Kennisplatform
Zo doe je een ontwikkelingsgerichte audit

Pesterijen op school

Machiel Karels
Directeur Wij-leren.nl | onderwijsadviseur bij Wij-leren.nl   

Karels, M. (2014). Pesterijen op school.
Geraadpleegd op 07-12-2024,
van https://wij-leren.nl/pesterijen-op-school.php
Geplaatst op 1 juni 2014
Pesterijen op school

Pesten actueel

Pesten is helaas nog altijd een actueel probleem. In het eerste deel van twee artikelen wordt het fenomeen pesten besproken. Ook wordt aangegeven wat oorzaken en gevolgen van pesten zijn.

In het tweede deel wordt ingegaan op de signalen van pesten en op een mogelijke aanpak van het probleem.

Inleiding

Het fenomeen ‘pesten’ is de laatste jaren diverse keren in het nieuws geweest door trieste en schokkende voorvallen. Over pesten is daarom in toenemende mate een stroom van informatie op gang gekomen die bestaat uit literatuur, video’s, kinderboeken, cursussen voor leerkrachten, informatieavonden voor ouders etc..


Komt pesten nu soms meer voor dan vroeger? En welk gedrag wordt onder de noemer ‘pesten’ verstaan? Wat zijn oorzaken en gevolgen van pesten? Is er een profiel te geven van een pester en zijn slachtoffer? Hoe reageer je als leerkracht als je merkt dat er in je groep gepest wordt? Hoe benader je als leerkracht ouders van een pester en zijn slachtoffer? Op al deze vragen zal nu wat dieper ingegaan worden.

Wat is pesten?

Geef voor jezelf eens een omschrijving geven van pestgedrag. Mogelijk antwoorden zijn: schelden, bijnamen geven, dreigen, spotten, naroepen, uitlachen, belachelijk maken, stukmaken, afpakken en verstoppen van bezittingen, duwen, trekken, uitsluiten en negeren.

Er zijn deskundigen die menen dat pesten hoort bij de jeugdcultuur en dat het daarom zo moeilijk uit te bannen is. Het pesten heeft de functie van de eigen morele grenzen afbakenen en hoeft niet per definitie slecht te zijn. Wanneer de grenzen zijn vastgesteld, zou het pesten zijn functie verliezen en vanzelf stoppen.
 

Alhoewel niet te ontkennen is dat pesten voor sommige betrokkenen een functie heeft, is het toch een fenomeen is dat teveel negatieve gevolgen heeft voor alle betrokkenen. Die betrokkenen zijn de pester, het slachtoffer, de zwijgende middengroep, ouders en leerkrachten. Daarom moet pesten bestreden worden.
 

Er bestaat een verschil tussen het begrip ‘pesten’ en het begrip ‘plagen’. Er is sprake van plagen als het een incident is en er is ‘gelijke’ machtsverhouding, er is geen winnaar of verliezer, het slachtoffer is in staat zichzelf te verdedigen en loopt geen psychische of fysieke schade op (Van der Meer, 1993).

Er is sprake van pesten als tussen de pester en het slachtoffer, ook wel zondebok genoemd, een ongelijke machtsverhouding is. De pester is de altijd de winnaar en het slachtoffer is altijd de verliezer. Pesten heeft een berekenend en destructief karakter waarbij de druk van de groep op een slachtoffer heel groot kan zijn.

Definitie pesten

Bij het begrip ‘pesten’ wordt daarom de volgende definitie gehanteerd: ‘Een persoon wordt gepest als hij herhaaldelijk en langdurig blootstaat aan negatieve handelingen verricht door één of meerdere personen’ (Olweus, 1992). Pesten gebeurt niet altijd op dezelfde wijze. Er zijn verschillende vormen te onderscheiden: direct en indirect pesten. Het direct pesten is weer onder te verdelen in verbaal en fysiek pesten.
 

Verbaal pesten komt het meest voor. Dit houdt in dat men opmerkingen maakt over een opvallend kenmerk van de zondebok. Er wordt gescholden, allerlei verschillende scheldwoorden worden bedacht. Het kan zijn dat er woordspelingen worden gemaakt op iemands naam, uiterlijk, familie of een bepaalde gewoonte.

‘In de klas noemden de anderen mij nooit bij de voornaam, maar altijd ‘konijn’ of ‘haas’. Er zat een jongen in de klas die stotterde; hij hoorde ook bij de pestjongens. Zijn achternaam was Stokkelman. Toen hij weer een keer ‘hazetanden’ zat te maken, schold ik hem uit voor ‘stotterman’. De juf werd toen erg kwaad op mij. Ze vroeg hoe ik het in mijn hoofd haalde om iemand zo uit te schelden voor iets waaraan hij niets kon doen. Toen knapte er iets in mij. Zag de juf nu echt niet hoe het eraan toe ging?’

Ook het uiten van bedreigingen tegen de zondebok valt onder verbaal pesten. ‘Wacht maar tot na schooltijd..’, ‘O, wil je naar huis gaan, maar dan moet er eerst nog iets anders gebeuren..’ De zondebok kan door veel opmerkingen angst worden aangejaagd.
Fysiek geweld is ook in velerlei vormen denkbaar. Het kan gaan van iemand een duw geven, aan zijn kleren trekken tot iemand zodanig slaan en schoppen dat de zondebok er met blauwe plekken en schaafwonden vanaf komt.


Andere vormen van direct pesten die voor kunnen komen zijn: iemand afpersen, iemand tot slaaf maken en hem allerlei vernederende dingen op laten knappen, gemaakt huiswerk afpakken, iemands eigendommen afpakken en kapotmaken. Een pester vertelt:

"Wij zaten op het vwo en hadden dus ook Latijn. Niemand van ons deed toen ooit zijn huiswerk voor Latijn, alleen Piet. Wanneer we tijdens de les een beurt kregen, pakten we zijn schrift en lazen zijn vertaling voor. Verder waren die lessen toch ordeloos. Piet wilde ook wel eens geen Latijn maken. Daar kwamen zij pas tijdens de les achter. Na die les hebben wij Piet toen op niet mis te verstane wijze duidelijk gemaakt dat hij boven alles zijn huiswerk Latijn diende te maken. Piet heeft het nooit meer overgeslagen’

Indirect pesten bestaat in het opzettelijk buitensluiten van iemand buiten de groep of klas, het (on)opvallend  roddelen over iemand of nooit uitgenodigd worden voor een verjaardagsfeestje.

Oorzaken van pesten

Niet in elke groep komt pesten voor, niet alle kinderen met opvallende kenmerken worden gepest. Opvallende kenmerken zijn alleen maar mogelijk aanknopingspunten voor pestgedrag maar het is geen oorzaak. We zijn geneigd direct te focussen op algemene kenmerken die een pester heeft om daaruit zijn gedrag te verklaren. Maar gedrag is veelal niet te verklaren door een enkele theorie, maar ontstaat vaak door een combinatie van factoren.

Oorzaken van pesten in de theorie


De Meyer, Heurckmans en Vanbillioen geven in hun boek vier theorieën over oorzaken van pesten:

 - Het zondebokfenomeen (Van der Meer, 1988)
 - De modelleringstheorie (Olweus, 1992)
 - De groepsvorming
 - Het schoolsysteem

Het zondebokfenomeen

In de literatuur wordt het zondebokfenomeen als volgt omschreven: ‘ Vijandig gedrag tegen een onschuldig en hulpeloos slachtoffer, wanneer en omdat de eigenlijk bron van frustratie niet aanwezig is of om welke reden dan ook niet aangevallen kan worden’.


In eerste instantie vindt er een verstoring van het evenwicht binnen de groep plaats door een oorzaak binnen de groep, bijv. een onsympathieke leerkracht of negatief gedrag van een leerling, of buiten de groep, bijv. ruzie thuis, overlijden van een vader of moeder van een leerling. Deze verstoring kan niet altijd binnen de groep aangepakt worden en dat kan dan leiden tot gevoelens van frustratie binnen de groep. Een mogelijkheid om met frustratie om te gaan is agressie. Andere mogelijkheden zijn het berusten in de situatie of het zoeken van oplossingen.

Het uiten van agressie kan niet altijd direct gericht worden tegen de oorzaak van de verstoorde relatie en wordt dan ook vaak gericht tegen een indirecte oorzaak, bijv. de school. Het vernielen van meubilair of brutaal gedrag richting leerkrachten of ouders. Agressie keert zich ook vaak tegen een hulpeloos slachtoffer, er wordt dan een zondebok gezocht. 

De modelleringstheorie

In deze theorie wordt ervan uitgegaan dat alle gedrag aangeleerd is. Kinderen die pesten worden, volgens deze theorie, geconfronteerd met veel voorbeelden van geweld en agressief gedrag thuis, op televisie of op straat. Op deze manier kan agressief gedrag ‘normaal’ worden.

De groepsvorming

De manier waarop een groep tot stand komt is van groot belang. Bij de vorming van een groep moet niet alleen gedacht worden aan de eerste groep van de basisschool of van het voortgezet onderwijs, maar ook als een kind is blijven zitten of juist een groep overslaat en in een nieuwe groep terechtkomt. De leerkracht is in een groep van groot belang voor het handhaven van een evenwicht binnen een groep en dient dan ook oog te hebben voor de verschillende factoren die het groepsproces positief dan wel negatief kunnen beïnvloeden.

Het schoolsysteem

De manier waarop een school als geheel functioneert, kan van invloed zijn op pestgedrag. De sfeer die er heerst, de discipline die van kinderen wordt vereist en de autoriteit van de leerkrachten. De naam van de school, de ligging van de school (landelijk of stedelijk), de intelligentie of de thuissituatie van de kinderen.

Oorzaken van pesten in de praktijk

Alle theorieën ten spijt, het pesten blijkt in de praktijk. Belangrijk is in geval van pesten geen partij te kiezen voor het slachtoffer en tegen de pester, maar verder te kijken naar de dieperliggende oorzaken van het gedrag. Vaak zal pestgedrag zich niet precies volgens een theorie manifesteren, daarom met zoveel mogelijk factoren rekening gehouden worden. Heeft de pester thuis alleen maar voorbeelden van agressief gedrag jegens anderen? Is het pesten misschien een uiting van een dieper liggend probleem? Beschikt het slachtoffer soms niet over adequate vaardigheden om sociale relaties aan te gaan?


Het gedrag wordt daarmee niet goedgekeurd, maar het doorzien van oorzaken van dit gedrag maakt het beter bespreekbaar en beter behandelbaar. De oorzaken kunnen worden aangepakt en de houding ten opzichte van zowel de pester als de zondebok wordt anders, er komt meer begrip voor het kind.
 

Het is echter niet zo dat bovenstaande oorzaken altijd pestgedrag veroorzaken. Dat hangt af van het temperament van een kind, van de optelsom van de omstandigheden, de lichamelijke en psychische gezondheidstoestand, de aanwezige hoeveelheid stress enz.

Mogelijk oorzaken:

Agressief zijn
Kinderen kunnen uit agressie anderen uitschelden, bedreigen, slaan en schoppen.

Onmacht
Het kan zijn dat een kind uit onmacht om op een goede manier sociale relaties aan te gaan, gaat pesten

Populair willen zijn
Sommige kinderen willen graag in de belangstelling staan, aandacht krijgen. Het kan zijn dat een kind weinig aandacht thuis krijgt. Stoer doen door grote mond te geven in de klas, ‘leuke’ opmerkingen maken over anderen.

Zelfverzekerd willen zijn
Het kind voelt zich onzeker, maar probeert dit te overschreeuwen door zelfverzekerd over te komen. Hij heeft een houding van ‘mij raak je daar niet mee’, als antwoord wanneer hij op zijn gedrag wordt aangesproken.


Wanneer er in de klas wordt gepest, zijn er drie direct betrokken partijen: de pester, het slachtoffer en de rest van de klas: de zwijgende of grijze middengroep.

Profiel van een pester

Hoe wordt een kind een pester? Op deze vraag is een aantal mogelijke antwoorden te geven. Vooraf kan worden vastgesteld dat een pester veelal positief staat tegenover geweld. Hij is dan ook vaak fysiek sterker dan het slachtoffer.
 

Ten eerste kan een kind zelf slachtoffer geweest zijn. Hij of zij kan van school veranderen met daarbij het vaste voornemen zich niet nog eens tot zondebok te laten bestempelen en wordt dan zelf een pester.
 

Ten tweede kan een kind gaan pesten omdat het denkt dat het stoer staat, erbij wil horen of alleen op een pestende manier met anderen kan omgaan.
 

Ten derde kan een kind denken dat het pestgedrag van hem verwacht wordt. Het kind voldoet dan aan deze verwachting uit angst zelf gepest te worden.

‘Een meisje dat vroeger gepest werd, kwam haar voormalige pester tegen, ook een meisje. Zij vroeg haar: ‘Weet je wel wat je mij al die jaren hebt aangedaan?’ Daarop antwoordde de vroegere pester: ‘Dacht je dat het voor mij zo leuk was? Als ik de klas binnenkwam, verwachtte iedereen dat ik pestte. Als ik dat niet had gedaan, zou ik de klos zijn geweest.’

Ten vierde kan het voorbeeldgedrag van ouders van invloed zijn op het pestgedrag van hun kind. Ouders kunnen zich bijvoorbeeld vaak op een negatieve manier uitlaten over andere mensen. Zij kunnen zich op negatieve wijze bemoeien met de vriendenkeus van hun kinderen door een bepaald kind niet in huis toe te laten of hun eigen kind op te stoken tegen andere kinderen.
 

Ten vijfde kan pestgedrag plaatsvinden omdat de leerkracht zelf bepaalde leerlingen negatief benaderd. Een kind wordt zo ‘vogelvrij’ verklaard door de leerkracht. Hij geeft geen veiligheid aan alle kinderen in de klas. Andere kinderen voelen zich dan vrij om zo’n kind te pesten. 

Zelfbeeld pester

Hoe denken pesters nu over zichzelf en over hun gedrag? Hebben ze wel eens spijt van hun gedrag?

Pesters hebben over het algemeen een positief zelfbeeld. Ze denken echter over hun slachtoffer in termen van minderwaardig en waardeloos. Het zijn voorwerpen waar je van alles mee kunt uithalen. Pesters zien hun gedrag ten opzichte van hun slachtoffers niet als slecht of verkeerd. Ze doen het gewoon, ze verplaatsen zich niet in de positie van hun slachtoffer. Vaak hebben ze ook weinig schuldgevoel, ze zien het pesten als een onschuldig tijdverdrijf. Soms, op oudere leeftijd, heeft een vroegere pester spijt van zijn gedrag.


‘Nu ben ik 22 jaar en kijk nog wel eens terug op wat er is gebeurd. Ik vind wel dat het ook voor een deel aan jezelf ligt wanneer je wordt gepest. Het zijn, bedoel ik, altijd de typetjes, om zo maar te zeggen. Maar daar kunnen ze zelf niets aan doen. Ze zijn gewoon het slachtoffer. Nooit zal ik de blikken in hun ogen vergeten. Het spijt me voor wat ik gedaan heb, maar ik weet dat het een goedkoop excuus is. Het pesten van iemand is erger dan iemand in elkaar slaan.’

 ‘Hij wil liever anoniem blijven. Toch heeft de veertienjarige scholier er geen spijt van dat hij een vroegere klasgenoot intens gepest heeft. ‘Ik mocht hem gewoon niet’, zegt hij nu. ‘Ik sloeg hem, schopte hem en schold hem uit. Was ik met een aantal anderen dan gingen we bij hem belletje trekken. Waarom bij hem? De hele klas deed het. Hij viel er ook wat buiten.’

Profiel van een slachtoffer

Een kind wat kans loopt om zondebok te worden, kan de volgende kenmerken in meerdere of mindere mate bezitten: een kind is vaak fysiek zwakker dan gemiddeld, heeft een negatief zelfbeeld en ziet zichzelf dan ook als onaantrekkelijk en waardeloos. Het is minder zelfverzekerd, wat verlegen, gevoelig en introvert. Kortom, het is een kind waarvan je zegt dat het niet weerbaar is.


Kinderen die gepest worden, zoeken ieder voor zich een manier om daarmee om te gaan. Grofweg zijn deze manieren in twee categorieën in te delen: teruggetrokken, passief gedrag en uitlokkend, provocerend gedrag. Het passieve gedrag uit zich in zich nog meer terugtrekken, huilen, zich angstig en onzeker voelen. De reactie van het kind bevestigt dus het gedrag waardoor het gepest wordt. Het provocerende gedrag uit zich in boos worden en terug vechten, in ieder geval een poging daartoe.

Het kan ook zijn dat het lijkt alsof het slachtoffer zijn pesters ‘uitdaagt’ door expres tegen hen aan te lopen, uit te schelden of ander sociaal onwenselijk gedrag te vertonen. Een andere manier van reageren op pesten is het proberen af te kopen van pestgedrag door bijvoorbeeld met snoep of sigaretten te ‘betalen’ of gemaakt huiswerk te laten overschrijven. Ook kan het kind alles wat hij interpreteert als pesten doorvertellen aan de leerkracht. Dit gedrag roept vaak aversie op bij andere kinderen waardoor het pestgedrag in stand wordt gehouden.

Profiel van de groep

Binnen de rest van de klas bestaan diverse groepen met ieder hun eigen belangen. De eerste groep bestaat uit leerlingen die zelf actief meepesten uit angst zelf slachtoffer te worden. De tweede groep pest ook, niet zozeer uit angst, maar uit berekening. Deze groep wordt er zelf beter van. De derde groep bestaat uit leerlingen die niet pesten, maar ook niets doen om het pesten te stoppen. De vierde groep wordt gevormd door leerlingen die niet doorhebben dat er gepest wordt in de klas. De vijfde groep zijn de leerlingen die hoog in de klassenhiërarchie staan en het af en toe opnemen voor het slachtoffer.


De meeste kinderen in de klas zullen toch aanvoelen hoe vervelend het is om in de slachtofferrol te zitten. Toch blijkt in de praktijk een slachtoffer maar weinig steun van klasgenoten te ervaren. Kinderen voelen zich veelal machteloos om aan de bestaande situatie een einde te maken.

Zwijgen

Pesten is een fenomeen wat zich al gedurende langere tijd in de klas kan voordoen voordat een buitenstaander, een leerkracht of ouder, iets in de gaten heeft. Het blijkt dat zowel de pester als het slachtoffer en de groep zwijgen over datgene wat in de klas plaatsvindt. Ieder heeft er zijn eigen belang bij om te zwijgen.
 

De pester zwijgt erover omdat hij zijn gedrag soms alleen als een spelletje beschouwt of dat hij bang is voor straf. Soms heeft hij er plezier in om zich ten koste van anderen te laten gelden en is bang dat dit over zal  zijn als er iets over bekend wordt.
 

Het slachtoffer zwijgt ook niet zonder reden over het pesten. In de eerste plaats is pesten iets wat vaak al langere tijd aan de gang is. Het is een geleidelijk proces waarin plagen overgaat in pesten. Een kind raakt daardoor min of meer gewend aan de manier waarop hij door anderen wordt behandeld. In de tweede plaats wil een kind zijn ouders niet teleurstellen. Het kind ervaart het als een beschamen van de verwachtingen van de ouders om te moet vertellen dat het niet is opgewassen de klasgenoten. Sommige kinderen zijn bang dat hun ouders het niet zullen geloven. In de derde plaats is een kind bang dat het zelf beschuldigd wordt dat het de oorzaak van het pesten is. Een kind wordt door volwassenen vaak op zijn eigen verantwoordelijkheid gewezen als er een probleem is. In de laatste plaats kan een kind grotere problemen verwachten als het wat verteld dan als het zwijgt, bijvoorbeeld dat het pesten verergert of nog meer in het geheim plaatsvindt.
 

De verschillende groepen leerlingen zwijgen ondanks het feit dat ze bijna allemaal op de hoogte zijn van het pesten. Dit psychologisch mechanisme wordt ‘samenzwering om te zwijgen’ genoemd. Het tweede mechanisme is het zogenaamde ‘omstanderdilemma’. Iedereen kent wel het voorbeeld waarin een groep mensen aan de waterkant staat te kijken naar iemand die in het water ligt en om hulp roept. Al deze mensen wachten op elkaar tot de ander het initiatief om in te grijpen zal nemen, daarbij zichzelf verontschuldigend voor het niet ingrijpen. Het derde mechanisme bestaat uit het, ook al is het maar voor een klein deel, het schuldig achten van het slachtoffer. Als een kind zo gepest wordt, zal het ook wel iets doen wat er de oorzaak van is dat het zo gepest wordt. Deze drie mechanismen kunnen er de oorzaak van zijn dat een leerkracht niets merkt.

Samenvatting

Pesten blijft een actueel probleem met ernstige gevolgen. Het eerste artikel benadrukt de oorzaken en effecten van pesten. Het tweede artikel bespreekt signalen en mogelijke interventies. Pestgedrag omvat diverse vormen zoals schelden, uitsluiten, fysiek geweld en roddelen. Theoretische perspectieven, waaronder het zondebokfenomeen en modelleringstheorie, bieden inzicht in de oorzaken. Pestgedrag ontstaat vaak door een combinatie van factoren zoals agressiviteit, onmacht, de drang om populair te zijn, zelfverzekerdheid, en de invloed van ouders en leerkrachten. Profielen van pesters, slachtoffers en groepen in de klas worden geschetst, met de nadruk op het belang van begrip en bewustwording. Zwijgen, zowel van pester, slachtoffer als groep, bemoeilijkt de detectie van pesten, waarbij psychologische mechanismen zoals 'samenzwering om te zwijgen' een rol spelen.

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.