Kennisplatform
Kindgesprekken voeren - hoe doe je dat? Gratis leermodules van Noëlle Pameijer en Karen van Kooten.

Voorkomen van rekenproblemen

Korstiaan Karels
Onderwijsadviseur en rekenexpert bij Viatora.nl  

Karels, K. (2014). Voorkomen van rekenproblemen.
Geraadpleegd op 07-10-2024,
van https://wij-leren.nl/rekenproblemen.php
Geplaatst op 1 juni 2014
Voorkomen van rekenproblemen

Dit is het eerste deel in een drieluik over het werken met het Protocol Ernstige Reken Wiskunde Problemen en Dyscalculie (2011). De artikelen laten zich lezen als een samenvatting van het protocol. Lees hier deel 2 en hier deel 3.

Elke rekenles gebeurt het weer opnieuw: De uitleg wordt gegeven; daarna een verlengde instructie voor de kinderen die het moeilijk vinden; alle leerlingen gaan aan het werk met hun rekentaak, maar Dorothé kan echt niet meekomen. Ze werkt inmiddels met een eigen programma een flink stuk onder het niveau van de klas, maar zelfs daar heeft ze uitleg bij nodig. Zou Dorothé misschien dyscalculie hebben?

 

Iedere leerkracht zal de voorbeelden kunnen opnoemen van leerlingen die weinig of geen vooruitgang lijken te maken in hun rekenontwikkeling. Wellicht is in zulke gevallen wel eens de term dyscalculie gevallen. Daarmee wordt een aangeboren stoornis aangeduid, waardoor de leerling een onvermogen heeft om belangrijke rekenvaardigheden zich eigen te maken. Wanneer is er echter sprake van dyscalculie en bestaat het eigenlijk wel? Vroeger hoorde je er toch ook nooit van? Krijgen we er weer een ‘label’ bij, net als dyslexie?

Dyslexie

In het geval van hardnekkige lees- en spellingproblemen wordt er een onderzoek gedaan naar mogelijke dyslexie. Wanneer er naar het oordeel van deskundigen sprake is van dyslexie, kan het kind met  een intensieve behandeling verder geholpen worden. De afgelopen jaren zijn voor het aantonen en behandelen van dyslexie duidelijke regels opgesteld. Die regels zijn nodig om te voorkomen dat leerlingen te snel of onnodig gelabeld worden. In Nederland is het zo dat leerlingen met dyslexie recht hebben op meer tijd bij overhoringen en toetsen. Behandeling van dyslexie wordt onder bepaalde voorwaarden vergoed door zorgverzekeringen. Deze privileges voor dyslecten hebben in sommige gevallen geleid tot een run op onderzoeken en verklaringen. Sommige private bureautjes laten zich al te gemakkelijk verleiden tot het verstrekken van dyslexieverklaringen. Het gevolg is een wildgroei waarbij de echte dyslecten de dupe zijn van het beeld dat is ontstaan rondom dyslexie.

Dyscalculie

Gaat het met dyscalculie dezelfde kant op? Krijgen leerlingen met ernstige rekenproblemen binnenkort een ‘dyscalculiepasje’ dat hen het recht geeft om tafelkaart en/of rekenmachine te gebruiken bij toetsen en examens? Volgens de schrijvers (Groenesteijn, Borghouts en Jansen, 2011) van het Protocol Ernstige Rekenproblemen en Dyscalculie (ERWD) is het niet zomaar mogelijk om de vraag te beantwoorden of er bij een leerling sprake is van dyscalculie. Voordat die vraag gesteld wordt zal eerst gekeken moeten worden of de leerling op een goede manier onderwijs heeft gekregen. Het doel van het protocol is niet in de eerste plaats de weg banen naar een dyscalculieverklaring, maar het bieden van passend rekenwiskunde onderwijs aan alle leerlingen. Het protocol biedt handreikingen voor de preventie, het voorkomen van rekenwiskundeproblemen. Richtlijnen worden gegeven om problemen in de rekenwiskundeontwikkeling vroegtijdig te signaleren en te verhelpen. Het gaat om het verhogen van de kwaliteit van de begeleiding van leerlingen met ernstige rekenwiskundeproblemen of dyscalculie. Streven is om iedere leerling te brengen tot een passend, acceptabel niveau van functionele gecijferdheid. Het protocol ERWD is handelingsgericht (zie kader) en het motto is: Waar mogelijk preventie, waar nodig zorg.

Afstemming voor alle kinderen

Handelingsgericht

De afgelopen jaren is er in onderwijsland in algemene zin een omslag waar te nemen van defectgericht denken naar handelingsgericht werken. In de eerste benadering worden problemen en stoornissen bij kinderen gesignaleerd, geanalyseerd en als ‘speciaal geval’ gelabeld. Dit label biedt vervolgens toegang tot een afwijkende aanpak of een andere school.

Het percentage kinderen in Nederland met een diagnose is door deze benadering onderweg naar de tien procent. 

 

Handelingsgericht werken is een correctie op deze problematiek. De centrale gedachte is dat onderwijs dient afgestemd te zijn op wat de leerling nodig heeft. Voor die afstemming kan elke leerkracht zich inspannen.

 

Onderzoek en diagnose zijn geen voorwaarde voor behandeling, maar worden pas gedaan als alledaagse aanpassingen niet hebben geholpen en er een concrete hulpvraag ligt wat verder te doen. 

 

De hele wetgeving rondom Passend Onderwijs en ook het Protocol ERWD zijn gestempeld door het gedachtegoed van handelingsgericht werken. De vraag  moet zijn ‘wat kan de leerkracht voor dit kind betekenen in plaats van ‘wat mankeert dit kind’.

Binnen de orthopedagogiek wordt onderscheid gemaakt tussen rekenproblemen en rekenstoornissen. Rekenproblemen horen bij het ontwikkelingsproces van leren rekenen en zijn in die zin normaal. Als de problemen niet worden opgelost, worden ze groter en kan er sprake zijn van een stoornis. Er kan sprake zijn van dyscalculie als de problemen hardnekkig zijn ondanks deskundige begeleiding en zorgvuldige afstemming.

De meningen zijn verdeeld over wat wordt verstaan onder dyscalculie. Er is geen eenduidige verklaring over de oorzaken van dyscalculie en over welke kindkenmerken hier in het geding zijn. Daardoor is het moeilijk om onderscheid te maken tussen twee soorten problemen. Enerzijds zijn er problemen die ontstaan door specifieke kindkenmerken (aanleg). Anderzijds zijn er problemen die ontstaan door onvoldoende of gebrekkige afstemming van het onderwijs op de behoeften van de leerling (omgeving). Hoe dan ook, in beide gevallen hebben leerlingen specifieke afstemming en deskundige begeleiding nodig. 

Rekenwiskundige ontwikkeling

Afstemming op datgene wat het kind nodig heeft, kan alleen gerealiseerd worden als de leerkracht weet heeft van hoe kinderen zich ‘normaal’ ontwikkelen op het gebied van rekenen. Daarom wordt in het protocol ERWD uitvoerig aandacht besteed aan de rekenwiskundige kennis en vaardigheden die kinderen opdoen in de voorschoolse periode, de onderbouw, de middenbouw en de bovenbouw van het basisonderwijs. Per leeftijdsgroep wordt de groei beschreven voor de domeinen getallen en bewerkingen, verhoudingen en meten en meetkunde.

Het proces van leren rekenen verloopt via vier hoofdlijnen:

• Allereerst de begripsvorming; In deze fase leren kinderen het rekenkundige concept begrijpen verlenen betekenis aan wiskundige begrippen en contexten.

• Het ontwikkelen van oplossingsprocedures zoals de bewerkingen optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. Een goede instructie door de leerkracht is hierbij onontbeerlijk.

• Het vlot leren rekenen. Daarvoor is nodig dat er regelmatig en goed geoefend wordt. Dit gebeurt in de rekenles vooral tijdens de fase van zelfstandige verwerking.

• Het flexibel toepassen. Buiten schooltijd is rekenen altijd ingebed in functionele situaties. Contexten in rekenopgaven zijn bedoeld om de brug te slaan naar de wereld buiten school.

Signaleren

Tien signaalpunten in de rekenontwikkeling

S1. Problemen met het verlenen van betekenis.

S2. Gebrekkige conceptvorming.

S3. Problemen met het verwerven van de basisbewerkingen.

S4. Problemen met het leren van de tafels.

S5. Problemen met het uitvoeren van complexe bewerkingen.

S6. Problemen met het verwerven van algoritmes

S7. Onbegrepen procedures en losse feitenkennis in de basisvaardigheden leiden tot fragmentarische kennis en vaardigheden.

S8. Problemen met standaardalgoritmes en complexe procedures automatiseren belemmeren het vlot leren rekenen.

S9. Problemen met het memoriseren leiden tot het niet goed georganiseerd opslaan van informatie.

S10. Gebrekkige oplossingsprocedures en tekorten in het strategisch denken en handelen belemmeren het flexibel toepassen.

Deze vier hoofdlijnen lopen langs een tiental signaalpunten (zie kader). De genoemde knelpunten komen veelvuldig voor in de rekenwiskundige ontwikkeling van kinderen. Het kunnen ‘normale’ problemen zijn van tijdelijke aard. Dezelfde signalen zien we echter ook bij rekenzwakke kinderen en kunnen een voorbode zijn van ernstige problemen. Tijdig signaleren is een eerste stap om te kunnen ingrijpen en erger te voorkomen. 

In het vervolg van het protocol wordt nader ingezoomd op het rekenproces en beschreven welke stappen gezet kunnen worden in het werken aan functionele gecijferdheid voor alle leerlingen. Bij het zetten van stappen in de richting van onderzoek of diagnose wordt steeds alle ruimte gegeven om allereerst het onderwijskundig proces te verbeteren. Bij goed onderwijs stemt de leerkracht het onderwijsaanbod zo goed mogelijk af op de onderwijsbehoeften van de leerling. Als er toch problemen ontstaan wordt er eerst gekeken naar onderwijsfactoren en in samenhang daarmee naar kindkenmerken. 

Goed rekenonderwijs

Doordat gekozen wordt voor de insteek om de didactiek van de onderwijsgevende te versterken is het protocol niet slechts een naslagwerk of handboek voor onderzoekers en deskundigen. Elke leerkracht kan zijn winst doen met de uitleg van het rekenproces van kinderen aan de hand van een tweetal modellen. In de volgende bijdrage zal worden ingegaan op het handelingsmodel en het drieslagmodel en hoe deze toegepast kunnen worden in de rekenles. 

De schrijvers van het protocol ERWD citeren J.J. Dumont: ‘De zwakste leerling heeft recht op de beste leraar’. We zouden daarvan willen maken: Elke leraar heeft de plicht zo goed mogelijk (reken)onderwijs te geven. 

 

Dit artikel is ook verschenen in Criterium

Literatuur

  • Groenestijn, Mieke van, Borghouts, Ceciel en Jansen, Christien, Protocol Ernstige RekenWiskunde-problemen en Dyscalculie -BAO-SBO-SO (2011), Van Gorkum.

Zie ook:

 

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.