Woordselectie (2) -3-

  Geplaatst op 1 februari 2022

Kinderen leren de hele dag door woorden. Het ene woord leren kinderen via instructie, het andere woord incidenteel. Je woordenschatonderwijs moet voor kinderen genoeg mogelijkheden bieden om deze woorden tegen te komen en te kunnen leren. Dit artikel is onderdeel van een serie waarin de vormgeving van woordenschatonderwijs besproken wordt. Hier staat een overzicht van alle artikelen en bronnen.

Bij je woordkeuze spelen woordfrequentielijsten een rol, mede afgestemd op de leerbehoeften van je leerlingen. Maar de betekenissen van woorden worden vooral manifest in situaties en in zinnen en teksten. De zins- en tekst-betekenis van woorden is daarom erg belangrijk bij de keuze van woorden voor extra aandacht.

De zinsbetekenis van woorden

In de zin ‘Kipling nam afscheid, trok de deur achter zich dicht en vertrok met onbekende bestemming’, hebben de vetgedrukte woorden een (gevoelsmatige) betekenisrelatie met elkaar. Dit noemen we de zinsbetekenis van woorden of syntagmatische relatie van woorden. De betekenis van een woord kan in eerste instantie eigenlijk alleen maar goed naar voren komen als ze door de kinderen worden begrepen in de context van gesproken en gelezen zinnen en teksten. Jonge kinderen en beginnende woordleerders met weinig woordenschat, moeten dus, mede met het oog op het belang van dagelijks taalgebruik, vooral de betekenisrelaties van woorden in zinsverband leren. We praten en schrijven immers in zinnen en niet in woordrubrieken, woordclusters of hiërarchische woordschema’s.

De tekstbetekenis van woorden

Er is niet alleen betekenissamenhang tussen woorden in woordcombinaties en zinnen. Je leerlingen moeten ook vertrouwd raken met woorden die met elkaar zijn verbonden in een samenhangende en betekenisvolle tekst. Het gaat om de tekstbetekenis van woorden bij het luisteren en lezen. Vaak kun je in een tekst de betekenisrelaties tussen woorden aangeven met virtuele ‘betekenislijnen’. Een voorbeeld:

Kabils vader kwam bijna twintig jaar geleden als lasser naar Nederland, toen hier veel arbeidskrachten nodig waren. Ze leefden zuinig en wat opzij gelegd kon worden, werd naar Marokko gestuurd. Kabil is de jongste. Zijn oudere broer Kebdani en ook zijn zusters zijn allang weer terug naar Marokko. Eén keer is hij zelf naar Marokko geweest. Met zijn vader en moeder, die het geld van twee jaar nacht- en avondwerk daaraan besteed hadden. Kabils moeder had heimwee en moest haar land weer eens terugzien. Hij had het een boeiende reis gevonden, maar in Casablanca vond hij het niet leuk. Ook al deed hij zijn best zich in te denken, dat hij daar eigenlijk thuishoorde, hij bleef “Kappie’’ uit Amsterdam, want zo noemden de jongens hem (Koolen & Van Opzeeland, 1989).

In het tekstje is er dus een betekenisrelatie tussen woorden als zuinig zijn, wat opzij leggen, gestuurd, geld, besteed. De woorden leggen elkaar bij wijze van spreken een beetje uit en roepen emotie op. Dit zijn de belangrijkste ‘woordclusters’ van woorden.

Bij de aandacht voor woorden is het dus belangrijk om rekening te houden met de zins- en tekstbetekenis van woorden.

Woorden zijn eigenlijk knooppunten in het ideeënnetwerk van teksten, die je nadenkend tijdens het lezen kunt volgen. 

En door dit soort teksten met veel betekenis-verbanden in de tekst maakt het vergaren van woordbetekenissen door te lezen een grotere kans bij je leerlingen.

De eerste referentie voor de woordkeus van woorden is daarmee niet een woordenlijst met losse woorden, maar een specifieke tekst waarin de woorden met hun betekenis vóórkomen. Betekenisverlening aan woorden in zinnen en met behulp van teksten, is dus erg belangrijk. 

Toepassing

Alleen in teksten met veel betekenisverband tussen de woorden kunnen je leerlingen woord-leerstrategieën gebruiken, omdat de betekenis van woorden in de tekst is te vinden. Is dit bij slecht geschreven teksten niet het geval, dan is het achterhalen van betekenis-kenmerken van nieuwe woorden door te lezen niet goed mogelijk. Laat je leerlingen horen hoe het gaat.

  1. Lees hardop 

Leerkracht: laten we eerst het stukje hardop herlezen om onze aandacht op de hele zin te richten: Ze leefden zuinig en wat opzij gelegd kon worden, werd naar Marokko gestuurd. Wat werd opzij gelegd?

  1. Zoek verder 

Je moedigt een leerling aan nog verder te zoeken in de context. De leerlingen moet gevoelig gemaakt worden voor relaties tussen de context en het onbekende woord. Ze leren om de context te gebruiken door terug- en vooruit te lezen.

  • Leerling: Ze leefden zuinig.
  • Leerkracht: Oké, zie je nog iets anders in de tekst? 
  • Leerling: De vader werkte als lasser in Nederland.
  • Leerkracht: Wat gebeurde er? Wat werd gezegd? Wat staat in de zin ervoor?
  • Doe een gok en zeg waarom.

  • Leerkracht: Weet je nu wat opzij gelegd misschien betekent?
  • Leerling: Geld.
  • Leerkracht: Waarom denk je dat?
  • Leerling: Nou, de vader van Kabil is lasser. Dan verdient hij geld. Dat legt hij opzij. Dát geld stuurt hij naar Marokko.

Indien de leerling niet reageert:

  • Leerkracht: Goed zo, dat zou kunnen. De vader van Kabil zou best vaak kleren naar Marokko opgestuurd kunnen hebben. 
  • Leerling: Kleren.
  • Leerkracht: Laten we nog eens naar de zin kijken waar opzij gelegd in staat: Ze leefden zuinig en wat opzij gelegd kon worden, werd naar Marokko gestuurd. Wanneer iemand werkt en zuinig is wat legt hij dan opzij, denk je? 
  • Leerling: Geen antwoord.
  • Leerkracht: Wat denk je dat wat opzij gelegd in de tekst betekent?
  • Wat kan er nog meer?

  • Leerling: Nee.
  • Leerkracht: Heb je nog een ander idee?
  • Leerling: Als de familie in Marokko arm is, kun je ook eten opsturen.
  • Leerkracht: Waarom denk je dat?
  • Leerling: Eten
  • Leerkracht: Kun je andere mogelijkheden bedenken?
  • Samenvatten en je voorlopige keuze .

  • Leerkracht: Wat weten nu over iets opzij leggen?
  • Leerling: Het is iets dat de vader van Kabil doet. Hij is zuinig en stuurt wat op.
  • Leerkracht: En?
  • Leerling: Het kan eten zijn of kleren, of ...eh…geld.
  • Leerkracht: Ja, dat kan allemaal. Iets opzij leggen heeft een van de betekenissen die je noemde, het opzij leggen van geld, door zuinig te zijn en geld te sparen.

Hoeveel woorden?

Isabel Beck heeft het over aantallen te leren woordgroep-twee-woorden (parmantig, exclusief) per week, bijvoorbeeld:

  • Groep 3: 6 woorden 
  • Groep 5: 11 woorden 
  • Oudere kinderen: 12 woorden 

Verschillende studies op het gebied van het onthouden en vergeten van nieuwe woorden in schoolse omstandigheden wijzen uit, dat per lesuur vijf à zeven nieuwe woorden expliciet aangeboden kunnen worden. Een ander getal dat wordt genoemd bij jonge kinderen is overigens 20 nieuwe woorden per dag! Dat hangt natuurlijk ook van het soort van woorden af.

Het aantal te leren woorden is per kind verschillend. Via alledaagse ervaringen met gesproken en geschreven taal kunnen sommige kinderen 7 à 8 woorden per dag leren. Maar in een onderzoek leerden sommige goede woordleerders in een woordenschatlesje van 12 minuten twee maal zoveel woorden als kinderen met leerproblemen of met een mindere ‘woordleerhouding’.

De hoeveelheid leerbare woorden is dus wisselend, nooit absoluut en hangt onder andere af van: 

  • intensief of extensief woordenschatonderwijs; 
  • de belangstelling en motivatie voor de gekozen onderwerpen; 
  • het al bestaande begrip waar kinderen alleen nog het goede woord bij hoeven te leren; 
  • de lengte of uitspraak van het woord; 
  • of kinderen snel van begrip zijn en goed de betekenis van woorden kunnen onthouden; 
  • het luisteren of lezen tegenover praten en schrijven; 
  • en of het gaat om concrete of om abstracte woorden. 

Leer zoveel mogelijk woorden per week aan, maar maak een onderscheid tussen de oppervlakkige kennis van veel woorden en het dieper woordgebruik van enkele woorden.

Dat draagt allemaal bij aan de vergroting van de woordenschat bij je leerlingen.

In volgorde leren? 

Mondelinge woordgroep-een-woorden (de tafel) worden door veel leeftijdsgenoten gedeeld. In de middenbouw komen de leerlingen veel meer woordgroep-twee-woorden tegen tijdens het lezen: roerloos. Maar woorden zijn volgens Isabel Beck niet in een bepaalde volgorde te leren. Ze onderstreept daarbij nogmaals dat woordfrequentielijsten niet geschikt zijn als enige basis voor de selectie van woorden voor je woordenschatonderwijs.

Herhaling van woorden

In een thema is met taaloefeningen een natuurlijke herhaling van doelwoorden mogelijk. Dit gaat van het voorbewerken, luisteren en lezen van verhalen met de startwoorden, het naspelen en navertellen van stukjes tekst met de doelwoorden en het maken van gatenteksten. Het herhalen van gemiste woorden in eigen verhalen van kinderen draagt sterk bij aan het onthouden van woorden.

Samenvatting

De zins- en tekstbetekenis van worden is van doorslaggevend belang bij de keuze van nieuwe woorden die aandacht behoeven. Het verwerven van woorden door te lezen werkt alleen bij goed geschreven teksten met veel betekenis-samenhang tussen de woorden in de tekst. Gewoonlijk luisteren, praten, lezen en schrijven we in zinnen en teksten en is het zo dat we voor taalgebruik niet woorden bestuderen.

 

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Gerelateerd

Congres
Combinatiegroep 2-3
Combinatiegroep 2-3
Een speelleerklas voor het jonge kind
Medilex Onderwijs 
E-learning module
Wat zijn coöperatieve werkvormen?
Wat zijn coöperatieve werkvormen?
Doorloop deze gratis module over coöperatieve werkvormen
Wij-leren.nl Academie 
Gratis webinar
Gratis serie webinars over actuele onderwijskundige thema's!
Gratis serie webinars over actuele onderwijskundige thema's!
Bekende experts delen hun kennis
Wij-leren.online Academie 
Gratis serie webinars over actuele onderwijskundige thema's!Woordenschat verbinden met taalbeschouwing
Woorden en betekenissen
Dolf Janson
Leeshulp: van welke leesondersteuning leert je leerling nu echt?
Lerende leeshulp
Karin van de Mortel
Begrijpend lezen
Begrijpend lezen is kwestie van denken
Karin van de Mortel
Woordenschat uitbreiden
Woordenschat uitbreiden bij begrijpend lezen en bij de zaakvakken
Paul Filipiak
Lezen van teksten
Makkelijk en moeilijk lezen
Paul Filipiak
Beter begrip door vloeiend lezen
Beter begrip door vloeiend lezen
Karin van de Mortel
Close Reading
Begrijpend lezen vervangen door Close Reading?
Paul Filipiak
pratend en lezend woorden leren intro en overzicht
Pratend en lezend woorden leren; Intro en overzicht -0-
Paul Filipiak
Woorden in de klas
Woorden in de klas -1-
Paul Filipiak
Woordselectie, woordfrequentie, leerbehoeften
Woordselectie (1) -2-
Paul Filipiak
Woordkennis en taalbeschouwing
Woordselectie (3) -4-
Paul Filipiak
Woordselectie en woordgroepen
Woordselectie en didactiek -5-
Paul Filipiak
Belang woordenschatonderwijs
Woordenschatonderwijs -6-
Paul Filipiak
Pratend woorden leren
Pratend woorden leren -7-
Paul Filipiak
Lezend woorden leren
Lezend woorden leren -8-
Paul Filipiak
Kennisgericht woorden leren
Kennisgericht woorden leren -9-
Paul Filipiak
Woordenschat toetsing
Toetsing -10-
Paul Filipiak
Woorden in het brein
Woorden in het brein -11-
Paul Filipiak
kwaliteitskenmerken woordenschatonderwijs en didactiek
Woordselectie en woordenschatdidactiek -12-
Paul Filipiak
Geen woorden maar kinderen
Geen woorden, maar kinderen
Paul Filipiak
Close Reading
Close Reading - Werken aan dieper tekstbegrip in het basisonderwijs
Marleen Legemaat


Inschrijven nieuwsbrief

Inschrijven nieuwsbrief



Inschrijven nieuwsbrief

[extra-breed-algemeen-kolom2]



didactiek
leren lezen
taalontwikkeling
woordenschat

 

Mis geen bijdragen

Inschrijven nieuwsbrief

Volg wij-leren.nl

Volg ons op LinkedIn Volg ons op twitter Volg ons op facebook Volg ons op instagram Volg ons op pinterest