Kennisplatform
Alles over executieve functies: Leermodules van Emiel van Doorn.

Hoe kinderen taalonderwijs weer als aantrekkelijk en zinvol kunnen ervaren.

Dolf Janson
Senior onderwijsadviseur en -ontwikkelaar bij Jansonadvies   

Janson, D. (2020). Hoe kinderen taalonderwijs weer als aantrekkelijk en zinvol kunnen ervaren..
Geraadpleegd op 16-10-2024,
van https://wij-leren.nl/taalonderwijs-aantrekkelijk-zinvol.php
Geplaatst op 24 juni 2020
Taalonderwijs aantrekkelijk en zinvol maken

Het beeld van taallessen die voortvloeien uit het gebruik van een taalmethode toont een verzameling vrij losse onderdelen, die niet of nauwelijks een verbinding hebben. Het leerlingenboek, vaak een invulboek, is daarbij heel bepalend. Dat is een gemiste kans, want er zijn juist veel verbanden.

Het herkennen van zulke verbanden is essentieel voor duurzame effecten bij de leerlingen. Iets leren vindt immers plaats doordat er verbindingen in het brein worden benut en zo versterkt of aangemaakt. Daarbij horen zowel de verbindingen met de al aanwezige voorkennis als de verbindingen tussen verschillende onderwerpen en kennisgebieden. Daarom gaan we in dit artikel na hoe je dergelijke verbanden kunt herkennen, benutten en daardoor een rijker en betekenisvoller taalonderwijs kunt realiseren.

Mondeling taalgebruik

Het mondelinge taalgebruik is de basis van taalvaardigheid. De klank van woorden en de betekenisgevende samenhang van die woorden in een bepaalde context bepaalden dat kinderen al heel jong de taal van hun ouders gingen leren. Ook kinderen die het Nederlands als een tweede of derde taal moesten leren, begonnen daarmee door te luisteren en die woorden na te zeggen en aan te vullen.

In het leven buiten de taalles en ook buiten de school is het mondeling taalgebruik essentieel om je te kunnen handhaven en ontwikkelen. Het is daarom wat vreemd dat de associatie van veel kinderen bij de aankondiging van een taalles heel vaak is ‘dan moeten we lesjes maken’ en dus schrijven.

Er is nog een ander element in taallessen die door een taalmethode worden gestuurd en dat is het bestaan van een overzicht met de juiste antwoorden. Kinderen worden zelden geacht zelf iets te maken of te bedenken. Als er al open vragen voorkomen, blijken ze niet populair, want dan staat er bij de antwoorden iets in de trant van ‘meer antwoorden mogelijk’ en dat is niet handig bij het nakijken…

Het gevolg is wel dat kinderen gaan denken dat ‘taalgebruik’ iets is van goed of fout.

Sommige kinderen worden daardoor onzeker, anderen onverschillig. In beide gevallen is dat het gevolg van het gevoel dat je toch niet kunt weten wat ‘ze’ bedoelen. Andere leerlingen worden heel voorzichtig en zullen heel voorspelbaar reageren en zeker niets nieuws uitproberen. En dan heb je nog leerlingen die denken dat er meer achter zo’n opdracht zit, want ze kunnen zich niet voorstellen dat ze in dat boek zo’n makkelijke vraag stellen… Het gevolg is wel dat taal dikwijls geen populair vak is, want “Taal is saai!” volgens (te) veel kinderen.

Thematische context

Wanneer je werkt met thematisch onderwijs, dat wil zeggen als de vakgebieden die onder wereldoriëntatie vallen via thema’s met elkaar verbonden zijn, dan biedt dat ook veel kansen voor taalonderwijs. Het werken vanuit thema’s voor in principe alle vakken (dus niet thema’s die voorkomen in de methode voor één vak) lokt het gebruik van taal uit. Het begint al met de introductie, waarin de kinderen uitgedaagd worden in kleine groepjes te bespreken wat ze al over het nieuwe thema weten en meegemaakt hebben en welke vragen dat thema bij hen oproept.

Van daaruit volgen allerlei activiteiten waarin taal een belangrijke rol speelt. Informatie opzoeken en lezen en op basis daarvan aantekeningen maken, al dan niet in de vorm van een mindmap of van een serie tekeningetjes. Het bespreken van de vondsten en die informatie verder verwerken in vormen van nader onderzoek zijn dan een volgende stap. Dat nadere onderzoek kan dan bijvoorbeeld bestaan uit een excursie, een interview met een ‘deskundige’, of een aspect onderzoeken door iets uit te proberen of te ontwerpen en maken. Woorden die bij dat thema horen komen zo ter sprake binnen die context. Al die aspecten kunnen leiden tot manieren om taalgebruik te verbeteren.

Je kunt dan denken aan meer informatie uit dezelfde tekst halen door herhaald lezen, teksten met elkaar vergelijken of meerdere bronnen gebruiken om de informatie te vinden die je zoekt. Het kan ook gaan om het formuleren van goede vragen en leren doorvragen als antwoorden nog niet de bedoelde duidelijkheid geven. Ook het kort en duidelijk noteren van gevonden informatie en de elementen daaruit met elkaar (chrono)logisch verbinden zal regelmatig aanleiding zijn om die vaardigheid verder te verbeteren.

Ook het presenteren van verzamelde informatie en resultaten van eigen onderzoek vraagt steeds weer verdere aanscherping. Of het nu gaat om schriftelijke vormen, zoals een verslag, een poster of bijschriften bij een tentoonstelling, of om mondelinge vormen, zoals een toelichting bij een powerpoint, een uitleg bij een demonstratie, de tekst van een toneelstuk of poppenspel of het draaiboek voor een you-tubefilmpje. In al die gevallen zullen kinderen op grond van hun ervaringen en door samenwerking met anderen merken dat zulke vaardigheden door oefening en herhaling nog beter kunnen worden.

Het verschil met oefeningen uit een taalmethode schuilt in de betekenisvolle context.

Je snapt waarom je dit doet, want met het resultaat ga je daarna zelf weer verder of je helpt daarmee anderen uit je groep. Oefenen is dan niet gericht op het vinden van één correct antwoord, maar op het uitbreiden en verdiepen van je repertoire en juist ontdekken dat er vele passende antwoorden en oplossingen zijn als je taal gebruikt met een doel.

Overzicht houden

Taalonderwijs is in de praktijk van veel scholen nogal versnipperd over allerlei aparte aspecten. Lezen wordt als apart vak beschouwd en ook nog eens onderscheiden in techniek en begrip. Daardoor staat het vaak geheel los van andere aspecten van taalonderwijs. Spelling heeft dan weer aparte boekjes, maar wordt soms op een wat kunstmatige wijze met de rest verbonden, al was het maar doordat het wordt gebaseerd op lezen in plaats van op luisteren. Ook zijn er allerlei los van elkaar gehanteerde methoden en software die voorbereiden op diverse toetsen.

Teams die willen overstappen op de samenhang van thematisch onderwijs, inclusief het taalonderwijs, zullen niet alleen moeten wennen aan die betekenisvolle samenhang. Het is ook van belang om de verschillende aspecten van taalgebruik te kennen en ook de samenhang daartussen te herkennen. Oefenen is dan niet meer lesjes maken, mondeling taalgebruik is minstens even belangrijk als het gebruiken van schriftelijke taal, zo niet nog belangrijker. Bovendien zullen de verschillen tussen leerlingen een veel grotere rol gaan spelen. Niet door hen vast te pinnen op een bepaald ‘niveau’, maar door hun eigen taalgebruik belangrijk te maken en het samen taal gebruiken betekenis te geven.

Door het gebruik van woorden, zinnen en teksten kunnen de kinderen zich steeds weer verwonderen over wat er met taal mogelijk is. Doordat zij in het verlengde daarvan merken dat die mogelijkheden een bepaald doel dienen groeit hun betrokkenheid en motivatie. De drie bekende psychologische basisbehoeften competentie, autonomie en verbondenheid kunnen alleen dan tot verdere ontwikkeling komen en al die leerprocessen faciliteren.

Als leraar heb je hierbij een belangrijke rol. Niet zozeer door alles voor te kauwen, maar vooral door uitdagende vragen te stellen, door mee te genieten met wat er gebeurt vanuit zo’n thema, door te laten merken dat je je ook nog steeds verwondert en geniet van mooi of handig taalgebruik. Van daaruit kun je op die manier die ervaringen van de leerlingen verder uitdiepen en waar nodig ook helpen verklaren. Je moet dan boven die stof staan natuurlijk, want anders kun je niet de regisseur zijn in je groep.

Het mooie daarvan is dat je niet meer slechts uitvoert wat een taalmethode voorschrijft, maar dat je de ontwikkeling van je leerlingen als leidraad gebruikt.

Binnen thematisch onderwijs zijn er veel mogelijkheden om binnen elk thema tegemoet te komen aan verschillen in interesses. Tegelijk betekent dit niet dat de kinderen blijven hangen in een hun al bekende bubbel. Juist door onderlinge presentaties in allerlei vormen, door uitwisseling en samenwerking breiden zij hun wereld op een heel natuurlijke manier uit.

Ruimte voor verschillen

Het blijkt helpend als dit soort activiteiten ook een beroep doen op de zogenoemde executieve vaardigheden. Dit zijn mogelijkheden die worden gecreëerd door de prefrontale hersenschors en die zich gedurende de basisschoolleeftijd beginnen te ontwikkelen. Door hierop een beroep te doen en dat binnen een zinvolle context te kunnen uitproberen, leren kinderen omgaan met impulsen, het reguleren van emoties, effectief afstemmen op tijd en ruimte, zich verplaatsen in het perspectief van anderen en zo nog veel meer. Ook daarbij speelt taal een rol, maar ook die betekenisvolle en steeds weer wisselende leersituaties.

Steeds weer ervaren de kinderen dan dat zij hun gedrag en hun houding moeten aanpassen aan de nieuwe omstandigheden.

Niet doordat dit van hun leraar moet of omdat dit de klassenregels zijn, maar omdat dit functioneel en zinvol is. Dat stimuleert ook hun flexibiliteit en creativiteit, er ontstaat immers steeds weer ruimte voor iets nieuws. Kinderen voor wie zulke veranderingen juist extra lastig zijn, kunnen de ruimte krijgen om een zekere voorspelbaarheid te organiseren voor zichzelf. Ook dat past bij die psychologische basisbehoeften. Zo kan taalonderwijs een kapstok blijken voor een rijke leeromgeving voor al je leerlingen.

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.