Fonologische zwakte - Speciale hulp in de voorschoolse periode -8-
Jeanne Buijks
Orthopedagoog bij Kennisplatform Wij-leren.nl
Geraadpleegd op 13-12-2024,
van https://wij-leren.nl/speciale-hulp-voorbereidend-lezen-voorschoolse-periode.php
Fonologische incompetentie, het niet kunnen ‘spelen’ met klanken, is in het primair onderwijs een belangrijke oorzaak van bemoeilijkt voorbereidend en aanvankelijk (technisch) lezen en schrijven/spellen. Dit artikel is onderdeel van een serie over hulp bij fonologische problemen in voorbereidend en aanvankelijk lezen en schrijven/spellen. Hier staat een overzicht van alle artikelen, materialen en bronnen.
De ontwikkeling van de auditieve voorwaarden bij kinderen met fonologische zwakte moet vroegtijdig beginnen, liefst al in de voorschoolse periode en toch zeker meteen bij plaatsing in groep 1. ‘Risicokinderen profiteren onvoldoende van taalspelletjes in de grote groep en hebben zeer directe gerichte instructie nodig’ (Smits), bewust en expliciet.
Achterstanden kun je vóór blijven door ook thuis en in de voorschoolse opvang bewust en preventief te werken.
De veel gehoorde opmerkingen in groep 1: ‘we wachten het eerst een tijdje af’ of ‘het zal wel bijtrekken’, kan het kind op een steeds grotere achterstand zetten. Het is echt zaak om fonologische problemen meteen planmatig en methodisch aan te pakken.
Soms geven ouders al vóór/bij de schoolplaatsing informatie over de spraaktaal problemen van hun kind of bespreken ze met de school hun twijfels en vragen op dit punt. De school kan dan de ouders en de voorschoolse opvang al de nodige adviezen geven wat betreft het aanvragen van een logopedisch onderzoek en hoe ze het kind spelenderwijs kunnen helpen bij de fonemische ontwikkeling.
Voor een volledig beeld van de spraaktaalontwikkeling en de daaruit voortvloeiende fonologische competenties is een logopedisch onderzoek sterk aan te raden. Nog mooier is, als het fonologisch zwakke kind al logopedie heeft bij plaatsing in groep 1 en dat er dus vanuit het consultatiebureau vroegtijdige hulp is aangeboden. Voor vroegtijdige signalering heeft Cito observatielijsten en onderzoeksinstrumenten voor baby’s, dreumesen en peuters/kleuters.
Hulpoverzicht voor thuis en voorschoolse opvang bij de ontwikkeling van de auditieve voorwaarden
Lezen is klanken aan elkaar maken en klanken kun je opschrijven met letters. Maak je kind sterk in woorden en klanken, dan help je bij de leesvoorbereiding. Maak er altijd een gezellig spelletje van.
- Van 0 tot 1 jaar:
Brabbel mee met je baby, doe de klanken van de baby na.
Kijk je kind aan, als je communiceert.
Praat tegen je baby, vertel wat je doet, tijdens verzorgen. Vertel wat je ziet tijdens wandelen: benoem de dingen, verwoord waar je kind naar kijkt en waar het naar reikt en pakt.
Toon je kind speelgoed en babyboekjes, vertel over de dingen en plaatjes en benoem de woorden.
Zing liedjes, versjes en wiegeliedjes. Doe lichaamspelletjes, zoals kriebelen, masseren, er komt een muisje aangelopen, klap eens in de handjes.
Raadpleeg baby speel boeken, zoals Hey Baby 1 en 2. - Van 1 tot 3 jaar:
Zeg de woordjes en zinnen van je kind na, het mag gerust incompleet zijn.
En maak er dan juiste woorden en korte zinnen van. Pop wè: is de pop weg.
Lok je kind uit tot praten. Waar is de pop, is de pop.....? Je kind vult aan.
Geef zelf het goede spreekvoorbeeld: spreek duidelijk en langzaam. Zorg dat je kind je gezicht kan zien, zodat hij jouw mondbeeld/gezichtsuitdrukking kan volgen.
Doe geluidsspelletjes: wat doet de koe, daar komt een broemm aan, het hondje doet waf, het poesje doet mauw.
Of: een geluid maken of beluisteren en dan raden wat het is.
Maak samen korte rijmpjes: pak je tasje en je jasje, lekker gapen lekker slapen.
Laat je kind bewegen en uitbeelden bij het rijmen, jij doet dit voor of je doet het samen met je kind.
Liedjes: zing de liedjes langzaam in het tempo van je kind, zodat hij mee kan doen. Ook liedjes uitbeelden en er op bewegen. Voordoen, samen doen, je kind doet na of geeft er een eigen draai aan, ga daar in mee.
Voorlezen: laat je kind mee brabbelen en praten, plaatjes kijken, aanwijzen, uitbeelden, bewegen, benoemen.
Boeken: aanwijswoordenboeken, voel- en doeboeken, voorleesprentenboeken met weinig tekst en grote platen.
Als je twijfels hebt over het gehoor, het praten of de taal van je kind, raadpleeg dan de huisarts en vraag ook een verwijsbrief voor de logopedist. - 4 jaar:
Doe veel aan rijmen, dit kan gewoon tussendoor, tijdens een wandeling of autorit. Je kind houdt van het spelen met klanken. In het begin zul jij vooral de rijmpjes maken. Later zal je kind proberen zelf te rijmen.
Je maakt een rijmpje/liedje dat je kind al kent, maar je laat het laatste woord weg, dit moet het kind zelf invullen. In het huis zit een m......
Rijmwoorden met zelf verzonnen woorden. In het huis zit een duis of fluis.
Rijmen met bestaande woorden. Muis huis thuis luis.
Zing en beeld de rijmpjes uit, dat is plezierig en je kind onthoudt het dan beter. Ook veel herhalen bevordert het onthouden, het kind geniet ervan.
Rijmen met rijmlotto, rijmdomino en rijmmemory, al doende rijmen.
Boeken: voorleesboeken, zoek- en vindboeken (Richard Scarry), prentenboeken, liedjes- en versjesboeken, het peuter tijdschrift Pippo.
Taal- en klankspelletjes: bambini loco, peuter memory, peuter lotto.
Geluidspelletjes: geluiden nadoen (koe, achteruit rijdende vrachtauto), geluiden raden (dieren, muziekinstrumenten), na-apen: nazeggen wat iemand zegt. - 5 jaar:
Als je kind al goed zelf kan rijmen, kun je nog een stapje verder gaan: doe klankspelletjes. Doe dit met de mond en oren, maar ook met de ogen en handen.
Wat doet de slang: sssss. Wat zeg je bij de dokter: aaa. Als je een prik krijgt: auw.
Raadsels van klanken en letters: het is groen de koe eet het en het begint met een g, gras. Het is wit, het heeft wol en je hoort een aa: schaap.
Dingen doen, die met een bepaalde klank/letter beginnen. Alleen spelletjes met een k: knuffelen, kietelen, knijpen, kussen, krabbelen, kriebelen.
Wat is de eerste klank/letter van je naam. En als je kind al wat verder is: wat hoor je achter en wat in het midden in je naam.
Zoek, knip of kleur plaatjes waar je een aa, oe, m, enz. in hoort.
Hoor je in maan een oe of een aa. In schoen een oe of een aa. Wat hoor je in maan, is dat hetzelfde als in koe.
Woord verdelen in woordstukjes (hoeven nog geen losse klanken te zijn), voor elk stukje een klap of stap, hoeveel stukjes doe en hoor je.
Blijf voorlezen zolang het kind dit wil en geef je kind elk jaar minstens een paar kinderboeken cadeau. Maak je kind lid van de bieb vanaf babytijd, daar is een uitgebreide peuter- en kleuterboekencollectie en het is gratis. - Letters schrijven:
Veel kinderen die eind groep 2 zitten, willen al letters schrijven. Doe het woord eerst op het gehoor en mondeling. Boom: wat hoor je eerst: een b, en dan komt er een oo, en dan een m. Laat je kind die letters hardop zeggen en gebaren met de handen, dan opschrijven of natekenen.
Breng je kind op het spoor van klanken. Zeg tegen je kind, dat je het woord eerst met de mond en de oortjes doet en dan pas met de hand en de oogjes. En dat dit goed is voor het lezen, volgend jaar. Als je kind alleen letters schrijft, tekent hij figuurtjes na, dan is hij niet bezig met klanken en dus niet met de essentie van lezen.
- Vanaf 6 jaar:
En dan is het zover: je kind gaat naar groep 3. Het eigenlijke lezen gaat beginnen.
Thuis kun je allerlei leuke leerzame klankspelletjes doen. Speel met de klanken die in de klas geleerd worden en kies korte woordjes.
Woordketting maken: de laatste klank of letter moet de eerste klank van het nieuwe woord worden. Of het laatste woord van de zin, wordt het eerste woord van de volgende zin.
Raadsels: ik zie ik zie wat jij niet ziet en het begint met een t. Ik weet een kleur met een r of een dier met een s.
Wedstrijdje: wie kent de meeste woorden met een bepaalde klank.
Klankpositie: de hoeveelste letter is de a of de oe in pannenkoek, of hoeveel keer is er een k in pannenkoek.
Woorden veranderen, door een klank weg te doen en te vervangen. Boom zonder b wordt oom, vaas zonder v wordt aas.
Met klanken toveren: je begint met een woord: boom, de m gaat weg en wordt een t, welk woord is het nu, ga zo verder, verander steeds één klank en maak het
nieuwe woord. Doe dit eerst op gehoor en schrijf er dan ook de letters bij.
Letterspelen: letterlotto’s, letterkwartetten, Pim pam pet. Doe deze spelen hardop, laat het kind de klanken (na) zeggen. - Hoe spreek je de klanken uit:
Hoe je de klank hoort, zo spreek je het uit. Voorbeeld: een b spreek je uit als bu en niet als bee, een r als rrr en niet als er, een s als sss en niet als es. Een e kan als è, ee of u worden uitgesproken. Dubbelklanken: de oe spreek je uit als oe en niet als o en e, de ui als ui en niet als u en i.
Voor het jonge kind klinkt hond als hont, tafel als taafel, chips als sjips. Als je kind de woorden op deze manier schrijft, doet hij het heel goed, hij snapt dan wat lezen is. Hij schrijft wat hij hoort, dat is de kern van lezen en spelling, later leert het kind de spellingsregels en de uitzonderingen.