Kennisplatform
Zo doe je een ontwikkelingsgerichte audit

Wat is eerlijk? Werken aan kansengelijkheid in het onderwijs

Myriam Lieskamp
auteur, onderwijsadviseur, senior strategisch beleidsmedewerker bij Myriam Lieskamp  

Lieskamp, M. (2023). Wat is eerlijk? Werken aan kansengelijkheid in het onderwijs.
Geraadpleegd op 07-12-2024,
van https://wij-leren.nl/wat-is-eerlijk-werken-aan-kansengelijkheid-in-het-onderwijs.php
Geplaatst op 17 januari 2023
Kansen(on)gelijkheid vanuit meerdere perspectieven

Kansengelijkheid is een belangrijk thema in het onderwijs. Kinderen van hoogopgeleide ouders hebben meer kans op een succesvolle schoolloopbaan dan leeftijdsgenoten met een vergelijkbare aanleg of prestaties die hoogopgeleide ouders hebben. Het maakt voor je schoolcarrière nogal wat uit waar je wieg heeft gestaan, met welke taal je opgroeit of welk opleidingsniveau je ouders hebben.

Het werken aan gelijke kansen is niet alleen een verantwoordelijkheid van scholen en leraren. Ook de politiek heeft een verantwoordelijkheid hierin. Zij is verantwoordelijk voor de gevolgen van de inrichting van het onderwijsstelsel en het maken van doelgerichte keuzes om de kansenongelijkheid in het onderwijs te verminderen. Maar ook al kan de leraar het niet alleen, de keuzes die de school of de leraar maakt, kunnen het verschil maken en een leerling net dat zetje geven waardoor hij of zij betere kansen krijgt.

In dit boek wordt de problematiek van ongelijke kansen door meerdere auteurs vanuit meerdere perspectieven belicht. Er komen thema’s aan bod waarop, zo is uit onderzoek bekend, de leraar het verschil kan maken. In het boek hebben we gebruikgemaakt van onderzoek uit diverse wetenschappelijke disciplines zoals onderwijskunde, sociologie en psychologie. Onderzoek is zoveel mogelijk vertaald naar concrete suggesties voor scholen, leraren en lerarenopleiders om een bijdrage te leveren aan het verbeteren van kansen.

Gelijke kansen: een complex begrip

Het boek start met een beschouwing van de vele verschillende invullingen en betekenissen die aan het begrip ‘gelijke kansen’ kunnen worden gegeven. De diversiteit van de betekenis van de term gelijke kansen komt voort uit ontwikkelingen in de samenleving en in het onderwijs, die de aandacht vestigen op het probleem van ongelijke kansen voor leerlingen. Tal van problemen worden hiermee geassocieerd, zoals armoede, segregatie, de maatschappelijke tweedeling en de toenemende ongeletterdheid.

Het gebrek aan kansen voor bepaalde groepen leerlingen levert maatschappelijke en onderwijsgerelateerde problemen op. Een kerntaak voor het onderwijs is zorgen dat kinderen kansen krijgen op basis van hun individuele mogelijkheden en niet op basis van hun sociale achtergrond. Scholen en leraren die werk willen maken van gelijke kansen kunnen ideeën opdoen om de leermogelijkheden van leerlingen met achterstanden te vergroten. Ze kunnen gebruikmaken van verschillende lijsten met interventies, programma’s en maatregelen die blijkens de uitkomsten van empirisch onderzoek effectief zijn, zoals de overzichten van de Gelijke Kansen Alliantie en Het Nationaal Regieorgaan Onderwijswetenschappen (NRO). Met dergelijke maatregelen kunnen scholen en leraren bijdragen aan een geringere invloed van de sociale achtergrond op de schoolprestaties van leerlingen en zo aan meer rechtvaardigheid in het onderwijs.

Wel of geen niveaudifferentiatie?

In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op het vraagstuk ‘wel of geen niveaudifferentiatie?’. Leerlingen worden gedurende hun schoolloopbaan regelmatig geselecteerd op grond van hun leerresultaten. Op basis van eerdere leerresultaten wordt het ‘niveau’ van leerlingen bepaald en worden veronderstellingen gedaan over wat zij aankunnen. Door middel van niveaudifferentiatie wordt de leraar in staat gesteld om de leerlingen instructie te geven die past bij hun niveau, met de bedoeling hiermee het leren van de leerlingen te verbeteren.

En toch blijkt uit meerdere onderzoeken dat juist de laagpresterende leerlingen onvoldoende profiteren van deze vorm van differentiatie – en dat raakt dan weer vooral de leerlingen van ouders met een lage sociaaleconomische status (SES), omdat juist zij vaak in lage niveaugroepen of lage onderwijsniveaus zitten. Daarom is er in dit boek ook uitgebreid aandacht voor het lesgeven in heterogeen samengestelde groepen en flexibel groeperen van leerlingen. In hoofdstuk 3 worden inspirerende actuele voorbeelden van heterogene brugklassen in het voortgezet onderwijs gegeven.

Rechtvaardig beoordelen/beslissen en hoge verwachtingen

Hoofdstuk 4 en 5 gaan over rechtvaardige oordelen en beslissingen, en hoge verwachtingen als voorwaarden voor gelijke kansen voor alle leerlingen – ongeacht het opleidingsniveau, inkomen en cultureel kapitaal van ouders. Uit onderzoek blijkt dat bij het beoordelen en het nemen van belangrijke beslissingen – zoals overgaan of een schooladvies – vaak ook andere factoren dan de prestaties worden meegewogen – zoals thuisondersteuning of (veronderstelde) inzet. Het lastige van het meewegen van andere factoren is dat het erg gevoelig kan zijn voor vooroordelen, waarvan vaak leerlingen uit lagere sociale groepen de dupe zijn.

De roep om hoge verwachtingen voor alle leerlingen is dan ook al jaren vanuit verschillende hoeken van het onderwijs te horen.

Voor het ontwikkelen van een cultuur van hoge verwachtingen in de klas en op de school is het belangrijk dat

  1. leraren bewustzijn ontwikkelen van het eigen verbale en non-verbale gedrag,
  2. er alleen gewerkt wordt met flexibele niveaugroepen en zoveel mogelijk in heterogene groepen,
  3. er gebouwd wordt aan een positief pedagogisch leerklimaat,
  4. er heldere en uitdagende doelen voor alle leerlingen worden gesteld,
  5. er aandacht is voor de ontwikkeling van zelfregulatie en metacognitie, en
  6. alle leerlingen informatierijke feedback krijgen.

Gelijke kansen door Expliciete Directe Instructie (EDI)

In hoofdstuk 6 wordt beschreven hoe het vergroten van gelijke kansen eruitziet in de dagelijkse lespraktijk. Voor het bieden van gelijke onderwijskansen is het belangrijk om een lesmodel te gebruiken waarvan is aangetoond dat het werkt. Het EDI-model is een voorbeeld van zo’n lesmodel.

Belangrijke ingrediënten van het EDI-model zijn hoge doelen, heldere instructie en feedback en voldoende tijd en aandacht voor het inoefenen van de leerstof. Uit onderzoek blijkt dat alle kinderen – maar vooral kinderen van laagopgeleide ouders – sterk profiteren van dit lesmodel. Kinderen met laagopgeleide ouders komen vaak met minder voorkennis naar school. Dit lesmodel helpt deze kenniskloof tussen leerlingen met laagopgeleide ouders en leerlingen met hoogopgeleide ouders te verkleinen.

Partnerschapsrelaties met álle ouders voor betere kansen

In zowel hoofdstuk 7 als hoofdstuk 8 staat de samenwerking met ouders centraal. Het is van belang om juist ook de ouders te betrekken bij het vergroten van kansen. Onderzoek laat zien dat een investering in de samenwerking met ouders loont: goede samenwerking tussen school en ouders draagt bij aan de toekomstkansen van kinderen en aan gelijke kansen tussen kinderen. Het goede nieuws is bovendien dat alle ouders – ongeacht hun sociaaleconomische achtergrond – kunnen bijdragen aan een succesvolle schoolloopbaan van hun kind. Hiervoor is een omslag in denken nodig en een bereidheid van leraren om kritisch te kijken naar de rol die zij hierin kunnen spelen.

Scholen die inzetten op meer samenwerken met ouders hebben een troef in handen voor het vergroten van de kansen van hun leerlingen.

Dat begint bij vertrouwen van school en ouders in elkaar, en het vertrouwen van de leerling in zichzelf en in de toekomst.

Om goed te kunnen samenwerken, hebben (aankomende) leraren kennis nodig over wat ertoe doet in de samenwerking met ouders en over de rol van ouders in de taalontwikkeling van jonge kinderen.

In dit boek wordt uitgebreid stilgestaan bij factoren waarvan we uit onderzoek weten dat die van belang zijn voor het verbeteren van de samenwerking tussen school en ouders. Daarnaast wordt meer specifiek ingegaan op de rol van ouders in de taalontwikkeling van jonge kinderen en het bieden van onderwijs aan kinderen in nauwe samenwerking met ouders.

Gezondheid, onderwijskansen en leefstijleducatie

Hoofdstuk 9 van het boek gaat in op sociaaleconomische gezondheidsverschillen en op hoe scholen met leefstijleducatie kunnen bijdragen aan de gezondheid van ook kansarme kinderen. Kinderen afkomstig uit gezinnen met een lage SES zijn gemiddeld minder gezond dan kinderen uit gezinnen met een hogere SES. Dit verschijnsel bestaat al lang en blijft helaas voortbestaan. Gezondheid beïnvloedt de leerprestaties van kinderen. Daarom zien we aandacht voor de gezondheid van kinderen op scholen als een belangrijk onderdeel van het bestrijden van kansenongelijkheid in het onderwijs. Met leefstijleducatie kunnen scholen werken aan het verbeteren van de leefstijl en daarmee de ontwikkelkansen van kinderen vergroten.

Dilemma’s, waarden, sociale rechtvaardigheid en kansengelijkheid

Tot slot is er in hoofdstuk 10 en 11 aandacht voor het bespreken en afwegen van belangrijke waarden bij het nemen van beslissingen die van invloed zijn op kansengelijkheid en het leren en welzijn van leerlingen. Leraren worden dagelijks geconfronteerd met praktische dilemma’s als het gaat om keuzes voor differentiatie in de klas. De klassen zijn groot en leerlingen verschillen van elkaar in leerbehoeftes. Dit maakt het lastig om altijd iedere leerling exact te kunnen bieden wat deze op dat moment nodig heeft. Er dienen keuzes gemaakt te worden. Welke keuzes je moet of kunt maken, en hoe je je beschikbare uren over de leerlingen verdeelt, is per lesomgeving (school, klas) verschillend.

De keuzes van de leraar kunnen grote invloed hebben op de kansengelijkheid van leerlingen.

Twee differentiatiedilemma’s staan centraal in hoofdstuk 10. De differentiatiedilemma’s zijn in feite ethische of morele vraagstukken waarover leraren met elkaar in gesprek zouden moeten gaan. Dit doet een beroep op het verkennen van de sociale rechtvaardigheidswaarden die zij van belang vinden voor het onderwijs. Het onderwijs zit vol met (praktische) dilemma’s die om een zorgvuldige beslissing vragen. Om meer handvatten te krijgen voor het met elkaar in dialoog gaan over belangrijke waarden in het onderwijs wordt in hoofdstuk 11 een lijst gepresenteerd met relevante waarden in het onderwijs. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen:

  • waardevolle uitkomsten van het onderwijs (wat moet iedere leerling leren om in de moderne samenleving te kunnen leren, werken en leven)
  • distributieve rechtvaardigheidsprincipes (hoe kunnen we op een rechtvaardige wijze de beschikbare educatieve middelen en tijd onder leerlingen verdelen)
  • onafhankelijke waarden (aanvullende waarden die ertoe doen, zoals de kindertijd en de keuzevrijheid van ouders).

Door met elkaar te benoemen welke dilemma’s worden ervaren bij het bestrijden van kansenongelijkheid in het onderwijs wordt het mogelijk om persoonlijke waarden te benoemen en die van collega’s of het team op te sporen. Er worden in het boek stappen besproken die ondersteunend zijn om op een systematische wijze te komen tot een gezamenlijke uitkomst of oplossing voor een dilemma. Zeker bezien vanuit het complexe vraagstuk ‘gelijke kansen’ is het goed als leraren en lerarenopleiders, maar ook schoolleiders, bestuurders, beleidsmakers en onderzoekers met elkaar in gesprek gaan om de verschillende waarden die aan kansengelijkheid ten grondslag liggen grondig te verkennen.

Meer weten?

• Zie voor een recensie van dit boek: https://tinyurl.com/haneerlijkonderwijs

• Zie voor een beknopte uitleg van het thema: https://tinyurl.com/videokansengelijkheid

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Bestellen

Het boek Kansen(on)gelijkheid vanuit meerdere perspectieven is te bestellen via:



Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.