Kennisplatform
Hoe geef je een passend schooladvies?

Kind, school, wereld: een pleidooi van Gert Biesta voor wereldgericht onderwijs

Machiel Karels
Directeur Wij-leren.nl | onderwijsadviseur bij Wij-leren.nl   

Karels, M. (2015) Kind, school, wereld: een pleidooi van Gert Biesta voor wereldgericht onderwijs.
Geraadpleegd op 13-12-2024,
van https://wij-leren.nl/gert-biesta-wereldgericht-onderwijs.php
Geplaatst op 1 juni 2015
Wereldgericht onderwijs -2-

Verslag van een lezing van Gert Biesta tijdens een onderwijsavond van Hetkind.org.

Hoe grijpen de psychologie en de pedagogiek in elkaar? Waar draait het pedagogische perspectief om? Welke problemen zijn er met de taal van het leren? Gert Biesta geeft met zijn pleidooi voor wereldgericht onderwijs een notie van onderwijs die anders is dan de kindgerichte- en de leerstofgerichte visie.

Theorie en beleid van opvoeding en onderwijs

Het pedagogisch perspectief is uniek. Dit verschilt fundamenteel van het psychologische, sociologische, filosofische en morele perspectief.

De volgende vragen komen aan de orde:

  1.  Waar draait het pedagogisch perspectief om?
  2.  Wat is er voor probleem met de taal van ‘het leren’?
  3.  Wat zijn de drie doeldomeinen van het onderwijs?
  4.  Welke rol spelen subjectiviteit en subjectivering binnen de drie doeldomeinen?
  5.  Wat is het idee van wereldgericht onderwijs?

Samenvattend

De inzet: een volwassen omgang met de ander en het andere mogelijk maken.
De taak: omvorming van wat gewenst wordt tot wat wenselijk kan worden geacht voor het individu en de samenleving /democratie.
De aard: een pedagogiek van de onderbreking
De paradox: de omvorming van macht in gezag.

Ontwikkeling van het volledige potentieel?

Het gaat dus niet om het begeleiden van de ontwikkeling van kinderen. En al helemaal niet om ‘developing the child’s full potential’. We hebben namelijk een goede en een slechte kant. Het potentieel van de slechte kant moeten we juist niet volledig ontwikkelen.

Het gaat dus om het bevragen van wat zich aandient en het onderbreken van wat zich ontwikkelt, zodat het een volwassen, wereldse vorm kan aannemen. Een volwassen vorm betekent: de verantwoordelijkheid nemen voor de verantwoordelijkheden die op je pad komen. En je eigen wensen en verlangens laten beteugelen door de wensen en verlangens van je medemensen.

Zwak proces

De pedagogiek van de onderbreking is een ‘zwak’proces: risicovol en zonder garanties! Maar het is wel een prachtig risico. Het is namelijk georiënteerd op het mogelijk maken van een menselijk bestaan in en met de wereld. Dit proces werkt nooit perfect. En daarom is het een risico. Dat moeten we accepteren en daar moeten we mee werken. Dit onderstreept wel het belang van een focus op de vraag naar goed onderwijs.

1. Waar draait het pedagogisch perspectief om?

Normatief
Bij de vraag naar goed onderwijs worden we tegenwoordig direct geconfronteerd met de cultuur van het meten. Echter, als je nadenkt over wat 'goed' is, kom je terecht in een normatieve kwestie. Je hebt het dan niet over effectief onderwijs of doelmatig onderwijs. Dan spreek je namelijk over processen. Goed onderwijs betreft ook niet excellent onderwijs. Dat gaat namelijk over competitie. Spreek je over 'goed onderwijs', dan heb je het over de norm. Anders ben je een proces aan het optimaliseren zonder dat je hebt vastgesteld wat dat proces zou moeten doen.

In dat verband kun je bijvoorbeeld vragen: Heeft Finland de definitie van goed onderwijs die wij ook hebben? Deze vraag zet het vergelijken met landen als Finland direct in een ander licht.

Meten
Nog iets anders over de cultuur van het meten. Het dilemma hierbij is: meten we wat van waarde is, of vinden we van waarde wat meetbaar is? Hierbij speelt ook de verleiding van de schijnbare exactheid. Een deze meetbaarheid werkt ook controle en afrekenen in de hand.

De opdracht voor het onderwijs is als volgt: Van een afrekencultuur die wordt gedreven door angst en wantrouwen naar een verantwoordelijkheidscultuur doe wordt gedreven door geloof en vertrouwen.

2. Wat is er voor probleem met de taal van ‘het leren’?

Het gaat om onderwijs en onderwijzen, niet om leren. Je kunt dat de ver-lering van het onderwijs noemen. De opkomst van de ‘nieuwe taal van het leren’ in onderzoek, beleid en praktijk heeft het onderwijs verder van haar doel afgebracht.

Maar wat is het probleem daarmee? Het gaat er in het onderwijs niet om dat kinderen leren. Het gaat er om dat ze IETS leren, dat ze het met een bepaald OOGMERK leren, en dat ze het VAN IEMAND leren.

Leren is een proces: formeel, individueel en individualiserend. In het onderwijs gaat het om echter om DOEL, INHOUD en RELATIE. Daarbij komt dat ‘leren’ niet overal en altijd hetzelfde is.

De taal van het leren maakt het lastiger om de fundamenteel onderwijspedagogische vraag van doel, inhoud en relatie in beeld te houden. We hebben behoefte aan een onderwijstheorie in plaats van een leertheorie!

3. Wat zijn de drie doeldomeinen van het onderwijs?

Uitgangspunten voor een theorie van onderwijs en onderwijzen
De vraag naar HET DOEL is centraal en fundamenteel bij de discussie over onderwijs. Als je niet weet wat je wilt bereiken, kun je niet beslissen wat de meest geëigende inhoud is, hoe relaties het best ingezet kunnen worden, en welke vormen het meest geëigend zijn.

Typisch voor onderwijs is dat de kwestie van doelen meerdere dimensies kent. Alle onderwijsprocessen functioneren in relatie tot drie domeinen:

Kwalificatie: kennis en vaardigheden (specifiek of breed)
Socialisatie: tradities en praktijken (bijvoorbeeld sociaal-politiek, cultureel, professioneel)
Subjectivering: de persoon (bijvoorbeeld autonomie, verantwoordelijkheid)

En daarom is het van belang daar expliciet verantwoordelijkheid voor te nemen.

Evenwicht
Het zijn drie functies van het onderwijs en onderwijzen én de domeinen overlappen elkaar. Deze domeinen geven een beeld van een brede onderwijstheorie of vormingstheorie, waar aandacht is voor de zaak, de traditie en de persoon. Het overzicht van de drie domeinen laat zien wat er mis is met een reductie van onderwijs tot een van de domeinen.

Momenteel is er een eenzijdige focus op kwalificatie: meten, toetsen, CITO, PISA. Daarnaast is er ook  een eenzijdige focus op subjectivering: de focus op leren van de nieuwe alternatieve school. Tenslotte kan er ook een eenzijdige focus zijn op socialisering. Identiteit is dan het enige dat telt.

Deze driehoek van overlappende domeinen maakt de complexiteit van onderwijs en onderwijzen zichtbaar. De leraar is namelijk met elk kind op elk van de drie domeinen bezig.

Drie vragen
In de discussie over goed onderwijs keren drie vragen telkens terug:
Is er een oordeel over een goede balans tussen de drie domeinen?
Waar liggen de prioriteiten?
Welke vorm krijgt het onderwijsproces?

De laatstgenoemde vorm van het onderwijsproces is interessant, want de vorm is niet een neutraal instrument, maar onderwijst zelf ook.

Al de oordelen zijn pragmatisch, dat wil zeggen, verbonden met de doelen. Daarom is het goed om te beseffen dat niets in het onderwijs in zichzelf wenselijk of een doel is. Ook technologie niet. Het hangt namelijk af van wat je wilt bereiken.

4. Welke rol spelen subjectiviteit en subjectivering binnen de drie doeldomeinen?

In aansluiting op de drie doeldomeinen, kunnen we nu inzoomen op de dimensie van de subjectivering. Als daar namelijk geen aandacht voor is, is er sowieso geen sprake van goed onderwijs.

Deze vaststelling is een erfenis van de Verlichting. Daarin werd benadrukt dat we niet alleen maar producten zijn van tradities. Maar we KUNNEN een kritisch perspectief hebben op bestaande tradities en we MOETEN zo’n kritisch perspectief hebben.

Revoluties en democratisering
In de Verlichting werd het belangrijk dat je de moed hebt om je van je eigen verstand te bedienen. (Kant) Rationaliteit en autonomie werden belangrijke begrippen. Rationele autonomie is een manier om door kritisch denken afstand te nemen tot de tradities. En dat is een belangrijke notie van de volwassenheid. En deze rationele autonomie kan alleen door mensen verwezenlijkt worden.

Rationele autonomie kun je volgens Kant alleen bereiken door onderwijs en opvoeding. En daarmee is dit het begin van het moderne onderwijs- en opvoedingsproject.

5. Wat is het idee van wereldgericht onderwijs?

Er zijn drie manieren om het subject – het kind – te benaderen.

Het gaat (in het onderwijs) niet om de ESSENTIE van het kind. We moeten voorzichtig zijn met uitspraken over wat het kind is. Je gaat dan namelijk snel denken aan hoe het kind zou moeten zijn. Het gaat in het onderwijs niet om de identiteit van het kind.

Het gaat in het onderwijs om de EXISTENTIE van het kind. Het gaat om de vraag: wat betekent het voor een kind om te bestaan? In en met de wereld, niet buiten de wereld. Dat is dus niet kind- of leerstof gericht, maar WERELDGERICHT.

In dat verband zijn drie onderwijspedagogische grondbegrippen van belang:
a. In de wereld komen.
b. Uniciteit
c. Dialoog
Deze begrippen worden uitgewerkt in het kader van wereldgericht onderwijs.

a. In de wereld komen

Hannah Arendt stelt ons de vraag bij het geboren worden van nieuwe kinderen: "Hoe kan ‘het nieuwe’ in de wereld komen?" Dat hangt cruciaal af van hoe anderen mijn initiatieven opnemen. De mens is daarmee als sub-ject niet alleen onderwerp, maar ook onderworpen aan de initiatieven van anderen.

Daarbij komt dat anderen de vrijheid hebben om op hun manier op mijn initiatieven te reageren. Als ik dat wil beheersen, ontneem ik hen de mogelijkheid tot handelen. Daarmee komen we uit bij de noodzaak van pluraliteit c.q. democratie.

De plurale wereld is wel een frustrerende wereld: Het is de ‘prijs’ voor een wereld waarin IEDEREEN de mogelijkheid heeft om te handelen. Acceptatie van deze winst en verlies is volwassenheid.

Daarmee hebben we een dubbele onderwijspedagogische verantwoordelijkheid:

a. Voor het nieuwe wat zich aandient
b. Voor de wereldse kwaliteit van de wereld

Het gaat dus niet om wat het kind is (essentie) en ook niet om wat het kind kan zijn (identiteit), maar hoe het kind kan zijn in een wereld met anderen (existentie).

b. Uniciteit

Emmanuel Levinas reikt ons het begrip uniciteit aan. Onderwijs moet werken met een duidelijk begrip van uniciteit: dat ieder kind ‘telt’. Vandaar het belang van het onderscheid tussen socialisatie en subjectivering.

Er zijn twee manieren om uniciteit in te vullen:
- Wat maakt mij uniek? Uniciteit als verschil, als identiteit.
- Wanneer is het van belang dat ik ik ben? Dit is uniciteit als onvervangbaarheid.

Je bent onvervangbaar wanneer je op deze uniciteit wordt aangesproken. Je krijgt dan een vraag ‘die mij uitkiest’. Je hebt dan te maken met een verantwoordelijkheid die geen plicht is, maar een mogelijkheid. Het is aan mij om al of niet verantwoordelijkheid voor die verantwoordelijkheid te nemen. Een voorbeeld: Als je vriend op sterven ligt en hij zegt dat hij je graag nog een keer wil zien. Dan is dat een uniciteit die in die vraag gerealiseerd wordt. Dat is geen bezit of eigenschap. In deze uniciteit vinden we onze menselijkheid.

Deze uniciteit kan niet worden gereproduceerd! Je kunt niemand verantwoordelijk maken. Er is dus geen pedagogisch programma voor, omdat er geen ontwikkelingstraject is wat ons op dit punt kan brengen. Het is een ‘fragiele mogelijkheid’ in de menselijke interactie die staat of valt met de mogelijkheid om aangesproken te worden. We kunnen die mogelijkheid in ons onderwijs wel open houden.

Je kunt je onderwijs zo inrichten dat het leidt tot afsluiting van de mogelijkheid tot uniciteit. Of je organiseert je onderwijs zodanig dat je de mogelijkheid tot uniciteit open houdt. Dat onderstreept het belang van de 'wereldse kwaliteit' van het onderwijs en het belang van het onderscheid tussen identiteit en subjectiviteit.

c. Dialoog (van kind en wereld)

Ieder initiatief stuit vroeg of laat op weerstand. Dat geeft aan dat de wereld reëel is en objectief buiten ons bestaat.

Er zijn drie manieren om met weerstand om te gaan:

a. Overwinnen, naar je hand zetten, in extreme is dit wereldvernietiging.
b. Terugtrekken uit de wereld, niet verbinden, in extreme is dit zelfvernietiging.
c.Dialoog: geen wedstrijd met winner of verliezer maar een manier van samen zijn waarin beide partijen tot hun recht kunnen komen. Het is een voortdurend proces, zonder einde. Lastig en frustrerend, maar een fundamenteel werelds proces.

De onderwijspedagogische ruimte bevindt zich tussen wereldvernietiging en zelfvernietiging. Dit zijn zware termen, maar het is dan ook een serieuze zaak.

Het onderwijspedagogische ‘werk’ bestaat uit het vormgeven van de dialoog en het mogelijk maken van de ontmoeting. Daarbinnen wordt weerstand ervaren en daarmee moeten we aan de slag. Daar moeten de kinderen doorheen. Het gaat om het voortdurend presenteren van die pedagogische vraag. Een vraag die egocentrisme onderbreekt. De opdracht is om een antwoord te vinden op de vraag wat gezag in ons leven kan hebben. Daarmee komen we bij een oud en vergeten thema: de vorming van de wil.

Dit is een krachtig argument tegen flexibilisering en personalisering! En het is een argument vóór een school die onderwijst, en niet zomaar een plek is voor leren. De school is dan een plaats die iets te bieden heeft en ergens voor staat.

Afsluitende opmerkingen.
Wat telt voor kinderen? Dat de school hen een toegang verschaft tot een bestaan in de wereld. Het gaat dan niet om 'jezelf worden' met woorden als ontwikkeling, groei, talenten, potentie. Je moet juist niet bij jezelf blijven, maar buiten jezelf komen. En dat buiten jezelf komen gebeurt in een plurale wereld, een lastige, frustrerende, wereldse wereld.

Volwassenheid
Een kind moet het uithouden in het middengebied tussen zelfvernietiging en wereldvernietiging. Dat vraagt om een volwassen relatie met de ander en het andere. Waarom? Omdat dit op lange termijn de enige duurzame optie is: individu, politiek, ecologie.

Volwassenheid is geen toestand  die we kunnen bereiken, maar een manier van in de wereld zijn als een levenslange uitdaging.

De school
Wat vraagt dit van de school en wat betekent dit voor de school? In het Grieks staat het woord ' school' voor vrije tijd die nog niet functioneel is gemaakt.

Het gaat er om dat de school niet alleen maar de uitvoerder is van de agenda’s van anderen. De school is niet louter een functie van de maatschappij, met 21e eeuwse skills als kernbegrip. De school is niet louter een winkel voor studenten en ouders!

Een goede school is een plek waar gewerkt kan worden aan de dialoog van kind en wereld. Het is een oefenplaats voor een volwassen omgang met de ander en het andere! Niet een nieuwe pedagogische provincie, maar een school gesloten naar de maatschappij.

Enkele vragen

Is dit niet een beetje moeilijk denken? Wat betekent dit bijvoorbeeld voor een docent? Hoe moet ik me dan als leerkracht gedragen?
Ik wil hiermee deels reageren op mensen die zeggen: onderwijs is simpel, we krijgen het wel onder controle. Het gaat erom de complexiteit in kaart te brengen. Dat gaat naar het vakmanschap van leraren. Leraren moeten een taal hebben om de complexiteit te kunnen benoemen. We kunnen dan trots zijn op onderwijs. Het is deels dus ook een retorisch spel. Onderwijs is feitelijk een van de moeilijkste praktijken omdat je nooit bereikt wat je wilt bereiken. De complexiteit zit dus in het proces op zichzelf.

Hoe kunnen we nu evenwichtig opleiden en van alle drie de domeinen de juiste competenties formuleren?
Dit is niet zoals ik denk zoals we het zouden moeten doen. Competenties kunnen wel noodzakelijke voorwaarden voor goed onderwijs aangeven, maar nooit voldoende voorwaarden. Het is belangrijk dat leerkrachten verstandig kunnen oordelen.

Goed in de wereld zijn, wat is dat?
Dat weet ik niet. Als we geen antwoord kunnen geven op die vraag, betekent dit niet dat de vraag niet relevant is. Wat is een wenselijke manier om in de wereld te zijn? Dit heeft ook historische referentiepunten. Als we alleen de notie van identiteit zien, is dat te smal. Het levend houden van deze vraag is belangrijk voor mij.

Is er nog een school nodig? Het is een wereldbeeld wat je neer zet. Wat moet waar gebeuren?
Als we de school opvatten als een plaats voor leren, dan is er geen school meer nodig. Want dat kan veel efficiënter. Als de school een plaats is waar onderwezen kan worden en waar ontmoeting is, dan ligt er een mooie en belangrijke taak. Een pedagogische opdracht. Kapitalisme is niet geïnteresseerd in het bevragen van onze verlangens, maar in het vermenigvuldigen van onze verlangens. Als de vraag naar … meer in de maatschappij zou zijn plaatsvinden, zou de school meer overbodig zijn.

Wat mij stoort is het bijvoeglijke naamwoord ‘goed’ bij onderwijs. En het afwijzen van praten over ‘leren’ is wat gekunsteld.
In absolute zin is het woord ‘goed’ niet nodig. Maar er worden zo vaak andere woorden voor ‘onderwijs’ gezet, en daar is het een tegenhanger van.
Het is inderdaad gekunsteld, maar het is wel een aardige sport om het een tijdje te proberen. Feitelijk is alle onderwijs gekunsteld. We moeten ons afvragen wat we willen.

Ongelukkig met meetbaarheid. Ben jij een reactie hierop?
Ik wil argumenten aandragen om aan te geven wat er allemaal mis kan gaan als we ons teveel laten leiden door het denken in termen van meetbaarheid.

Afsluiten voor de maatschappij en openstellen voor de wereld. Hoe doe je dat?
Dit is een belangrijke vraag, want dan kun je terugkijken naar je eigen onderwijsprocessen. In welke mate ben ik bezig om de wensen van anderen uit te voeren? Lukt het mij om onderwijs te realiseren waarin het ‘in de wereld zijn’ een plek heeft. Dit is een van de vragen die ik heb bij 21st century skills. Maar als je hier nauwkeuriger naar gaat kijken, zie ik een sterkere neiging tot aanpassing en volgen.

De wereld verandert echter niet zomaar. Hij verandert in het belang van anderen, van sommigen. En moeten we daar in mee gaan. Is het dus niet een vorm van aanpassing die vooral de agenda’s van anderen helpt?

Gezag, wat versta je daar nu onder?
Het onderscheid dat ik maak in het Nederlands is tussen macht en gezag. Macht is het leven van een ander beïnvloeden zonder alternatieven. Gezag is een kwaliteit van relaties waarin je een volwassen relatie met een andere persoon hebt, waarin je de positie van de ander een volwaardige plaats geeft.

Bij gezag geef je de ander een stem. Er is teveel gezag in onze samenleving, maar het is van de verkeerde soort.

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.