Talent en talentontwikkeling van en door leraren

Hanno van Keulen
Professor in Leadership in Education bij Windesheim Flevoland
h.van.keulen@windesheimflevoland.nl
Geplaatst op 1 juni 2014
van Keulen, H. Sol, Y. (2014). Talent en talentontwikkeling van en door leraren.
Geraadpleegd op 27-01-2021,
van https://wij-leren.nl/techniek-talentontwikkeling.php
Dit artikel is geschreven samen met Yvette Sol
Goed onderwijs in wetenschap en techniek
Talent ontwikkelen met wetenschap en techniek
- Attitude. Als je wilt dat kinderen hun talenten ontwikkelen in de context van wetenschap en techniek,zul je dit domein belangrijk en interessant genoeg moeten vinden om er onderwijstijd aan te besteden.
- Nieuwsgierigheid. Nieuwsgierigheid van kinderen kun je opwekken door ze te confronteren met verrassende verschijnselen. Hoe nieuwsgieriger je zelf bent, hoe makkelijker je dit af zal gaan.
- Flexibiliteit. Als je de kansen, die zich voordoen, wilt benutten dan zul je baas moeten zijn over ‘het rooster’en ‘de methode’, zeker als je ook talent voor taal en rekenen wilt ontwikkelen in de context van wetenschap en techniek. Je moet open staan voor wat kinderen interesseert en daarbij aansluiten.
- Doelgerichtheid. Het talent voor onderzoeken en ontwerpen kun je stimuleren wanneer je de interesses van kinderen kunt helpen vertalen naar praktisch onderzoekbare vragen en oplosbare problemen die een leerproces op gang brengen met zinvolle leerresultaten tot gevolg.
- Empirische cyclus. Als je wilt dat kinderen denken, doen en leren van ervaringen volgens een empirische cyclus, dan is het nodig dat je hier jezelf vertrouwd mee bent.
- Faciliteiten. Als je het materiële handelen van kinderen mogelijk wilt maken, moet je in staat zijn en in staat gesteld worden de bijbehorende materialen en andere faciliteiten in te zetten.
- Interactie. Als je wilt dat kinderen eigenaar blijven van hun onderzoekend en ontwerpend leerproces, dan moet je over de sociale en didactische vaardigheden beschikken om ze verder te helpen zonder voortdurend ‘de goede antwoorden’ te geven of te vertellen ‘hoe het moet’.
- Narratief. Als je wilt dat kinderen hun eigen handelen sturen, dan helpt het wanneer activiteiten in een voor kinderen betekenisvol kader, een ‘verhaal’ staan. Dit lokt actiemogelijkheden uit doordat kinderen gaan denken langs de doorgaande lijn van het verhaal.
- Kennis. Als je wilt dat kinderen met verklaringen komen en kritisch zijn naar hun eigen handelen en denken en de resultaten van hun onderzoeken en ontwerpen, dan zul je over de inhoudelijke kennis en criteria moeten beschikken om dit te beoordelen en kinderen feedback te geven. Hier hoort ook het vermogen bij om de informatie die je hiervoor nodig hebt te zoeken, te vinden en te plaatsen.
- Leerbehoeften. Als je alle kinderen in een positieve talentspiraal wilt brengen, moet je een goed beeld hebben van de leerbehoeften van elk kind en hun leeractiviteiten daarop aanpassen.
- Opbrengstgericht werken. Als je wilt dat kinderen leren, zul je moeten werken vanuit leerdoelen, je een goed beeld moeten kunnen vormen van de opbrengsten en je onderwijs hiermee kunnen optimaliseren.
Voorbeeld
- Benoemen/bewust maken: “Dat is gek hè? Sommige dingen glijden, andere niet!” “Jij wilt dus weten of ze allemaal glijden? (als een kind handvol spullen van de bank duwt)”
- ragen stellen vooraf: “Wat gebeurt er als ik dit blok op de bank leg? Wat gebeurt er nou als ik dit blok op deze (hogere) bank leg?”
- Stimuleren / uitproberen: “Ga maar eens proberen of dat klopt.”
- Categoriseren: “Zullen we de spullen die op deze bank niet meer glijden hier leggen?”
- Opdracht geven om onderzoek uit te voeren: “Ga eens drie dingen zoeken en uitproberen of ze glijden, beginnen bij laagste bank.”
- Nabespreken en nog eens laten zien: “Welke spullen gingen al glijden van deze (laagste) bank? Wat zag je gebeuren? Waarom kan de dinosaurus niet van die bank glijden? “
- Hint geven (“scaffolding”): “Alleen kijken naar de vorm”.
- Aanvullende uitleg geven: “Als ik hem op een recht stuk leg, rolt hij niet, als ik hem op een rond stukje leg, rolt hij wel. “
- Samenvatten: “De les van vanmiddag ging over schuiven. We hebben twee dingen gezien: sommige dingen rollen en andere dingen schuiven. Hoe komt dat nou?” Een kind zegt: “Omdat ze soms zwaar zijn en soms licht” (deze begrippen vallen nu voor het eerst). Leerkracht: “Maar deze is licht en hij schuift ook?“. ”De onderkant is niet zo hard”, zegt een ander kind. Leerkracht: “Zullen we volgende week eens uitzoeken hoe het zit met harde en niet harde onderkanten?”
van Keulen, H. Sol, Y. (2014). Talent en talentontwikkeling van en door leraren.
Geraadpleegd op 27-01-2021,
van https://wij-leren.nl/techniek-talentontwikkeling.php
Gerelateerd

Medilex Onderwijs




































17 attitude
12 empirische cyclus
26 exacte vakken | bèta vakken
125 leerkrachtvaardigheden
62 leerproces
22 maakonderwijs
43 natuurlijk leren
44 opbrengstgericht werken
12 scaffolding
48 systeemdenken
47 talent
43 talentontwikkeling
15 techniek

















