Duurzame inzetbaarheid verwijst naar het vermogen van werknemers om gezond, gemotiveerd en productief te blijven werken gedurende hun hele loopbaan. In het onderwijs betekent dit dat leraren, schoolleiders en ander onderwijspersoneel in staat zijn hun werk met plezier en effectiviteit uit te voeren, ondanks veranderende omstandigheden zoals nieuwe onderwijsontwikkelingen, technologische innovaties of persoonlijke levensfasen.
Duurzame inzetbaarheid rust op drie pijlers:
- Vitaliteit: Fysieke en mentale gezondheid, inclusief een goede werk-privébalans en aandacht voor werkdruk.
- Bekwaamheid: Voortdurende professionele ontwikkeling, bijvoorbeeld via scholing, coaching en het gebruik van een professionaliseringsbudget.
- Betrokkenheid: Motivatie, werkplezier en het gevoel van zingeving in het werk.
In de Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO) voor het onderwijs zijn vaak afspraken opgenomen om duurzame inzetbaarheid te bevorderen. Dit kan variëren van extra scholingsmogelijkheden en loopbaanbegeleiding tot regelingen voor flexibele werktijden, taakvermindering of sabbaticals.
Scholen spelen een belangrijke rol door een ondersteunende werkomgeving te creëren. Dit kan via preventief beleid gericht op werkdrukvermindering, ruimte voor persoonlijke ontwikkeling en het stimuleren van een open werkcultuur. Voor de individuele medewerker betekent duurzame inzetbaarheid het nemen van verantwoordelijkheid voor de eigen loopbaan en het tijdig signaleren van knelpunten.
Duurzame inzetbaarheid draagt bij aan minder ziekteverzuim, hogere werktevredenheid en betere onderwijskwaliteit.
Laatst geactualiseerd op 4 februari 2025