Kennisplatform
Nog enkele plaatsen vrij bij Medilex: Congres Kleutertaal.

Subjectiverend onderwijs: Het curriculum op zijn kop

Gert Biesta
Professor of Education bij Brunel University London   

Biesta, G. (2019). Subjectiverend onderwijs: Het curriculum op zijn kop.
Geraadpleegd op 13-11-2024,
van https://wij-leren.nl/subjectiverend-onderwijs-het-curriculum-op-zijn-kop.php
Geplaatst op 18 mei 2019
Subjectificatie - ander curriculum

Dit is het vierde gedeelte van de licht bewerkte versie van de inaugurele rede van Gert Biesta ‘Tijd voor pedogiek’. Uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar voor de pedagogische dimensies van onderwijs, opleiding en vorming met bijzondere aandacht voor processen van humanisering aan de Universiteit voor Humanistiek op 11 april 2018. Op wij-leren.nl plaatsen we deze tekst in vijf gedeelten. 

De serie

De andere bijdragen van deze rede zijn:

  • Deel 1: Over de pedagogische paragraaf in onderwijs, opleiding en vorming
  • Deel 2: Pedagogiek, een betrokken handelingswetenschap
  • Deel 3: Wat er op het spel staat: Volwassen in de wereld willen zijn
  • Deel 5: Pedagogiek, innerlijkheid en humaniteit en slot.

De referenties zijn te vinden in deel 5

Inleiding 

Als dit zicht heeft geboden op waar het in de pedagogische ‘paragraaf’ om gaat, wil ik nu iets zeggen over wat het betekent om die paragraaf een plaats te geven in het onderwijs. Ik wil eerst iets zeggen over hoe het zeker niet moet; dan over hoe het zou kunnen; en daarna over waarom het zou moeten.

Vraagstuk van de persoon of persoonlijkheid 

Wat het eerste punt betreft, is het niet alleen van belang om het onderscheid tussen vorming-van-personen en vorming-tot-persoon-willen-zijn scherp in de gaten te houden, maar vooral ook om het vraagstuk van de persoon niet te verwarren met het vraagstuk van de persoonlijkheid (20), omdat daarmee het risico bestaat dat de existentiële vraag van persoon-zijn wordt binnengezogen in de wereld van de persoonlijkheidspsychologie en de bijbehorende psychometrie.

Naast het feit dat persoon-zijn en persoonlijkheidsontwikkeling twee fundamenteel verschillende kwesties zijn, is er een reëel risico dat met de focus op persoonlijkheidsontwikkeling, bijvoorbeeld opgevat als sociaal-emotionele ontwikkeling of de verwerving van sociaal-emotionele vaardigheden, een hele nieuwe testbatterij op het onderwijs wordt losgelaten die kinderen en jongeren objectiveert en hun persoonlijkheid tot een te produceren ‘uitkomst’ of ‘opbrengst’ reduceert.

Dat heeft problematische gevolgen voor definities van goed onderwijs, en leidt er gemakkelijk toe dat leraren ook nog eens afgerekend gaan worden op de opbrengsten die ze in dit domein weten te genereren.

Daarnaast bestaat het gevaar dat pedagogische benaderingen worden verdrongen door therapeutische manieren van denken en doen (zie Ecclestone & Hayes, 2009), waarbij wordt vergeten dat kind-zijn, jongere-zijn, leerling-zijn, of student-zijn geen ziektes zijn die genezing behoeven, maar normale gestalten van het mens-zijn zijn.

De pedagogische vraag 

De pedagogische vraag is niet de vraag van persoonlijkheidsontwikkeling, maar de vraag van de vrijheid – de vrijheid die we in onszelf aantreffen en de vrijheid waarin we onszelf aantreffen. Het gaat daarbij niet om ongebreidelde vrijheid maar om gekwalificeerde vrijheid, en het criterium dat daarbij in het geding is, is volwassenheid.

Volwassen vrijheid is vrijheid die een reality check heeft ondergaan of, preciezer gezegd, is vrijheid die steeds maar weer die reality check wil ondergaan. Zo bezien is volwassenheid niet zozeer een prestatie, maar allereerst een irritatie: een lastige vraag die doorheen het leven ‘gedragen’ wordt.

Onvolwassen vrijheid verschijnt daarmee als de vrijheid die die check niet wil ondergaan, die niet in dialoog wil komen met de wereld, die zich niets wil laten gezeggen, die verlangens neemt voor wat ze zijn en niet de vraag staat of wat verlangd wordt datgene is dat verlangd zou moeten worden.

"Onderwijs is het  richten van de aandacht op de wereld buiten ons waar het leven geleefd moet worden."

Onderwijs en curriculum 

Het verzorgen van de pedagogische paragraaf in het onderwijs is in feite niets anders dan het mogelijk maken van zo een reality check. Dat is de reden waarom onderwijs dat de pedagogische paragraaf wil verzorgen niet kindgericht of leerstofgericht is, maar wereldgericht, omdat het het kind via de leerstof naar de wereld wil richten en op de wereld wil wijzen.

Onderwijs verschijnt daarmee ook letterlijk als een daad van wijzen, van het richten van de aandacht op de wereld buiten ons waar het leven geleefd moet worden (zie Berding & Pols, 2017; Prange, 2005).

Het curriculum speelt daarbij een belangrijke rol, maar niet als de lijst van kennis en vaardigheden die leerlingen zouden moeten verwerven – ofschoon ook dat in het onderwijs aan de orde is – maar als het scala van manieren waarop we de fysieke en sociale wereld kunnen ontmoeten en onszelf en onze vrijheid in verhouding tot die wereld kunnen ontmoeten.

Het meest wezenlijke moment 

Ofschoon de ontmoeting met de wereld prachtig kan zijn (22), is het meest wezenlijke moment van die ontmoeting het ervaren van weerstand. Die ervaring toont ons dat de wereld eigenstandig is, en geen constructie of hersenspinsel.

De ervaring van weerstand brengt niet alleen de wereld in beeld, maar ook de verlangens die we ten aanzien van de wereld koesteren, juist omdat die verlangens op iets of iemand stoten. Weerstand is een frustrerende ervaring, omdat het botst met onze initiatieven en (goede) bedoelingen.

Die frustratie kan ons motiveren om er nog een schepje boven op te doen zodat onze initiatieven alsnog in de wereld kunnen komen. Dat is soms belangrijk, maar er is altijd het risico dat we te hard drukken en daarmee, als we te ver gaan, datgene of diegene waarmee we in dialoog proberen te komen, kapot maken.

Hier ontmoeten we het risico van wereldvernietiging. Dezelfde frustratie van de ontmoeting met weerstand kan er ook toe leiden dat we de moed opgeven, dat de wereld ons ‘te veel’ wordt, dat we ons eruit terugtrekken. Als we daar te ver mee gaan, leidt het uiteindelijk tot zelfvernietiging.

"Het curriculum is niet een lijst van kennis en vaardigheden, maar de manier waarop kinderen de fysieke en sociale wereld kunnen ontmoeten en daarnaast zichzelf en hun vrijheid in verhouding tot die wereld kunnen ontmoeten."

Volwassen in de wereld 

Volwassen in de wereld zijn betekent dat we proberen het uit te houden in het moeilijke midden tussen wereldvernietiging en zelfvernietiging. Dit laat zien waarom volwassen-in-de-wereld-zijn een existentiële uitdaging is; het is de uitdaging om te proberen te zijn. En het laat zien dat die uitdaging altijd weer voor ons ligt, zich steeds opnieuw stelt, nooit tot een oplossing komt, maar een leven lang bij ons blijft.

Het moeilijke midden tussen wereldvernietiging en zelfvernietiging verschijnt daarmee als een pedagogische ruimte, omdat het pedagogische werk er precies op gericht is kinderen en jongeren uit te dagen en te enthousiasmeren zich in dat midden staande te willen houden.

"Volwassen-in-de-wereld-zijn is een existentiële uidaging: het is de uitdaging om proberen te zijn."

Subjectiverend onderwijs past hierbij 

Onderwijs dat hier aandacht aan besteedt zouden we kunnen aanduiden als subjectiverend onderwijs. Subjectiverend onderwijs is onderwijs dat de ontmoeting met realiteit mogelijk wil maken.

Het is onderwijs dat weerstand inbrengt, soms fysiek, zoals in het werken met steen, hout of metaal, of het werk met het eigen lichaam; soms op het talige of symbolische vlak, zoals het ontmoeten van een lastige tekst, een moeilijk boek, of een complexe taak; en soms op het sociale vlak, zoals de ontmoeting met andere mensen, inclusief medeleerlingen.

"Subjectiverend onderwijs is onderwijs dat de ontmoeting met realiteit mogelijk wil maken. Onderwijs dat weerstand inbrengt."

De ontmoeting met weerstand 

Subjectiverend onderwijs probeert de ontmoeting met weerstand positief te duiden, en niet als een tijdrovend obstakel te zien dat effectief leren in de weg zou staan. Subjectiverend onderwijs is daarmee onderwijs dat onderbreekt, niet om het onderbreken zelf maar om de ‘reality check’ mogelijk te maken die nodig is om te werken aan het omvormen van onbegrensde vrijheid tot volwassen vrijheid.

Dat omvormingsproces kost tijd, wat betekent dat subjectiverend onderwijs vertragend onderwijs is. Het is onderwijs dat tijd en ruimte geeft om de wereld en onze verlangens ten aanzien van de wereld te ontmoeten, en te werken aan de vraag welke van die verlangens gaan helpen bij goed leven en goed samenleven, en welke van die verlangens daarbij in de weg gaan zitten(23).

De uitdaging voor leraren 

Het is niet alleen een uitdaging voor leerlingen om het met die vragen uit te houden, en daarbij verdienen ze onze onvoorwaardelijke steun. Het vraagt ook iets van de leraar (zie ook Stevens, 2008): naast tijd en aandacht vooral geduld en vertrouwen.

De onderwijspraktijken van Janusz Korczak en A.S. Neill blijven voor mij indrukwekkende voorbeelden van wat het betekent om onderwijs op deze manier vorm te geven, het er als leraar bij uit te houden, en te blijven geloven dat kinderen en jongeren de uitdaging van hun vrijheid op een volwassen manier op zich zullen willen nemen (24). 

Betekenis voor het onderwijs 

Wat betekent dit voor het onderwijs? Het is gebruikelijk om kwalificatie, het aanbieden en verwerven van kennis en vaardigheden, als de ‘core business’ van het onderwijs te zien. Socialisatie, als het bieden van oriëntatie in tradities en praktijken, wordt daarbij vaak als de tweede ‘laag’ benoemd, en wordt meer en meer als taak van het onderwijs erkend (25).

Is subjectificatie, de aandacht voor het persoon-zijn van de leerling, daarmee de derde ‘laag?’ Is het datgene waar scholen aandacht aan zouden kunnen besteden als ze de basis op orde hebben en socialisatie voldoende hebben georganiseerd?

Flipped classroom 

Ik zou er hier voor willen pleiten, analoog aan de flipped classroom, om het curriculum op zijn kop te zetten. Een pleidooi dus voor een flipped curriculum dat begint bij aandacht voor het persoon-willen-zijn van de leerling, en dat niet beschouwt als iets extra’s voor als er nog tijd over is.

Volwassen-in-de-wereld-willen-zijn vindt niet plaats in een vacuüm maar vereist ontmoeting met de wereld in haar veelvormigheid en veelzijdigheid. Dat is het werk van de socialisatie: het tonen van de wereld en het verschaffen van oriëntatie in die wereld. Volwassen-in-de-wereld-willen-zijn vereist daarnaast ook toerusting, en dat is het werk van de kwalificatie.

Maar kwalificatie en socialisatie verkrijgen pas hun pedagogische en humane betekenis wanneer ze verbonden zijn met subjectificatie: de vorming tot persoon-willen-zijn.

Rechtvaardiging voor subjectiverend onderwijs 

Dit alles roept natuurlijk wel de vraag op waarom we dit zouden willen. De volgende vragen kunnen naar voren komen: 

  • Wat is de rechtvaardiging voor subjectiverend onderwijs en voor de suggestie dat al het onderwijs daar aandacht zou moeten besteden?
  • Is hier niet sprake van een heel specifieke onderwijsideologie die interessant is voor wie daarvoor voelen, maar die niet zomaar als opdracht voor het onderwijs an sich kan worden gezien?
  • Is dat niet een vorm van staatspedagogiek waar we in de Nederlandse context verre van moeten blijven?

Ik denk het niet. Persoonsvorming als de vorming-van-personen berust inderdaad op particuliere waarden – de waarden van individuen en groepen – en hoort zo bezien primair thuis in het private domein en in particuliere onderwijspedagogische ‘projecten’ die daar vorm worden gegeven. Maar voor persoonsvorming als vorming-tot-persoon-willen-zijn ligt dat anders, en dat heeft alles te maken met de democratie.

"De democratische vraag is of en in welke mate particuliere verlangens – de verlangens van individuen of groepen – collectief ‘gedragen’ kunnen worden."

Democratische samenlevingen 

In totalitaire, niet-democratische samenlevingen heeft onderwijs in feite maar twee dimensies nodig – kwalificatie en socialisatie – en moet vooral die tweede krachtig worden doorgezet. Maar in democratische samenlevingen, dat wil zeggen samenleving die zich laten leiden door de principes van vrijheid, gelijkheid en solidariteit, ligt dat anders.

Daar is vrijheid niet een probleem dat de kop in gedrukt moet worden, maar juist de raison d’être van de democratie. Wat aantrekkelijk is aan democratie is dat het vrijheid geeft. En dat is het deel van de ‘deal’ dat velen maar al te graag willen ontvangen. Maar democratie is altijd een dubbele ‘deal,’ omdat democratie niet slechts vrijheid geeft maar daarbij volwassenheid vraagt.

Een democratische samenleving is immers niet een samenleving waarin iedereen zijn of haar vrijheid naar believen kan botvieren. De democratische vraag is juist of en in welke mate particuliere verlangens – de verlangens van individuen of groepen – collectief ‘gedragen’ kunnen worden.

De omvorming van particuliere wensen en verlangens 

Democratie gaat daarom niet om het uitspreken en optellen van wensen en verlangens, maar om de omvorming van particuliere wensen en verlangens tot wat collectief verlangd kan worden. En dat vraagt om een mate van zelfbegrenzing (zie Marquand, 2004, p. 57) of, anders gezegd: het vraagt om volwassenheid.

Terwijl persoonsvorming als vorming-van-personen dus altijd het risico van staatspedagogiek loopt, is vorming-tot-persoon-willen-zijn gericht op de volwassenheid die essentieel is voor het (voort)bestaan van de democratie en precies daarom is die modus van persoonsvorming een taak voor al het onderwijs dat werk wil maken van de democratie.

Dit laat niet alleen de intrinsieke band tussen de pedagogische paragraaf en de democratie zien, maar maakt ook duidelijk dat hier precies geen sprake is van staatspedagogiek maar van wat we, met een serieus bedoelde woordspeling, wellicht het beste als rechtsstaatspedagogiek of democratische rechtsstaatspedagogiek zouden kunnen benoemen (26). 

"Vorming-tot-persoon-willen-zijn is gericht op volwassenheid die essentieel is voor het voortbestaan van de democratie. Die modus van persoonsvorming is dus een taak voor al het onderwijs dat werk wil maken van de democratie."

Verder lezen

In de andere delen van deze serie leest u de rest van deze inaugurele rede. In deel 1 gaat het over het thema 'Over de pedagogische paragraaf in onderwijs, opleiding en vorming'. Deel 2 gaat over 'Pedagogiek, een betrokken handelingswetenschap'. Deel 3 gaat over 'Wat er op het spel staat: Volwassen in de wereld willen zijn'. Deel 5 sluit af met het thema 'Pedagogiek, innerlijkheid en hummaniteit en slot'. 

Noten

20) In het einddocument van Onderwijs2032 worden deze termen door elkaar heen gebruikt (zie http://onsonderwijs2032.nl/advies/).

21) De OESO is al zorgwekkend ver gevorderd met de ontwikkeling van deze testbatterij. Voor een reconstructie en kritische analyse zie https://codeactsineducation.wordpress.com/2018/01/16/pisa-for-personality-testing. Zie ook Williamson (2017).

22) Ik dank Anneli Frelin dat ze me hieraan blijft herinneren.

23) Wanneer Spivak onderwijs definieert als ‘the uncoercive rearrangement of desires’ (Spivak, 2004, p. 256) gaat het precies om deze dynamiek.

24) Voor alle duidelijkheid: subjectiverend onderwijs is onderwijs dat erop is gericht om het bestaan-als-subject van kind en jongere mogelijk te maken. Daartoe is subjectiverend onderwijs wereldgericht, omdat subject-zijn alleen in dialoog met de wereld, in dialoog met de ander en het andere tot mogelijkheid kan worden. Subjectiverend onderwijs is dus niet subjectief, en zeker ook niet individueel of gepersonaliseerd, maar er juist op gericht om individuen in dialoog te brengen met de fysieke en sociale wereld buiten hen.

25) Denk aan alle educaties die in de loop der tijd aan het curriculum zijn toegevoegd, zoals verkeerseducatie, gezondheidseducatie, milieueducatie en burgerschapseducatie.

26) Overigens: wie zich zorgen maakt over staatspedagogiek zou eens nauwkeurig moeten kijken naar de heel specifieke opvattingen over mens-zijn die onder het label van ‘sociaal-emotionele ontwikkeling’ het onderwijs binnenkomen, of naar de mensbeelden die aan de orde zijn in didactische noties van ‘zelfsturing’ of ‘eigenaarschap.’

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.