De meedogenloze groep
Geraadpleegd op 06-12-2024,
van https://wij-leren.nl/positieve-groepsvorming-groepsdynamica.php
In deze bijdrage gaan wij in op groepsvorming. Elke leerkracht realiseert zich dat dit proces meteen in het nieuwe schooljaar begint. Het werken aan positieve groepsvorming is veel investeren in de eerste weken en geeft veel rendement voor het vervolg van het jaar. De erkenning van de invloed van de leerkracht op de vorming van de groep is de eerste stap op weg naar succes.
Maar hoe zit dat eigenlijk? Wat kan een groep zelf en waar hebben ze hulp nodig van de groepsleider? En welke relatie heeft dit met het team en de schoolleider?
Groepsdynamica
De wetten van de groepsdynamica kennen vaste fases. Deze fases zijn er binnen elke groep, dus ook in de klas:
- Forming: de verkenningsfase. De kinderen tasten af en de leerkracht zorgt voor veiligheid.
- Storming: de hiërarchie wordt vastgesteld. Hierbij zijn botsingen. De leerkracht laat merken dat conflicten bij het leven horen, maar dat de manier van oplossen wel belangrijk is.
- Norming: de leiders bepalen de ongeschreven regels. Deze normen staan eigenlijk zo goed als vast en veranderen bijna niet meer. Het is dus zaak om als leerkracht te zorgen dat er positieve groepsnormen zijn ontstaan vóór deze ‘vaststaan’.
- Performing: de groep is klaar voor het werken. Als leerkracht moet je nu niet denken dat de groep ‘af’ is. Een goede groep vergt onderhoud gedurende het hele jaar.
- Termination: het einde van het jaar is in zicht, de kinderen vinden de groepsregels niet meer zo belangrijk. Als leerkracht kun je wel begrip hebben voor dit proces, maar je moet er tevens voor zorgen dat de regels blijven zoals ze waren.
Bij elke fase hoort een bepaald verloop. Als je niet zou ingrijpen, volgt dat verloop de wetten van de groepsdynamica.
Door te anticiperen op het verloop, kun je het proces ombuigen ten gunste van een goed groepsklimaat. Dat laatste is handig, want dat betekent dat je na een tijdje een gezellige, goed werkende groep hebt. En in een goed werkende groep met een fijne sfeer heb je minder kans op probleemgedrag (Bron 1).
"Groepscultuur laat zich vooral zien in onzichtbare dingen."
Een kwestie van overleven
Groepsvorming is natuurlijk van alle tijden en culturen. Een kwestie van overleven zelfs. We verbinden ons graag binnen de groep waar we zijn. Zo zijn we ‘geprogrammeerd’. We houden ervan om ons ‘wij’ te voelen en zien mensen buiten de groep als ‘zij’.
Elk lid van de groep echter maakt de groep. Eén leerling meer of minder brengt altijd veranderingen met zich mee in de cultuur die de groep is. Dit vraagt dus aandacht van de leerkracht ook gaandeweg het jaar.
In een groep ontstaat gemeenschappelijke loyaliteit door een wisselwerking van aanpassen aan de groep en jezelf zijn. Als de nadruk ligt op aanpassen aan de groep en ‘alles hetzelfde’, ontstaat er een verlangen naar aandacht voor jezelf. Dit is dus een voortdurend proces binnen groepen. Wees jezelf maar pas je aan.
"Elk lid van de groep maakt de groep. Een leerling meer of minder brengt altijd veranderingen met zich mee."
Onzichtbare verbinding
Groepscultuur laat zich met name zien in onzichtbare dingen. Dingen die groepen als vanzelfsprekend doen. Cultuurverandering is juist zo ingewikkeld omdat je het impliciete ter discussie moet stellen.
De antropologie bestudeert de mens in al zijn aspecten en leert ons dat onzichtbare lijntjes de cultuur bepalen. Antropologen Jitske Kramer en Danielle Braun stellen dat antropologie in staat is de onzichtbare lijntjes te schetsen tussen individuen. De lijntjes die maken dat de groep zich als collectief gedraagt en dat elk groepslid weet wat de bedoeling van het collectief is en hoe hij zich daarbinnen dient te gedragen.
Dat worden ‘white spaces between people’ genoemd; de onzichtbare verbindingen. De antropologie gaat dus over de kracht van ertussenin. Daarmee laat je ook zien dat het collectief meer is dan de som der delen (Bron 2). Want in de onzichtbare verbinding wordt cultuur gevormd. En het verklaart waarom congruent gedrag zo gewenst is: iets zeggen en niet doen of: wel doen en niet zeggen, verstoort de cultuur.
De schoolleider als chief
Cultuur heeft altijd te maken met relaties tussen mensen. Groepsvorming is zo’n relatie en in die groepsvorming worden behoeften zichtbaar:
- afhankelijkheid;
- keuze tussen vechten of vluchten;
- paarvorming;
- behoefte aan eenheid;
- behoefte aan individualiteit.
Volgens Kramer en Braun worden op scholen voortdurend ‘tribes’ gebouwd. Zowel in de lerarenkamer als in de klas. En iedere tribe heeft zijn eigen cultuur, kent zijn eigen mores en heeft een chief, een leider nodig (Bron 3). Goede leiders zijn altijd duidelijk en handelen congruent.
Juist binnen een platte organisatie als een school heb je een duidelijke, krachtige leider nodig. Iedereen moet zijn of haar rol met overtuiging vervullen. Van een schoolleider verwacht je dat hij of zij besluiten neemt.
In platte organisaties zie je vaak dat iedereen zich met elkaars rol gaat bemoeien. Dat jagers gaan leiden en leiders gaan jagen. Dat is niet goed omdat het systeem dan niet meer goed kan functioneren.
Passend onderwijs
Passend onderwijs lijkt ook enorm van invloed op de groepsvorming. Om passend onderwijs een succes te maken is het voorwaardelijk dat er inclusief onderwijs geboden wordt.
In tegenstelling tot het leunen op het medische model (dat zich richt op wat kinderen niet kunnen/speciale onderwijsbehoeften/handicap) moet er voor inclusief onderwijs gekozen worden voor het sociale model dat uitgaat van waarden als gelijkwaardigheid, gelijke behandeling, medezeggenschap, participatie en emancipatie (Bron 4).
Bij inclusief onderwijs wordt de nadruk gelegd op het aanvaarden van de verscheidenheid: De school past zich aan de leerling en zijn mogelijkheden aan. Dit leidt bijvoorbeeld tot het loslaten van eindtermen omdat deze voor een inclusie leerling gewoon onmogelijk zijn. De leerling volgt dan volledig een eigen traject. In de praktijk betekent dit dat leerkrachten vaardigheden en kennis hebben verworven om met de inclusie leerling om te gaan.
Vanuit het hoofd zou het dus moeten kunnen, maar in de groep schuurt er vaak toch nog iets. Hier stuit je op de cultuur van de groep en de wetten van de groepsvorming. Want als het kind wel in dezelfde omgeving is maar niet echt mee doet met de groep, dan heeft dit vanzelfsprekend ook effect op de groep. Waar blijft dan het: wees jezelf, maar pas je aan?
"Aanvaarden van verscheidenheid is belangrijk bij passend onderwijs."
De meedogenloze groep
In een groep mag je verschillend zijn, maar moet je je binnen de normen aan kunnen passen anders word je verstoten. De groep (de tribe) is namelijk meedogenloos. Passend onderwijs is mogelijk als je de mate van tolerantie voor diversiteit binnen de groep stretcht.
Hoeveel diversiteit kan jouw school aan? Dit is een gewetensvraag waar waarschijnlijk niet één, twee, drie een antwoord op te formuleren is als je het binnen je team bespreekt. Het verschil tussen wens en werkelijkheid is vaak groot.
Als je goed observeert is in de groepen vaak het antwoord snel te vinden. Hoe inclusief is de groep? Laat de groepen met leerlingen tot je spreken en je hebt je antwoord. Aan de lichaamstaal van de kinderen kun je vaak zien hoe tolerant ze zijn. Is er loyaliteit naar elkaar of juist helemaal niet?
Ook in de fysieke omgeving kun je dit dikwijls zien. Tafels die scheef staan, veel zand op de vloer, allemaal tekenen van zichtbaar verzet. Binnen passend onderwijs zijn de vaardigheden en kennis van leerkrachten vergroot in het omgaan met kinderen met specifieke onderwijsbehoeften. Dit was relatief makkelijk, maar de bottleneck is de meedogenloosheid van de groep. Of vaak: de cultuur van de school die (nog) niet met deze diversiteit weet om te gaan.
Als er op school over problemen of probleemgedrag wordt gesproken is dit een mooi signaal om eens naar de cultuur te kijken van de groep en de houding van de leerkracht.
"Het verschil tussen wens en wenselijkheid is vaak groot."
De functie van probleemgedrag of negatief gedrag
In groepen horen we wel eens dat kinderen negatief gedrag laten zien of dat er sprake is van probleemgedrag. Het enige wat op dat moment zeker is, is dat de leerkracht dan aan zet is. Het is hét signaal voor de leerkracht dat er iets niet goed is en dat haar hulp hard nodig is.
Kinderen in een groep onderling kunnen zich maar op twee manieren uiten: met positief gedrag of met negatief gedrag. Negatief gedrag is een signaal dat er iets niet oké is. Als dit gedrag getoond wordt, mag je het nooit aan de kinderen zelf over laten. Interventie van de leerkracht is dan noodzakelijk. Kinderen zijn gelijk aan elkaar en hebben geen zeggenschap over elkaar.
Praktijkvoorbeeld
Vlak voor de eerste pauze beginnen twee kinderen elkaar te schoppen, omdat ze beiden de bal willen pakken om mee te nemen naar het voetbalveld.
De leerkracht kan op twee manieren reageren:
- Ze geeft duidelijk aan dat dit niet getolereerd wordt. Haar lichaamstaal en stem drukken dit uit (congruent gedrag).
- De leerkracht kan ervoor kiezen om niet congruent te reageren, bijv. het zeggen: jongens, niet doen en weglopen. Eigenlijk zegt ze met haar lichaamstaal: zoek het zelf maar uit.
In situatie 1 zullen de kinderen hoogstwaarschijnlijk stoppen met het gedrag. Tegelijkertijd zullen de andere kinderen in de groep zich veilig voelen, want ze weten dat als er iets onveiligs gebeurt dat de leerkracht er voor ze is om ze te helpen.
In situatie 2 zullen de schoppende kinderen de boodschap oppakken dat zij bepalen wat er gebeurt en de andere kinderen in de groep zullen zich gaan terugtrekken, want deze leerkracht doet immers niks als mij iets overkomt.
"Negatief gedrag van kinderen betekent dat de hulp van de leerkracht hard nodig is."
Een positieve groep
Gedrag dat bijdraagt aan een positieve groep en een veilig leerklimaat houdt het volgende in:
- De leerkracht heeft erkenning voor en heeft geen oordeel over dat wat iemand voelt en hoe hij dingen ervaart. Je kunt gevoelens niet ontkennen, want ze zijn er. Dit betekent echter niet dat je met de erkenning van de gevoelens het gedrag dat daarbij getoond wordt ‘normaal’ vindt binnen de groep. Gedrag is een keuze, emoties niet (Bron 5).
- Definieer en leef voor wat normaal is binnen de groep.
- Wees congruent: zorg dat dat wat je zegt in overeenstemming is met wat je uitstraalt (authentiek en eerlijk).
- Erken je rol als rolmodel. Door goed te observeren wat er speelt in je groep en hierop te reageren kun je invloed uitoefenen op de onderlinge relaties in de groep. Weet dat de groep de hele dag kijkt hoe jij omgaat met en reageert op bepaalde situaties.
Kortom: Kennis, en vaardigheden bij omgaan met gedrag groepen en diversiteit zijn aan te leren, maar de grootste uitdaging ligt in het zichtbaar maken en het je bewust zijn van je eigen houding en de cultuur in je groep en in je school.
Word je bewust van de ‘white spaces between people’, dan kun je vanuit bewustzijn kiezen voor een inclusievere cultuur en plezierige groepen.
Bronnen:
De volgende literatuur is gebruikt voor het schrijven van dit artikel:
- Anton Horeweg, Groepsprocessen in de klas, juni 2014.
- Danielle Braun en Jitske Kramer, De corporate tribe.
- Frank Stienissen, Doe de Haka!, PO Management, november 2016.
- Hans Schuman, Passend Onderwijs - pas op de plaats of stap vooruit?
- Kenniscentrum Weerbaarheid Enschede.