Interactief voorlezen voor jonge kinderen - Plezier beleven staat voorop

Judith Stoep

Senior onderzoeker taal, lezen en communicatie; docent Pedagogische Wetenschappen en Onderwijs bij Radboud Universiteit

  

  Geplaatst op 29 november 2021

Bij het voorlezen van prentenboeken in je groep moet het plezier voorop staan. Het belangrijkste doel is ervoor te zorgen dat kinderen plezier beleven aan het voorlezen en het zelf lezen van prentenboeken. Plezier naar aanleiding van het voorlezen heeft tot gevolg dat kinderen een positieve leeshouding en –motivatie ontwikkelen. Dit is een belangrijke voorwaarde voor de ontwikkeling van leesvaardigheid (Van Elsäcker, 2002).

Om dit plezier te garanderen is het nodig dat alle kinderen toegang krijgen tot het boek dat voorgelezen wordt. Misschien heb je zelf wel eens ervaren dat dit niet altijd het geval is: vooral taalzwakke kinderen lijken soms weinig te begrijpen van het boek dat voorgelezen wordt. Dit komt met name omdat niet alle kinderen dezelfde bagage hebben wat betreft ervaringen met boeken. Ook is de belevingswereld en woordenschat van kinderen vaak uiteenlopend. Je kunt als leerkracht ervoor zorgen dat de kinderen door uitleg bij de tekeningen en de tekst, meer te weten komen over de woorden die centraal staan in het boek, en het verhaal dat wordt verteld, om zo het leesplezier te vergroten.

Prentenboeken bieden kansen voor taalontwikkeling

Het voorlezen van prentenboeken kan veel betekenen voor de taalontwikkeling van kinderen (Dickinson et al., 2019). Het is een situatie waarin hogere orde denkvaardigheden van kinderen worden aangesproken door de leerkracht (Kook & Greenfield, 2021).

Het is dan wel belangrijk dat je een prentenboek in een periode van een paar weken meerdere keren voorleest.

Omdat de kinderen het verhaal steeds beter (her)kennen door deze herhaling kunnen ze er steeds weer nieuwe kennis uit opdoen. Je kunt hun woordenschat bijvoorbeeld op een hele natuurlijke manier uitbreiden aan de hand van de tekst en de illustraties in het boek.

Oriënteren op het boek en het verhaal

Tijdens het voorlezen besteed je aandacht aan de geschreven taal in het boek. Bekijk samen met de kinderen de kaft en bespreek dat de kaft van het boek al veel vertelt over het boek. Niet alleen de illustraties op de kaft, maar ook de titel van het boek zegt al een beetje waarover het verhaal gaat. Je kunt de kinderen laten raden naar de titel. Bij het voorlezen van de titel kun je de woorden één voor één aanwijzen. Besteed ook aandacht aan de achterkant van het boek, waarop vaak een samenvatting van het verhaal staat. Tijdens het voorlezen kun je  aandacht aan de tekst besteden door af en toe een woord aan te wijzen dat belangrijk is in het verhaal. Zo ervaren de kinderen dat je een woord niet alleen kunt zeggen, maar dat het ook opgeschreven kan worden.

Actieve inbreng van kinderen

Het leren wordt nog krachtiger als je de kinderen verschillende interactieve, taalstimulerende activiteiten uit laat voeren bij het verhaal uit het prentenboek. Door activiteiten aan de boeken te koppelen die je voorleest, breid je de kennis van de kinderen over een bepaalde thema op een authentieke, betekenisvolle manier uit. We weten dat kinderen door actieve deelname aan activiteiten meer leren dan wanneer ze zelf alleen maar moeten luisteren.

Voorbereiden op de geletterde wereld

Met voorlezen stimuleer je niet alleen de woordenschat. Door kinderen verhalen voor te lezen uit prentenboeken en daarover met hen te praten, leren zij spelenderwijs dat je met geschreven taal een boodschap kunt overbrengen. Ook maken ze kennis met schrijftaalwoorden: woorden die (bijna) uitsluitend in boeken voorkomen. Met andere woorden: door interactief voorlezen bereiden we jonge kinderen voor op de wereld van geschreven taal.

Gesprekken naar aanleiding van het verhaal

Kinderen leren veel van gesprekken over de oorzaken van het probleem in het boek, en de gevolgen die dit probleem met zich meebrengt (Dickinson & Smith, 1993). Ook wanneer er een relatie wordt gelegd tussen het verhaal, de eigen ervaringen van kinderen en de wereld buiten het boek, en er ingegaan wordt op de betekenis van woorden, krijgen kinderen de kans om hun kennis en woordenschat uit te breiden (Flack et al., 2018; Verhoeven & Aarnoutse, 2000). Probeer daarom niet alleen de meest concrete dingen te bespreken, zoals de tekeningen en datgene wat letterlijk in de tekst staat, maar ook de zaken die naar aanleiding van het verhaal van belang zijn.

Kies voor goede gesprekken een boek dat aansluit bij de belevingswereld of interesse van de kinderen in je groep.

Als de thema’s uit het boek aantrekkelijk zijn, dan is het makkelijker om het gesprek op gang te brengen tijdens het voorlezen. Denk bij de boekkeuze ook aan de volgende punten:

  • Er is een duidelijke verhaallijn die voorspellingen uitlokt;
  • Het boek bevat bekende elementen voor de kinderen, maar ze kunnen er ook iets nieuws van leren;
  • Illustraties en tekst ondersteunen elkaar;
  • Het boek biedt ruimte om voorspellingen te doen, of op onderwerpen door te denken en te praten;
  • De verhaallijn is kort zodat de aandacht van de kinderen vastgehouden kan worden.

Interactief voorlezen: geen eenrichtingsverkeer

Bij het herhaald voorlezen van het prentenboek  staat het uitwisselen van ideeën steeds centraal. Je stimuleert de kinderen om te praten over de dingen die ze horen in of naar aanleiding van het boek. Voorlezen is daarmee een typisch sociale activiteit, waar geen sprake kan zijn van éénrichtingsverkeer.

Interactievaardigheden

Tijdens het voorlezen van het verhaal is het belangrijk dat er een interactieve situatie ontstaat. Het moet niet zo zijn dat jij met name aan het woord bent omdat jij degene bent die het boek voorleest en uitleg geeft en de kinderen niet of nauwelijks reageren. Hoe krijg je dit voor elkaar? In feite zet je allerlei vaardigheden in om interactie uit te lokken.

Doorgaan op de eigen inbreng van de kinderen is de eerste stap die je zet om de interactie op gang te houden.

Als de kinderen in de groep reageren op het verhaal, is het belangrijk dat hun reactie een vervolg krijgt. Dat kun je doen door luisterresponsen te gebruiken waarmee je ruimte schept voor interactie. Door kort te reageren en je mimiek te gebruiken kun je laten merken dat je het verhaal van het kind volgt (mmm), bewondert (zo!) of verbaasd bent (oh?). Met een luisterrespons gevolgd door een korte pauze van jouw kant krijgen de kinderen de ruimte om verder te gaan met het vertellen van hun verhaal, en zien ze dat hun bijdrage gewaardeerd wordt.

De vragen van de kinderen zelf vormen ook een prima aanleiding om de interactie mee te verdiepen. In plaats van dat je de vragen van de kleuters zelf beantwoordt, kun je ze ook doorspelen naar andere kinderen in de groep. Op die manier blijft de interactie niet beperkt tot jou en de vragensteller, maar hebben alle kinderen in de groep een actieve rol in het zoeken naar een oplossing.

Wanneer de interactie stagneert en de kinderen een duwtje in de rug zouden moeten krijgen, is een aanmoediging of een open vraag een mooie opening voor de kinderen om mee verder te gaan. Door het stellen van open vragen kunnen de kinderen aangezet worden om zelf iets te zeggen over het boek en hun eigen ervaringen te delen met de groep. Met open uitnodigende vragen probeer je als voorlezer de kinderen aan te zetten om iets te verzinnen, bijvoorbeeld hoe het verhaal zou kunnen aflopen. De antwoorden die op deze vragen verkregen worden staan dus niet van tevoren vast, maar kunnen geïnspireerd zijn door de fantasie of de eigen ervaringen van kinderen.

Overzicht van activiteiten voor, tijdens en na het voorlezen

In deze tabel geven we een samenvatting van alle kernactiviteiten die van belang zijn tijdens het voorlezen (Stoep & van Elsäcker, 2005).

Aanwijzing Achtergrond
  • Laat in het boek en op de kaft zien waar de tekst staat.

Door te wijzen op teksten, woorden of letters in het boek krijgen kleuters meer inzicht in het fenomeen ‘taal’. Ook kun je aan de kaft al zien waar het verhaal over gaat. Ga samen met de kinderen na wat er zou kunnen gebeuren in het boek.

  • Ga in op de eigen ervaringen van de kinderen en hun inbreng in de voorleesactiviteit.

Kinderen leren het best wanneer ze nieuwe kennis kunnen verbinden met kennis die ze al hebben. Door in te gaan op de eigen ervaringen van kinderen krijgen ze aanknopingspunten waaraan ze de nieuwe kennis kunnen verbinden.

  • Laat de kinderen het verloop van het verhaal voorspellen, bijvoorbeeld aan de hand van de illustraties.
Door actief mee te denken over het verloop van het verhaal, raken de kinderen meer betrokken bij het verhaal en leren ze nadenken over consequenties van acties van de hoofdpersonen.
  • Stel voorafgaand aan het lezen een luistervraag.
Met het stellen van een luistervraag voorafgaand aan het voorlezen van het prentenboek richt je de aandacht van de kinderen nadrukkelijk op de inhoud van het boek.
  • Moedig de kinderen aan om opmerkingen over het verhaal te maken.
Kinderen leren van de interactie rondom een prentenboek. Wanneer ze in gesprek gaan met jou en de andere kinderen over het boek, krijgen ze de kans om hun gedachten te verwoorden en te experimenteren met taal. Je kunt bijvoorbeeld beweringen doen die reacties oproepen bij de kinderen, of open vragen stellen.
  • Reageer op de inbreng van de kinderen.
Interactie komt van meerdere kanten: zowel de kinderen als jij zijn aan het woord. Door het geven van ruimte aan initiatieven van de kinderen zorg je voor een interactief klimaat in de groep.
  • Vul de antwoorden en opmerkingen van de kinderen aan tot ‘welgevormde’ zinnen en ideeën.
Jouw taalaanbod dient als model voor de taal van de kinderen in je groep. Door het aanbieden van goede Nederlandse zinnen, en het aanvullen van onvolledige of foute zinnen van de kinderen komen ze meer te weten over de structuur van de taal.
  • Leg moeilijke woorden uit die belangrijk zijn voor het begrip van het verhaal.
Aan de hand van de tekst en de illustraties in het prentenboek en concrete materialen kunnen woorden makkelijker worden uitgelegd, en worden ze beter onthouden door de kinderen.
  • Geef een samenvatting van de belangrijkste gebeurtenissen in het verhaal, en de onverwachte wendingen.
Het verband tussen de verschillende gebeurtenissen in het verhaal is voor jonge kinderen vaak nog moeilijk te begrijpen. Door belangrijke wendingen in het verhaal samen te vatten, kun je het verhaalbegrip van de kinderen bevorderen.
  • Stel verschillende soorten vragen.
Met open vragen moedig je de kinderen aan om zelf na te denken. Wanneer je open vragen stelt aan de kinderen zet je ze er bovendien toe aan om uitgebreide antwoorden te geven, en niet alleen ‘ja’ of ‘nee’ zoals bij gesloten vragen. Op deze manier leren kinderen beter hoe ze zinnen moeten maken.
  • Leg een relatie tussen het verhaal en gebeurtenissen in de (nabije) omgeving van de peuters.
Het verbinden van de tekst in het boek met algemene kennis van de wereld zorgt ervoor dat kinderen de ervaringen die ze opdoen aan de hand van het boek in een breder perspectief kunnen plaatsen.
  • Bespreek het probleem in het verhaal, en de oplossing waar de hoofdpersonen voor zorgen.
Door het maken van een analyse van het probleem in het boek ontstaat meer inzicht in de structuur van het verhaal.

Bronnen

  • Damhuis, R., & Litjens, P. (2000). Vragen? Geen vragen! Waarom leerkrachten minder en andere vragen stellen in interactief taalonderwijs. Bouwsteen interactief taalonderwijs nr. 4. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands.
  • Damhuis, R., & Litjens, P. (2003). Mondelinge Communicatie; Drie werkwijzen voor mondelinge taalontwikkeling. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands.
  • Dickinson, D. K., Nesbitt, K. T., Collins, M. F., Hadley, E. B., Newman, K., Rivera, B. L., ... & Hirsh-Pasek, K. (2019). Teaching for breadth and depth of vocabulary knowledge: Learning from explicit and implicit instruction and the storybook texts. Early Childhood Research Quarterly, 47, 341-356.
  • Dickinson, D., & Smith, M. (1994). Long-term effects of preschool teachers’ book readings on low-income children’s vocabulary and story comprehension. Reading Research Quarterly, 29, 104-123.
  • Elsäcker, W. van (2002). Development of reading comprehension: The engagement perspective. Enschede/Nijmegen: Febroprint/Expertisecentrum Nederlands.
  • Flack, Z. M., Field, A. P., & Horst, J. S. (2018). The effects of shared storybook reading on word learning: A meta-analysis. Developmental Psychology, 54(7), 1334.
  • Kook, J.F., & Greenfield, D. B. (2021). Examining variation in the quality of instructional interaction across teacher-directed activities in head start classrooms. Journal of Early Childhood Research, 19, 128-144.
  • Stoep, J., & Elsäcker, W. van (2005). Peuters interactief met taal.Taallijn VVE: Taalstimulering voor jonge kinderen. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands.
  • Verhoeven, L. & Aarnoutse, C. (2000). Achtergronden van interactief taalonderwijs. In H. Biemond & H. Paus (Red.), Bronnenboek interactief taalonderwijs; Curriculumonderdelen voor de Pabo. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands.

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Gerelateerd

Gratis webinar
Gratis serie webinars over actuele onderwijskundige thema's!
Gratis serie webinars over actuele onderwijskundige thema's!
Bekende experts delen hun kennis
Wij-leren.online Academie 
Lesprogramma
Probeer gratis de Leerlijn Lezen en Schrijven
Probeer gratis de Leerlijn Lezen en Schrijven
Complete leesmethodiek voor begrijpend- en voortgezet technisch lezen
De Schoolschrijver 
Congres
Begrijpend lezen in het po
Begrijpend lezen in het po
Effectief begrijpend leesonderwijs in de midden- en bovenbouw
Medilex Onderwijs 
Webinar
Taalontwikkeling en taalbeleid
Taalontwikkeling en taalbeleid
Gratis webinar met Karen Heij
Wij-leren.nl Academie 
Gratis serie webinars over actuele onderwijskundige thema's!Denkontwikkeling sociale en non verbale taalontwikkeling jonge kind
De mondelinge taalontwikkeling van jonge kinderen -1-
Paul Filipiak
Taalontwikkeling jonge kind fonologie en lexicaal begrip
De mondelinge taalontwikkeling van jonge kinderen -2-
Paul Filipiak
Verwerving zinsopbouw woordopbouw taalontwikkeling (3)
De mondelinge taalontwikkeling van jonge kinderen -3-
Paul Filipiak
Taalontwikkeling
Taalontwikkeling: door taal worden kinderen mensen
Steven Pont
Prentenboeken over vroeger
Rijk spel stimuleren met prentenboeken over vroeger
Bertine van den Oever
Woordenschat uitbreiden
Woordenschat uitbreiden bij begrijpend lezen en bij de zaakvakken
Paul Filipiak
Ontluikende geletterdheid
Ontluikende geletterdheid stimuleren met digitale prentenboeken: verschillen tussen kleuters
redactie
tips voorlezen thuis
Voorleestips voor thuis
Lilian van der Bolt
Luisterboeken kinderen
Luisterboeken voor kinderen, waar vind je die?
Marleen Legemaat
Basis-lesmodel hardopdenkend leren lezen
Onderwijs in denkend lezen - Het basis-lesmodel (7)
Paul Filipiak
Basis-lesmodel hardopdenkend leren lezen
Onderwijs in denkend lezen - Het basis-lesmodel (7)
Paul Filipiak
Vijf invalshoeken van leesbevordering
Vijf invalshoeken van leesbevordering bij vrij lezen
Anneke Bemer
Prentenboeken goed voor woordenschat
Woordenschat uitbreiden met prentenboeken
Paul Filipiak
Doe maar Taal
Doe maar taal
Marleen Legemaat
Het belang van vroege mondelinge taalvaardigheid
Al pratend wijs; het belang van een goede vroege mondelinge taalvaardigheid
Paul Filipiak
Het meertalige kind
Het meertalige kind
Paul Filipiak
Elkaar verstaan onderwijs
Elkaar verstaan
Jan Bransen

Wij-leren.nl Academie

Inschrijven nieuwsbrief

Inschrijven nieuwsbrief



Inschrijven nieuwsbrief

[extra-breed-algemeen-kolom2]



taalontwikkeling
voorlezen

 

Mis geen bijdragen

Inschrijven nieuwsbrief

Volg wij-leren.nl

Volg ons op LinkedIn Volg ons op twitter Volg ons op facebook Volg ons op instagram Volg ons op pinterest