Met lerarentekort wordt het probleem aangeduid dat er onvoldoende leraren zijn om het aantal vacatures in het onderwijs te vervullen. Scholen moeten hierdoor soms ingrijpende maatregelen nemen en kunnen niet alle lessen laten geven die nodig zijn. Bij leerlingen ontstaan achterstanden.
In het primair en voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs zijn de laatste jaren minder nieuwe leraren bijgekomen. Ook gaan er de komende jaren veel leraren met pensioen en is er krapte op de arbeidsmarkt. Hierdoor is een lerarentekort ontstaan.
De overheid probeert hierin sturend bezig te zijn om de tekorten op te lossen.
De aanpak van het lerarentekort vraagt inzet van alle betrokkenen. Daarom werken schoolbesturen, scholen, lerarenopleidingen, gemeenten en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap samen. Zo neemt het kabinet bijvoorbeeld maatregelen waardoor studenten die de pabo of de lerarenopleiding volgen de eerste twee jaar de helft van het collegegeld betalen en zij-instromers de pabo versneld kunnen volgen. Schoolbesturen kunnen subsidie krijgen voor een zij-instromer en besturen in het primair onderwijs kunnen subsidie krijgen voor onderwijsassistenten of leraarondersteuners die de pabo volgen.
Scholen en besturen moeten ervoor zorgen dat leraren hun werk goed en met plezier kunnen doen. Dat is essentieel om leraren aan te trekken en te behouden. Dat kan bijvoorbeeld door goede begeleiding van starters, het vastleggen van ontwikkelmogelijkheden in het schoolbeleid en aantrekkelijke contracten.
Zie verder:
Rijksoverheid - aanpak lerarentekort
Laatst geactualiseerd op 2 september 2022