Kennisplatform
Kindgesprekken voeren - hoe doe je dat? Gratis leermodules van Noëlle Pameijer en Karen van Kooten.

Gevoelige periodes en hoogbegaafdheid (2) Integratie van leerwinsten

Hilde van Rossen
Bestuurslid bij Bekina  

van Rossen, H. (2021). Gevoelige periodes en hoogbegaafdheid (2) Integratie van leerwinsten.
Geraadpleegd op 07-10-2024,
van https://wij-leren.nl/gevoelige-periodes-integratie-leerwinsten.php
Geplaatst op 14 april 2021
Gevoelige periodes - integratie leerwinsten

Dit artikel is geschreven samen met Carl D’hondt

In deel 2 onderzoeken wij de deep driver mechanismen van hoogbegaafdheid.
Ongeveer 2-5% van de kinderen hebben een hoog potentieel, maar slechts weinigen kunnen dit potentieel ook waarmaken. Hoe komt dat?

De deep driver mechanismen van hoogbegaafdheid

Een gevoelige periode kan heel specifiek zijn (één aspect van een domein) of kan een breder domein beslaan. Specifiek kan betekenen dat het kind een ‘plotselinge’ uitzonderlijke gevoeligheid ontwikkelt voor een beperkt segment van numerieke, spatiale, linguistische, intrapersoonlijke, interpersoonlijke, biologische of wat-voor-soort-ook gegevens. Gevoelige periodes kunnen ook een breder domein beslaan en de leerbaarheid spectaculair verbeteren op meerdere (aangrenzende) terreinen binnen een discipline.

De gevoelige periodes die zich beperken tot één aspect van een domein lopen misschien wel de kans om een geïsoleerde en tijdelijke leerwinst te worden, zonder dat dit wordt ingepast in de cognitieve structuur van het kind. Kalenderberekening bij autistische savants (1) is daar een voorbeeld van. Als de gevoelige periode een ruimer domein beslaat, is de kans groter dat verschillende leersprongen met elkaar verbonden worden en dat het individu, dank zij deze gevoelige periodes, een hogere cognitieve integratie bereikt. Een latere analoge gevoelige periode zal daardoor met veel meer efficiëntie worden doorlopen. De ontwikkeling van het kind tijdens deze successieve gevoelige periodes is dan voorspellend voor innovatieve prestaties als volwassene.

Geïsoleerde leerwinsten zonder verdere invloed op de ontwikkeling van het kind (zonder (diepere) accommodatie) kunnen enigszins verklaren waarom zoveel “beloftevolle” kinderen deze beloften niet waarmaken als volwassene.

Kinderen die iets doen met de leerwinst uit de gevoelige periodes zetten een belangrijke stap naar innovatie als volwassene. Sommigen maken eigen ontwerpen op computer die zij illustreren met tekeningen of schetsen, zij zorgen voor de logische coherentie tussen de teksten, vermelden technische termen met verklaring in voetnoot enz. Leerkrachten die op de hoogte zijn van het nieuwe interessegebied, nodigen de leerling uit om een voordracht te geven voor de klas, een werkstuk te maken voor de klas- of schoolbibliotheek of de tekst ter publicatie aan te bieden aan een jeugdwebsite.

Al te vaak blijven deze leersprongen een solitair gebeuren, waarvan de leerkracht (2) en zelfs de ouders niet op de hoogte zijn. Het is evident dat openheid hierover de kansen op diepere verwerking in de eigen cognitieve structuur sterk vergroten, op voorwaarde dat de klas of school daar rijp voor zijn.

Deze integratie van de leerwinsten in de eigen ‘cognitieve gietvorm’ is hét interne mechanisme bij uitstek voor het ontwikkelen van hoogbegaafdheid.

Deze persoonlijke integratie creëert een soort taakspanning, waardoor nieuwe ‘crystallizing experiences’ (3) binnen het vertrouwde terrein kunnen zorgen voor een volgende boost in leerrendement. Door deze persoonlijke integratie blijft er namelijk meer en sterkere energie kleven aan het onderzoeksdomein (4).

Bij kinderen die deze persoonlijke integratie niet doorvoeren, blijft de leerwinst meestal een geïsoleerd gegeven dat weinig of geen connecties legt met het bestaande kennisbestand. Door deze zwakke connecties wordt bovendien de leerwinst later veel moeilijker oproepbaar. Als het conceptueel denken een persoonlijk geïntegreerd geheel vormt, functioneert de cognitie op het hoogst efficiënte niveau.

Naast de integratie in de persoonlijke cognitieve gietvorm is de kennisbasis (vroegere assimilaties) van essentieel belang. Een goede kennisbasis leidt tot het gebruik van betere strategieën die de transfer naar naburige domeinen bevorderen. Kennisbasis en strategie ondersteunen elkaar wederzijds, zoals woorden en verzen in een gedicht elkaar ondersteunen.
De subjectieve cognitieve ruimte kenmerkt zich door flexibiliteit (soepel denken zonder rigide denkkaders), differentiatie (assimilatie van precieze en klaar onderscheiden gegevens), integratie (inpassing in de eigen cognitieve structuur of gietvorm), hiërarchische opbouw en logische coherentie (sterke redeneringslijnen waarop alle elementen hun juiste plaats krijgen). Deze aspecten bepalen de omvang van de mentale ruimte van een individu.

Besluit en samenvatting

In dit artikel zijn wij vertrokken vanuit een neurologische basis. De hersenen van hoogbegaafde kinderen vertonen een hoge plasticiteit. Dit maakt hen meteen zeer gevoelig voor allerlei prikkels (Dabrowski). Deze sterke gevoeligheid (sensibiliteit) concentreert zich vaak in (korte) periodes, waarin het kind extra open staat voor nieuwe leerprocessen, die in deze fase zeer vlot en diepgaand verlopen.

Als deze assimilatiefase gevolgd wordt door een fase van diepe accommodatie, dan ligt de weg naar volwassen hoogbegaafdheid open.

Tijdens deze accommodatiefase wordt de nieuwe kennis  ingepast in de eigen cognitieve structuur van het kind. Hoe actiever deze accommodatiefase wordt doorlopen, hoe beter voor het hoogbegaafd kind.
Actieve vormen kunnen zijn: ontwerpen van eigen teksten, voordrachten geven, aansluiten bij (inter)nationale verenigingen of correspondentiegroepen, publicatie op jeugdwebsites enz. Deze actieve vormen hebben als additioneel voordeel het bevorderen van de zo noodzakelijke executieve functies (5) van hoogbegaafde kinderen. Stimulatie van dit laatste door ouders en leerkrachten opent vaak de weg naar volgroeide hoogbegaafdheid op volwassen leeftijd.                                                                                              

  1. Autistische savants zijn personen met een verstandelijke beperking die over een splintervaardigheid beschikken die ver uitreikt boven wat gemiddelde personen kunnen. Kalenderberekening is de vaardigheid om binnen enkele seconden de dag te kunnen opnoemen die hoort bij een datum uit het (verre) verleden. Voorbeeld: welke dag was het op 22 mei 1507?
  2. Leerkrachten kunnen een stimulerende rol vervullen in het ontwikkelen van hoogbegaafdheid. Veel hoogbegaafde leerlingen hebben eerder zwakke executieve functies, omdat zij denken dat, wanneer je iets goed kent, je het ook wel vlot zal kunnen toepassen. Toepassen of verwerken van het geleerde ervaren zij als tijdverlies. De leerkracht kan hier dus als stimulator en begeleider van executieve functies een cruciale rol spelen. Diepe accommodatie gaat dan gepaard met verdere uitbouw van executieve functies. Hierdoor voorkomt men een verschijnsel dat we al te vaak zien bij hoogbegaafde personen: ‘schitterende ideeën, maar een volkomen gebrek aan vaardigheden en geduld om deze ideeën uit te werken of te implementeren’.
  3. Crystallising experiences zijn diepe ervaringen die een persoon langdurig of zelfs levenslang motiveren.
  4. Dit verklaart waarom zoveel hoogbegaafde personen zich gemakkelijk laten uitdagen op allerlei terreinen. Als deze uitdaging uitermate groot is omdat ze aansluit bij een vroegere (actief verwerkte) gevoelige periode dan ontstaan vaak de meest efficiënte leerprocessen.
  5. Executieve functies zijn deze cognitieve vaardigheden die instaan voor de praktische toepassing van kennis zoals plannen, timen, prioriteiten stellen, monitoren, concentratie, tussentijds evalueren en bijsturen ….
Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.