosten en ouderbijdrage;
  • het realiseren van een stimulerend en verbredend onderwijsaanbod;
  • de organisatie van de samenwerking tussen onderwijs en zorg binnen de school en met externe partners;
  • het betrekken van leerlingen en ouders in armoede bij het vormgeven van armoedebeleid;
  • het agenderen van armoede en het faciliteren en professionaliseren van het team.

Leraren

Het is de taak van leraren om de leerlingen te helpen zich optimaal te ontwikkelen, door goed les te geven (waaronder ook financiële educatie) en door het creëren van een veilige en stimulerende omgeving in de klas. Daarnaast bouwen klassenleerkrachten in het basisonderwijs en mentoren in het voortgezet onderwijs een vertrouwensrelatie op met hun leerlingen, van waaruit zij armoede kunnen signaleren en een luisterend oor kunnen bieden. Samen met de leerling en goed luisterend naar wat deze leerling in de betreffende situatie nodig heeft, kan de leraar oplossingen zoeken voor alledaagse problemen die hun armoede op school met zich meebrengt.

Het opbouwen van een vertrouwensrelatie met ouders hoort ook tot de taak van de leraar.

Alleen vanuit dit vertrouwen kunnen leraren een warme overdracht naar de zorgprofessional in de school verzorgen. Deze overdracht veronderstelt dat de zorg in de school helder georganiseerd is én dat leraren hiervan op de hoogte zijn.

Zorgprofessionals

De daadwerkelijke steun aan ouders wordt geboden door zorgprofessionals in en om de school, zoals de intern begeleider of zorgcoördinator en (afhankelijk van de gemeente waar de school staat) een schoolmaatschappelijk werker of medewerker van het wijkteam. Zorgprofessionals die proactief opereren en een groot netwerk hebben, kunnen ouders helpen bij het aanvragen van vergoedingen voor aan school gerelateerde kosten en hen steun bieden of doorverwijzen bij problematiek thuis (bijvoorbeeld doorverwijzen naar budgetmaatjes, toegang krijgen tot de schuldhulpverlening of de voedselbank, voorkomen van huisuitzettingen, het regelen van dringende zaken als een bed of koelkast of het hulp zoeken in geval van vechtscheidingen).

Sommige gemeenten financieren ook brugfunctionarissen22 die een brug vormen tussen ouders, school en omgeving. De term ‘brugfunctionarissen’ komt uit Groningen; in andere gemeenten spreekt men van medewerkers ouderbetrokkenheid of projectmedewerkers. In Hoogeveen vervult een ervaringsdeskundige op het gebied van armoede de rol van brugfunctionaris, omdat deze wellicht beter in staat is om signalen van armoede op te vangen en behoeften aan te voelen bij leerlingen en ouders.

Sommige scholen hebben budget vrijgemaakt voor een kindercoach die tot taak heeft om leerlingen buiten de klas extra te ondersteunen bij de regulering van hun emoties en verwerking van zaken die thuis of op school niet goed verlopen. Hiermee ontstaat bij de leerling weer ruimte om te kunnen leren en wordt de leerkracht (en de klas) ontlast.

Externe partners

Scholen schakelen regelmatig externe partners in zoals gemeenten, sport-, culturele en welzijnsorganisaties. Deze externe partners dragen bij aan het bieden van een stimulerende leeromgeving (bijvoorbeeld buitenschools aanbod, financiële of leefstijleducatie) en/of ondersteuning van ouders.

1.3 Focus op armoede

Armoede op de agenda zetten

Het is belangrijk dat het team op school zich goed bewust is van de invloed van armoede op de ontwikkelingskansen, het welbevinden en leren van leerlingen. De directie heeft de taak om dit thema in het team te agenderen. Schoolbesturen kunnen hierin ondersteunend zijn door het thema armoede te agenderen in schoolbezoeken en in gesprekken met directies en schooloverstijgende uitwisseling te stimuleren en faciliteren. Besturen die een stap verder willen gaan kunnen een beleidsmedewerker op het thema armoede aanstellen en scholen helpen met snel toegankelijke noodfondsen.
Suggesties om bewustwording in het team te bevorderen over wat armoede betekent, welke invloed het heeft op kinderen en van wat hun eigen attitude is ten opzichte van armoede zijn:

  • Bespreek aan de hand van deze handreiking wat de school al doet, wat goed gaat, wat beter kan en wat daarin een volgende stap kan zijn;
  • Bekijk en bespreek het filmpje ‘Arm kind’;
  • Gebruik de ‘12 brillen’ om naar armoede te kijken of de ‘drie Selma’s’;
  • Breng per bouw in kaart welke verborgen kosten het naar school gaan voor ouders met zich meebrengt. Zo krijgt het team een beeld van welke zorgen en stress een verjaardag, sportactiviteit of sponsorloop in sommige gezinnen met zich meebrengen. Zoek naar praktische oplossingen voor de problemen die leerlingen tegen komen;
  • Betrek (tegen een kleine vergoeding) ervaringsdeskundigen in het gesprek met het team via Markieza voor Zuid Nederland en Sterk uit armoede voor Noord Nederland;
  • Overweeg om het bewustwordingsproces van armoede te laten begeleiden door ervaren organisaties, zoals de Vonk, expertisecentrum over armoede en sociale uitsluiting of stichting Preventief op Maat, op basis van de toolkit Kinderen in Armoede Zien!. Hogeschool Saxion biedt in het oosten van het land een cursus aan.

Professionaliseren en faciliteren van het team

Naast bewustwording is ook professionalisering rond het thema armoede (op school of schooloverstijgend) van belang en moet ruimte worden gecreëerd om teamleden in de gelegenheid te stellen om eventuele nieuwe taken uit te voeren. Suggesties hiervoor zijn:

  • Informeer het team regelmatig over het schoolbeleid rond armoede en de taakverdeling daarbij tussen leraren, zorgprofessionals en externe partijen;
  • Verzorg trainingen voor leraren in signaleren, gespreksvoering met leerlingen en ouders en warme doorverwijzingen en het bieden van een stimulerende omgeving (zie de eerder genoemde organisaties voor begeleiding hierbij);
  • Stel teamleden in de gelegenheid te oefenen met nieuwe werkwijzen in het omgaan met armoede;
  • Maak aan het begin van elk schooljaar ruimte in de roosters van leraren om kennismakingsgesprekken te kunnen voeren;
  • Maak ruimte voor individuele leraar-leerlinggesprekken;
  • Geef leraren met aanvullende taken in het omgaan met armoede extra taakuren;
  • Bied zorgprofessionals een substantiële aanstelling en neem hen op in het team;
  • School zorgprofessionals bij op het gebied van financiële hulpverlening en het kennen van de sociale kaart binnen hun gemeente of regio, desgewenst met informatie die armoede-coördinatoren/ambassadeurs van gemeenten of mensen van organisaties als Stichting Leergeld Nederland kunnen geven;
  • Train zorgprofessionals in het bieden van ondersteuning die enerzijds leerlingen en ouders bij de hand neemt en anderzijds met hen samen zoekt naar oplossingen23.

Wat heeft de school nodig?

Het aanpakken van kinderarmoede vraagt om een goede samenwerking tussen gemeenten, scholen, jeugdgezondheidszorg en partners (van sport-, culturele en welzijnsorganisaties) uit dorp of wijk. Het helpt scholen hun rol in het omgaan met armoede te vervullen als zij kunnen rekenen op:

  • Een goede inbedding van zorgprofessionals
    Op veel scholen werken zorgprofessionals vanuit externe organisaties en voor een klein aantal uur. Het helpt scholen als schoolbesturen en gemeenten zorgprofessionals (schoolmaatschappelijk werkers, brugfunctionarissen) een substantiële aanstelling bieden in de school zelf en deze functies structureel in het functiehuis inbedden. Zorgprofessionals zijn dan veel aanwezig op school en maken onderdeel uit van het team. Hierdoor zijn zij herkenbaarder en minder bedreigend voor ouders en kunnen zij de relatie met ouders opbouwen die nodig is om tot de kern van de problematiek (en achter de voordeur) te komen. Ook is het voor leraren dan makkelijker om ouders met zorgprofessionals in contact te brengen.
  • Duurzame relaties
    Het helpt scholen als zij kunnen bouwen op vaste partners, niet geconfronteerd worden met regelmatige wisselingen en als zij de regie kunnen hebben in de samenwerking met externen.
  • Overzicht vanuit gemeenten
    Regelingen verschillen per gemeente en per inkomenscategorie (van 100 tot 130% van het sociaal minimum) en zijn aan verandering onderhevig. Het helpt scholen als gemeenten hen voorzien van een actueel en helder overzicht van regelingen en fondsen en van een sociale kaart van organisaties die steun bieden aan gezinnen in armoede en als deze voorzieningen goed toegankelijk zijn.

Verder lezen

  • ABNAMRO (2018). Factsheet armoede in de klas.
  • Drukker, L., van der Honing, N., Kassenberg, A., & Petri, D. (2017). Samenwerken met ouders: zo doe je dat! luisteren, denken, doen. Groningen: Lectoraat Integraal Jeugdbeleid.
  • Kalthoff, H. (2018). Opgroeien en opvoeden in armoede. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut.
  • Kinderombudsman (2017). Alle kinderen kansrijk. Het verbeteren van de ontwikkelingskansen van kinderen in armoede. Den Haag: Kinderombudsman.
  • Lusse, M. & Kassenberg. A. (red).(2019). Omgaan met armoede op scholen. De keten doorbreken. Den Haag: Ministerie van SZW, Ministerie van OCW.
  • Lusse, M. (2019). School en thuis. Succesfactoren voor het verbinden van twee leefwerelden. Huizen: uitgeverij Pica.
  • Schlette, N. & Eidhof, B. (2018). Leergeld doet ertoe. Eindrapportage onderzoek naar waardering van de Leergeld aanpak. Den Bosch: Stichting Leergeld.
  • Sociaal Economische Raad (2017). Opgroeien zonder armoede. Den Haag: SER.
  • Sociaal en Cultureel Planbureau (2019). Armoede in Kaart 2019. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
  • Tierolf, B., Gilsing, R. & Steketee, M. (2017). Kinderen in Tel, databank 2016.
  • Van Geuns, R., Desain, L, van der Weijden, R. (2018). Hulp bij armoede Bouwstenen voor effectieve hulpverlening bij armoede en schulden. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

Websites

Armoede en gelijke kansen.

www.dekinderombudsman.nl/themas/armoede

www.divosa.nl/onderwerpen/armoede-en-sociale-uitsluiting

www.movisie.nl/armoede-schulden

www.verwey-jonker.nl/themas/armoede

Bronnen

  1. CBS (2019). Armoede & sociale uitsluiting. Den Haag: CBS.
  2. Kinderombudsman (2017). Alle kinderen kansrijk. Het verbeteren van de ontwikkelingskansen van kinderen in armoede. Den Haag: Kinderombudsman.
  3. Duo (2019). Rapportage Armoede onder leerlingen in het basisonderwijs. Utrecht: Duo; Palm, I. & van Helden, W. (2019). Een gelijke start. Een onderzoek naar kinderen in armoede onder 21 basisscholen in Delfshaven. Rotterdam: werkgroep kinderen en armoede van het armoedeplatform Delfshaven.
  4. Lusse, M. (2019). School en thuis. Succesfactoren voor het verbinden van twee leefwerelden. Huizen: uitgeverij Pica.
  5. SCP (2018). Armoede in kaart 2018: https://digitaal.scp.nl/armoedeinkaart2018/waar-ligt-dearmoedegrens/
  6. Sociaal Economische Raad (2017). Opgroeien zonder armoede. Advies 17/3. Den Haag: SER.
  7. SCP (2019). Als werk weinig opbrengt. Den Haag: SCP.
  8. CBS (2019).
  9. SER (2017).
  10. Christoffels I., Baaij P., Bijlsma I. & Levels M. (2016). Over de relatie tussen laaggeletterdheid en armoede. ‘s-Hertogenbosch: Expertisecentrum Beroepsonderwijs.
  11. Geuns, R. van & Madern, T. E. (2018). Armoede, schulden en financieel gedrag. In R. Van Geuns, L. Desain, & R. van der Weijden (Reds.), Hulp Bij Armoede: Bouwstenen Voor Effectieve Hulpverlening Bij Armoede En Schulden (pp. 4–22). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
  12. Payne, R. (2005). A framework for understanding poverty. Fourth revised edition. Highlands: aha!Process.
  13. Hoff, S. (2017). Armoede onder kinderen – een probleemschets. Den Haag: SCP.
  14. Jungman, N. & Madern, T. (2017). Basisboek aanpak schulden. Groningen/Utrecht: Noordhoff.
  15. Hoff, S. (2017); Kinderombudsman (2017); SER (2017).
  16. Madern, T. & van der Werf, M. (2015). Omgaan met schaarste. Utrecht: Nibud; Mullainathan, S., & Shafir, E. (2014). Schaarste: Hoe gebrek aan tijd en geld ons gedrag bepalen. Amsterdam: Maven Publishing.
  17. Kalthoff, H. (2018). Opgroeien en opvoeden in armoede. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut.
  18. Verwey-Jonker Instituut (2018). Werkt de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld? Utrecht: Verwey-Jonker Instituut.
  19. Kinderombudsman (2017).
  20. idem
  21. ABN AMRO foundation (2018). Factsheet Armoede in de klas.
  22. Op den Kamp, H., Van Gyes, G. & Desmedt. E. (2007). Beroepsprofiel brugfiguur in het basisonderwijs. Leuven: Katholieke Universiteit Leuven.
  23. Sarti, A. (2017). Child participation in a context of poverty in a wealthy western nation. Amsterdam: Vrije universiteit.
  24. Lusse, M. en Kassenberg, A. (2020), Omgaan met armoede op scholen. Handreiking voor po en vo. Hogeschool Rotterdam en Hanzehogeschool Groningen.
Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.