Tijd voor pedagogiek - Over de pedagogische paragraaf in onderwijs, opleiding en vorming
Gert Biesta
Professor of Education bij Brunel University London
Geraadpleegd op 15-12-2024,
van https://wij-leren.nl/tijd-voor-pedagogiek-inaugurele-rede-inleiding.php
Dit is een licht bewerkte versie van de inaugurele rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar voor de pedagogische dimensies van onderwijs, opleiding en vorming met bijzondere aandacht voor processen van humanisering aan de Universiteit voor Humanistiek op 11 april 2018. Op wij-leren.nl plaatsen we deze tekst in vijf gedeelten. Deze eerste bijdrage betreft deel 1 en tevens de inleiding.
De serie
Dit zijn de hierop volgende bijdragen:
- Deel 2: Pedagogiek, een betrokken handelingswetenschap
- Deel 3: Wat er op het spel staat: Volwassen in de wereld willen zijn
- Deel 4: Subjectiverend onderwijs: Het curriculum op zijn kop
- Deel 5: Pedagogiek, innerlijkheid en humaniteit en slot.
De referenties zijn te vinden in deel 5.
Inleiding
Ik sta hier vandaag met gemengde gevoelens. Dat is niet omdat ik een inaugurele rede uitspreek op een leeftijd waarop menig hoogleraar al aan een afscheidsrede begint te denken, maar omdat datgene waar het in deze rede om gaat – de pedagogiek – in de Nederlandse academische context nogal in de marge is geraakt (zie Levering, 2012; zie ook Brezinka, 2015), en omdat mijn eigen biografie daar nauw mee is verbonden.
Er lijkt in Nederland in de afgelopen decennia een academische monocultuur tot stand te zijn gekomen die weliswaar veel produceert en hoog scoort, maar waarvan de intellectuele bandbreedte tamelijk smal is.
Dat heeft zijn weerslag op definities van wetenschappelijkheid, die zich vooral richten op het gebruik van bepaalde methoden en op publicatie in Engelstalige tijdschriften. Maar het heeft vooral ook invloed op de wetenschappelijke, maatschappelijke en politieke ‘speelruimte’ (Harbers, 1986) waarbinnen academici hun werk kunnen doen (2).
Pedagogische vragen
Die ruimte is in de Britse context heel anders geconstrueerd, en ik kan niet ontkennen dat ik in ruime mate heb geprofiteerd van de intellectuele vrijheid die die context biedt (3).
Dat ik hier vandaag sta – en misschien is het nauwkeuriger om te zeggen: dat ik hier vandaag toch sta – laat daarom allereerst zien dat pedagogische vragen zich in de praktijk van opvoeding en onderwijs blijven stellen, ongeacht of ze nu wel of niet wetenschappelijk worden bereflecteerd.
Pedagogische vragen zijn, anders gezegd, onuitroeibaar, ofschoon het nog wel een uitdaging is om die vragen als pedagogische vragen te stellen (4). Dat ik hier sta, is daarnaast ook een eerbetoon aan degenen die de vlam van de pedagogiek in Nederland brandende hebben weten te houden – in de academische context, in hogescholen, maar voor een belangrijk deel ook daarbuiten.
"Pedagogische vragen zijn onuitroeibaar."
De pedagogische paragraaf
Ik noem hier vooral het NIVOZ als een organisatie die alweer 15 jaar lang in Nederland bezig is om de pedagogische ‘paragraaf’ in het onderwijs – zoals Luc Stevens dat zo mooi heeft benoemd – de aandacht te geven die het verdient.
Dat doet het NIVOZ vanuit het inzicht dat de praktijk van het onderwijs eigenlijk niet zonder pedagogiek kan, omdat wanneer de pedagogiek uit die praktijk verdwijnt, de menselijke dimensie al snel in het gedrang komt (zie Stevens, 2010).
Dat is zo voor degenen die in die praktijk werken – leraren en docenten die zich door een combinatie van een smalle kijk op onderwijskwaliteit (zie Onderwijsraad, 2016; zie ook Meijer, 2013; Boele, 2015) en een nog immer oprukkende ‘afrekencultuur’ (zie Evers & Kneyber, 2013) vaak miskend voelen in hun pedagogische professionaliteit.
En het is zo voor degenen waar al het werk in opvoeding en onderwijs uiteindelijk om draait: kinderen en jongeren die bezig zijn hun plek in de wereld te vinden.
"De praktijk van het onderwijs kan niet zonder pedagogiek."
De unieke en onderscheiden bijdrage van de pedagogiek
In wat volgt, wil ik in drie stappen laten zien waar de unieke en onderscheiden bijdrage van de pedagogiek in is gelegen. Ik doe dat ten eerste door de pedagogiek te karakteriseren als een betrokken handelingswetenschap en te benadrukken dat datgene waar de pedagogiek op is betrokken het vraagstuk van volwassen-zijn is.
Daarmee hoop ik in tweede slag een wijdverbreid misverstand over pedagogiek en persoonsvorming uit de wereld te kunnen helpen door te laten zien dat het bij persoonsvorming niet gaat om de vorming-van-personen naar een bepaald beeld of ideaal, maar om vorming tot persoon-willen- zijn.
Ik plaats de pedagogiek daarmee expliciet in de traditie van het personalisme; een traditie die in Nederland bijvoorbeeld is te vinden in het werk van Kohnstamm, Langeveld en Imelman en in Duitsland in veel detail is ontwikkeld door Winfried Böhm.
Existentiële vragen
Daarmee komt in beeld dat het in de pedagogiek om existentiële vragen gaat: vragen over hoe we als mensen proberen te leven en samen te leven. In een derde stap laat ik dan zien wat dit betekent voor de pedagogische paragraaf in het onderwijs, waarbij ik een pleidooi hou voor subjectiverend onderwijs en een flipped curriculum, en dit pleidooi in verband breng met het vraagstuk van de democratie.
Ik sluit af met twee agenderende opmerkingen: een pleidooi om de sterke aandacht in het onderwijs op de ‘buitenkant’ te pareren met aandacht voor innerlijkheid; en de suggestie om opvoeding en onderwijs niet als toepassingsgebieden voor humanistische waarden of een humanistische levensbeschouwing te zien, maar de vraag te stellen wat het pedagogische zelf eigenlijk zichtbaar maakt over mens-zijn en menselijkheid.
Ik begin mijn betoog echter met een anekdote waarin op heel compacte wijze de thema’s die ik in deze rede naar voren wil brengen te vinden zijn.
Anekdote
De anekdote betreft een bijeenkomst van directies van excellente scholen die ik een tijdje geleden bijwoonde. Een van de directeuren vertelde daar met veel trots over de manieren waarop ze bezig waren om Bildung een plek te geven in hun onderwijs.
Er was inderdaad een indrukwekkend pakket van kunst en cultuur, sport, maar ook sociale projecten in binnen- en buitenland, met veel mogelijkheden voor leerlingen om actief bij te dragen en deel te nemen.
De directeur was terecht trots, maar ook nog niet helemaal tevreden. Hij vertelde namelijk van een voorval waarbij leerlingen uit het examenjaar, tegen alle regels in, alcohol de school binnen hadden gesmokkeld. Hij leek vooral teleurgesteld te zijn, juist omdat de school zo nadrukkelijk had ingezet op brede vorming – en dan nog haalden een aantal leerlingen het in hun hoofd om zich zo te gedragen!
Hoe zien we het?
We zouden dit als een falen van de brede vormingsambitie van de school kunnen zien. Maar we zouden het gedrag van de leerlingen ook kunnen benoemen als het moment waarop hun vrijheid in beeld komt – voor anderen en voor hen zelf – en in feite door alle goede onderwijsbedoelingen heen breekt.
Het is precies daar, op het punt waar de leerling niet louter verschijnt als ‘materiaal’ dat geschoold en gevormd moet worden, maar als een eigenstandig individu, als iemand die zus of zo kan doen, ja of nee kan zeggen, met de stroom mee kan gaan of weerstand kan bieden, en die voor zichzelf steeds maar weer moet uitmaken welk van die opties te verkiezen is, dat de pedagogiek begint. En dat brengt me bij mijn betoog.
Verder lezen
In deel 2 tot en met 5 gaat deze rede verder. Deel 2 gaat over 'Pedagogiek, een betrokken handelingswetenschap'. Deel 3 gaat over 'Wat er op het spel staat: Volwassen in de wereld willen zijn'. Deel 4 gaat over 'Subjectiverend onderwijs: Het curriculum op zijn kop'. Deel 5 sluit af met het thema 'Pedagogiek, innerlijkheid en hummaniteit en slot'.
Noten
1) Dit is een licht bewerkte versie van de inaugurele rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar voor de pedagogische dimensies van onderwijs, opleiding en vorming met bijzondere aandacht voor processen van humanisering aan de Universiteit voor Humanistiek op 11 april 2018.
2) Wellicht dat recente ontwikkelingen in de discussie over de Nederlandse universiteit laten zien dat de grenzen van deze ontwikkeling in beeld beginnen te komen. Zie bijvoorbeeld ‘De universiteit is overspannen’ in de NRC van 23 februari 2018 (https://www.nrc.nl/nieuws/2018/02/23/de-universiteit-is-overspannen-a1593416) en het dossier ‘De overspannen universiteit’ (https://www.nrc.nl/dossier/de-overspannen-universiteit)
3) Voor een reconstructie van de geschiedenis van deze ruimte in de onderwijswetenschappen zie Biesta (2011). En voor een reconstructie van mijn academische biografie in het licht hiervan zie Biesta (2014a).
4) Deze thematiek staat al centraal bij Herbart wanneer hij het belang benadrukt voor de pedagogiek om haar eigen, karakteristieke begrippenapparaat te formuleren – Herbart spreekt van ‘einheimische Begriffe’ – zodat de pedagogiek een eigenstandig wetenschapsgebied kan zijn en niet het risico loopt om van buitenaf ‘gekoloniseerd’ te worden, dat wil zeggen een ‘eroberte Provinz’ te zijn. Voor een beknopte discussie van Herbarts ‘project’ zie Prange (2009, pp. 27-39).