Altijd de beste in rekenen. Tot nu.
Martine Blonk - Meulenkamp
Onderwijsadviseur bij Driestar Onderwijsadvies
Geraadpleegd op 15-10-2024,
van https://wij-leren.nl/automatiseren-memoriseren-hoogbegaafde-leerlingen.php
Pim is altijd al een kei in rekenen geweest. De tafels kende hij in groep 2 en al snel zat hij in het verrijkingsprogramma met rekenen. Ook daar liet hij zien dat hij het rekenen met gemak afkon. Maar dan komt hij in groep 5.
Sinds Pim in groep 5 zit, heeft hij minder goede rekenresultaten. Het lijkt of de problemen ineens gekomen zijn. Steeds vaker moet hij zijn werk opnieuw maken en vooral de tempotoetsen zijn dramatisch. Wat is hier aan de hand?
De uitdaging van het automatiseren
Pims probleem is waarschijnlijk dat hij niet geleerd heeft om te automatiseren, een vaardigheid die je bij rekenen nodig hebt als de sommen ingewikkelder worden. Veel hoogbegaafde leerlingen hebben hier moeite mee.
Dit komt omdat zij hun denken op een heel eigen manier ontwikkelen. De meeste kinderen leren vanuit het onthouden en begrijpen van de stof. Van daaruit kunnen ze de stof ook toepassen in andere contexten.
Hoogbegaafde leerlingen denken vaak precies andersom. Zij zijn kritisch op de aangeboden stof en zullen de stof alleen opnemen als ze duidelijk voor ogen hebben waarom ze dit nodig hebben in het dagelijks leven.
Gewoon oefenen en herhalen is voor hen geen zinvolle bezigheid en daar zullen ze zich dus ook niet voor inspannen. Terwijl ze dat wel nodig hebben als de lesstof ingewikkelder wordt.
"Veel hoogbegaafden hebben moeite met automatiseren."
Hoe leert een hoogbegaafde leerling?
Een hoogbegaafde leerling kan in de latere schoolperiode verschillende problemen tegenkomen bij het opnemen van de lesstof. Dat komt door de manier waarop hij heeft leren leren in de onderbouw. Een paar voorbeelden.
1. Zelf aan de slag
De leerling wil zich iets eigen maken wat nog niet wordt aangeboden in het lesprogramma. Hij gaat dus zelf aan de slag, maar maakt daarbij niet altijd de meest logische denkstappen.
Bijvoorbeeld: Pim wil graag de tafels op kunnen zeggen. Hij doet dit echter niet door ze uit het hoofd te leren, maar door heel snel handige strategieën in te zetten om bij het antwoord te komen. Daarbij gebruikt hij rekenkennis die hij heeft en rekent van daaruit logisch en creatief redenerend verder.
Hiermee komt Pim heel ver. Pas als tempo gevraagd wordt bij het maken van opgaven of als hij een bewerking moet maken waar een tafel onderdeel van is, gaat het mis. Hij heeft dan teveel denkkracht nodig bij het uitrekenen van de tafel en loopt vast in de complexe vraag.
Voor leerlingen die de tafels wel uit hun hoofd kennen is dit makkelijker. Het kan helpen om Pim in te laten zien dat hij weliswaar creatieve, maar niet altijd efficiënte strategieën heeft om sommen op te lossen. Zijn leerkracht kan hem misschien motiveren door te laten zien hoe hij met minder inspanning hetzelfde kan bereiken.
2. Niet veel oefenen
De leerling leert niet door ‘proberen, fouten maken en nog eens proberen’. Als iets niet lukt, probeert hij te analyseren waarom het niet lukt, kijkt vervolgens de kunst een tijd af bij anderen die het wel kunnen en gaat het pas nog een keer proberen als hij zeker weet dat het gaat lukken.
Bijvoorbeeld: Een 4-jarige kleuter heeft veterschoenen gekregen, maar kan nog geen veters strikken. Na twee keer proberen laat hij de veters lekker door zijn moeder strikken, terwijl hij ondertussen intensief meekijkt met de handelingen van zijn moeder. Hij draait zich zelfs zo dat hij goed op haar handen kan kijken (tot frustratie van mama).
En dan ineens ziet hij het, maakt in zijn hoofd een overzichtje van de stappen en tot verbazing van iedereen strikt hij zonder verder oefenen vanaf dat moment zelf zijn veters. Deze manier van leren is heel anders dan die van gemiddelde kinderen, die vooral door veel te oefenen het strikken ‘in de vingers’ krijgen.
3. Het doel is belangrijk
De leerling heeft geen motivatie voor leren omdat de lesstof voor hem onvoldoende betekenisvol is. In het onderwijs wordt vaak niet uitgelegd waarom iets aangeleerd wordt omdat ‘ze er later wel profijt van krijgen’.
Hoogbegaafde kinderen kunnen zich echter vaak pas aan een activiteit verbinden als ze het doel ervan begrijpen. Lesstof waarbij dat niet duidelijk is, zullen ze gemakkelijk negeren, terwijl ze zich focussen op thema’s die voor hen wel interessant zijn.
In het voorbeeld van het leren van tafels kan het leerlingen helpen als ze weten dat ze dat nodig hebben om de deelbaarheid van getallen te kunnen herkennen.
Een ander positief voorbeeld is de leerkracht die als reactie op een leerling met een hekel aan taallessen een werkvorm voor de hele klas bedenkt. In groepjes moeten de kinderen posters ontwerpen: Wat zou er gebeuren als er geen taal zou zijn? Enthousiast gaan de kinderen aan de slag. Eén groepje komt als grapje eerst met een lege poster; zonder taal kunnen we deze opdracht immers niet maken.
Het groepje van de hoogbegaafde leerling bedenkt een scala aan antwoorden: zonder taal kunnen we elkaar niets vertellen, zonder taal kunnen we niet met elkaar overleggen, zonder taal kunnen we niets van elkaar leren, kunnen we geen boeken lezen, kunnen we geen bestellingen doen etc. etc.
De conclusie van deze groep kinderen is dat ze zonder taal als eenlingen zouden functioneren. Op de poster tekenen ze daarom een strip van een eenlingmannetje dat zonder taal de dag door moet komen. Door de eindpresentaties en het groepsgesprek gaat de gedemotiveerde leerling met meer motivatie aan de slag.
"Hoogbegaafde leerlingen verbinden zich pas aan een activiteit als ze het doel ervan begrijpen."
Tips voor de begeleiding van hoogbegaafde leerlingen
1. Focus op het proces!
Focus in je leerstof niet op het product of resultaat, maar juist op het proces. Instructie is voor alle leerlingen belangrijk; zeker als er een nieuwe strategie besproken wordt of als je met de klas uit zoekt welk leerproces het meest efficiënt is, moet je alle leerlingen erbij betrekken.
Hoogbegaafde leerlingen komen een tijd lang met prachtige opbrengsten, terwijl het procesmatig verkeerd gaat. Observeer en bespreek hoe de leerlingen tot hun uitkomst zijn gekomen.
2. Geef les in de kunst van het onthouden!
Geef les in de kunst van het onthouden, zo geeft Joshua Foer aan in zijn boek ‘het geheugenpaleis’. Foer ziet hierin een rol weggelegd voor docenten op scholen.
Wat hij aan hen wil meegeven: Leer ze hoe het geheugen werkt, welke informatie de hersenen eerder op zullen slaan dan andere informatie en geef ze concrete tips. Leerlingen zullen dan leren hoe ze informatie letterlijk een plek kunnen geven. Dit boek is een aanrader voor het begeleiden van leerlingen in de bovenbouw van het basisonderwijs en de middelbare school.
3. Maak activiteiten betekenisvol!
Maak activiteiten voor deze leerlingen betekenisvol. Help ze de stof in de context te plaatsen door een voor hen herkenbare context aan te reiken rond de leerstof.
Dat betekent dat je niet automatisch uit moet gaan van de verhaaltjessom in het rekenboek. Dat kan een context zijn die voor de leerling totaal niet herkenbaar is.
4. Zet het denken af en toe uit!
Hoogbegaafde leerlingen hebben het nodig om af en toe hun denken ‘uit te zetten’ en te leren dat zij bepaalde stof door herhaling sneller leren dan wanneer zij elke stap doordenken.
Het denken uitzetten kan je (liefst zo jong mogelijk al) realiseren door combinatieopdrachten te laten uitoefenen: bijvoorbeeld touwtjes springen en de tafel van tien opzeggen, een liedje zingen en tegelijk ook opschrijven in het tempo van het liedje etc.
5. Leer met behulp van De Leerkuil!
Maak de leerkuil voor kinderen inzichtelijk. Leren gaat niet altijd vanzelf. Hoogbegaafde leerlingen hebben net als alle leerlingen ervaringen nodig die hen moeite hebben gekost. Het schema van de leerkuil helpt deze leerlingen zich bewust te worden dat je meer geniet van succes als je er moeite voor hebt gedaan.
“Als je over de kuil kunt springen, ben je waarschijnlijk niet aan het leren.”
Als je de leerkuil met kinderen gaat verkennen is het voor jou als leerkracht van cruciaal belang dat je leerlingen goed weet te ondersteunen op moment dat ze ‘door de kuil gaan’.
Het Talentenlab
En Pim?
Pim zal op school nog vaak aanlopen tegen methodes en strategieën die niet aansluiten bij zijn onderwijsbehoeften. Het is belangrijk dat zijn leerkrachten daar oog voor hem en hem helpen om te leren leren.
Gelukkig krijgt hij inmiddels extra begeleiding van de leerkracht en een rt-er om inzicht te krijgen in zijn rekenprocessen, zodat hij ook in groep 5 weer goed mee kan doen met rekenen.
Zij helpen hem om door de leerkuil te gaan en nieuwe leervaardigheden op te doen. Het doel is dat hij weer weer plezier in rekenen krijgt en zijn talenten verder kan ontwikkelen.
Bronnen:
- Betts, G.T. & Neihart, M., 2010: Revised profiles of the gifted and talented. Gifted Child Quarterly
- Dweck, C. 2011: Mindset, de weg naar een succesvol leven. SWP uitgeverij BV.
- Groenestijn, M.van, Borghouts, C. & Janssen, C. (2011). Protocol Ernstige RekenWiskundeproblemen en Dysclaculie (bao, sbo, so). Assen: Koninklijke Van Gorcum.
- Hattie, J. (2012); Visible learning for teachers – Maximizing impact on learning. Oxford: Routledge.
- Foer, J. (2011); Het geheugenpaleis. De vergeten kunst van het onthouden. Amsterdam: De Bezige Bij
- Sjoers, S. (2014); Een onmogelijke opdracht. Memoriseren en (hoog)begaafdheid. Volgens Bartjens jaargang 34 2014/2015 Nummer 3