Kijk ook eens bij ons begeleidingsaanbod voor schoolontwikkeling!

Hoe leer je kinderen klokkijken?

Geplaatst op 27 augustus 2022

Hoe kinderen leren klokkijken: inzichten en aanpakken voor effectief onderwijs

Klokkijken lijkt een alledaagse vaardigheid, maar voor jonge kinderen is het een uitdagend leerproces. Het vereist namelijk een combinatie van rekenvaardigheid, taalbegrip en geheugen. In dit artikel verkennen we welke deelvaardigheden nodig zijn om klok te leren kijken, welke volgorde van aanleren effectief is en welke didactische aanpakken kansrijk zijn voor kinderen die moeite hebben met deze complexe vaardigheid.

1. Klokkijken is meer dan tijd aflezen

Klokkijken is geen op zichzelf staande vaardigheid. Kinderen moeten begrijpen wat tijd is, hoe deze wordt weergegeven op een klok en hoe zij tijdsbegrippen verwoorden. Ze moeten onderscheid maken tussen uren en minuten, ‘voor’ en ‘over’, en leren omgaan met het dubbele 12-uursysteem. Daarvoor hebben ze drie fundamentele vaardigheden nodig:

  • Rekenvaardigheid, zoals tellen, getalbegrip en inzicht in verhoudingen;
  • Taalvaardigheid, specifiek gericht op de uitdrukkingsvormen van tijd in het Nederlands;
  • (Werk)geheugen, om de structuur van de klok te onthouden en deze kennis toe te passen.

Voor kinderen die moeite hebben met rekenen of taal, is klokkijken extra uitdagend. Zo hebben rekenzwakke kinderen vaak moeite met abstracte begrippen zoals ‘tijd’ en taalzwakke kinderen met de complexe Nederlandse uitdrukkingen voor tijdsaanduidingen. Problemen met het werkgeheugen zorgen er op hun beurt voor dat kinderen hun kennis niet kunnen oproepen of automatiseren, wat leidt tot veel fouten bij het klokkijken.

2. Rekenvaardigheid als fundament

Kinderen moeten zich realiseren dat elk uur twee keer per dag voorkomt (zoals 8 uur ’s ochtends en 8 uur ’s avonds) en dat de kleine wijzer de uren aangeeft, terwijl de grote wijzer de minuten toont. Klokkijken vereist daarnaast inzicht in de structuur van de klok: een kring van 12 cijfers, waarin elke eenheid voor vijf minuten staat.

Onderzoek laat zien dat het oefenen van telrijen en het opdoen van tijdservaring hierbij helpt. Zo ontwikkelden Altena (2014) en andere onderzoekers lessenseries waarin kinderen activiteiten ondernemen die gekoppeld zijn aan tijdsduur en tijdsbesef. Deze aanpak bleek effectief in het verbeteren van de klokkijkvaardigheden van leerlingen in groep 5 en 6.

3. Taal speelt een grotere rol dan gedacht

Er is een groot verschil tussen weten hoe laat het is en het juist kunnen verwoorden. In het Nederlands bestaan ingewikkelde omschrijvingen voor tijd: ‘drie over half zeven’, ‘tien voor half vier’, of ‘kwart over twee’. Kinderen moeten dus zowel optellen als terugtellen en verschillende vormen van tijdsuitdrukking leren. Dat vergt veel van hun taalinzicht en rekenvaardigheid tegelijk.

Internationaal onderzoek (Burny et al., 2013) laat zien dat dit niet in alle talen zo ingewikkeld is. In talen zoals het Chinees of Frans worden tijden vaak letterlijk genoemd, zoals "zes uur drieëntwintig" (6:23). Dat maakt het aanleren van klokkijken eenvoudiger in die context. Dit verschil beperkt de bruikbaarheid van internationaal vergelijkend onderzoek, omdat klokkijkonderwijs sterk taalspecifiek is.

4. Geheugen: het onzichtbare struikelblok

Een minder zichtbare maar belangrijke factor is het werkgeheugen. Kinderen moeten bij het klokkijken informatie vasthouden en combineren: waar staat de kleine wijzer, waar staat de grote, wat betekent dit, hoe verwoord ik dit? Als het geheugen overbelast raakt, ontstaan er fouten of haken kinderen af.

Signaleert een leerkracht tijdig dat een kind moeite heeft met klokkijken, dan kunnen oefeningen die het werkgeheugen trainen bijdragen aan verbetering. Dit kan bijvoorbeeld door herhalingsopgaven, structuurkaarten of gerichte geheugenstrategieën.

5. Volgorde van aanleren: stap voor stap of alles tegelijk?

Over de ideale volgorde in het aanleren van klokkijken bestaat geen eenduidigheid. In Vlaanderen en Nederland leren kinderen stap voor stap: eerst hele uren, dan halve uren, vervolgens kwartieren en minuten. Deze opbouw sluit aan bij de leerlijn Tijd van SLO. In China daarentegen krijgen kinderen alle elementen van klokkijken in één keer aangeboden.

Het internationale onderzoek van Burny et al. (2013) laat zien dat het vooral belangrijk is dát kinderen voldoende oefenkansen krijgen, ongeacht de volgorde van aanbieden. Toch zijn er aanwijzingen dat het apart behandelen van de kleine en grote wijzer – zoals gebeurt in de methode Wijzer voor Wijzer – leidt tot betere leerresultaten.

6. Wat werkt voor kinderen die moeite hebben met klokkijken?

Voor kinderen die extra ondersteuning nodig hebben, zijn er verschillende specifieke aanpakken en methodes ontwikkeld. Niet al deze methodes zijn empirisch onderzocht, maar enkele zijn wel veelbelovend:

  • Wijzer voor Wijzer: Deze methode (Van Galen & Peltenburg, 2008) richt zich op het afzonderlijk behandelen van de kleine en grote wijzer. Meijering & Van Muijen (2015) vonden dat leerlingen die met deze methode werkten significant beter scoorden dan een controlegroep. De methode is aanvullend op reguliere rekenmethodes en helpt vooral leerlingen uit groep 5 en 6.
  • Klokkijken met de hardloper: Deze aanpak van Vroemen (2019) combineert beweging, verhalen en visualisatie. Kinderen leren de begrippen ‘voor’ en ‘over’ door deze te koppelen aan een bewegingsspel. De aanpak is ontwikkeld voor het speciaal onderwijs, maar blijkt ook bruikbaar in het regulier onderwijs.
  • Aanpak van Van Erp: Van Erp (1991) werkt met drie klokken: eerst een met alleen de kleine wijzer, dan de grote, en pas daarna een combinatieklok. Zo bouwen kinderen stapsgewijs hun inzicht op.
  • Materiaal van De Wachter: De Wachter (1997) gebruikt visuele hulpmiddelen en een getallenlijn in cirkelvorm om de klok te introduceren. Door systematisch op te bouwen van hele uren tot intervallen van vijf minuten, wordt het klokkijken toegankelijker gemaakt.

7. Implicaties voor de praktijk

Het aanleren van klokkijken vraagt van leerkrachten aandacht voor drie gebieden:

  1. Bouw de instructie op in kleine, betekenisvolle stappen, met aparte aandacht voor de kleine en grote wijzer.
  2. Bied oefening in context: laat kinderen tijd koppelen aan dagelijkse routines en ervaringen.
  3. Signaleer vroegtijdig problemen met rekenen, taal of geheugen, en gebruik gerichte interventies.

Tot slot

Klokkijken is meer dan alleen een vaardigheid binnen rekenen; het is een cognitieve puzzel die taal, geheugen en logisch denken verbindt. Leerkrachten kunnen kinderen hierin ondersteunen door middel van doordachte instructie, rijke oefenkansen en gebruik van bewezen effectieve hulpmiddelen. Hoewel er nog veel onbekend is, laat bestaand onderzoek zien dat vooral het inzichtelijk maken van de klok en veel oefenen van essentieel belang zijn. De klok leren lezen, begint dus niet met kijken, maar met begrijpen.

Geraadpleegde bronnen

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 4000+ artikelen.