Kennisplatform
Alles over executieve functies: Leermodules van Emiel van Doorn.

Zorg voor het kind

Arja Kerpel
Redactielid wij-leren.nl l Projectleider bij Wij-spelen.nl  

Kerpel, A. (2014). Zorg voor het kind.
Geraadpleegd op 16-10-2024,
van https://wij-leren.nl/zorg-voor-het-kind.php
Geplaatst op 31 januari 2023
Zorg voor het kind

Elk kind heeft zorg nodig. Maar dat wil niet zeggen dat de zorg voor elk kind gelijk moet zijn, want sommige kinderen hebben meer zorg nodig. Deze kinderen noemen we ook wel zorgleerlingen.

Lange tijd was de heersende gedachte dat zorgleerlingen gediagnosticeerd moesten worden en dan zo goed mogelijk behandeld. Als dat niet binnen het reguliere basisonderwijs kon, dan moesten er maar aparte scholen voor komen. Zo is het speciaal onderwijs ontwikkeld.

Omdat de kosten van het speciaal onderwijs hoog waren en het aantal leerlingen toenam, werd er nagedacht hoe dit verder moest. Bij deze bezinning ontstond de inclusion- gedachte: kinderen, dus ook de zorgleerlingen, moeten zoveel mogelijk samen naar school om sociale scheiding te voorkomen of beperken. Dit leidde tot het WSNS-beleid: Weer Samen Naar School. WSNS zorgde ervoor dat minder zorgleerlingen naar het speciaal onderwijs werden verwezen. 

Rugzakje

Ouders van kinderen met een indicatie voor het speciaal onderwijs kregen een ‘rugzakje met geld’ om ondersteuning in te kopen. Zorgleerlingen konden dan vaker op een reguliere school blijven. Het geld kwam bewust bij de ouders, zodat hun invloed sterker werd. Omdat het aantal geïndiceerde leerlingen de laatste jaren toch weer oploopt en omdat het systeem best ingewikkeld is, veranderde dit bij de invoering van de Wet Passend Onderwijs.

Bij passend onderwijs speelt de inclusion-gedachte nog steeds een grote rol. Een verschil is dat het geld rechtstreeks naar de scholen gaat. Scholen krijgen de plicht om alle kinderen een passende onderwijsplek te geven. Als het niet kan op de eigen school, dan moet het op een andere school in het samenwerkingsverband. Dit kan een reguliere school zijn, of een school voor speciaal onderwijs. Deze plicht van scholen heet de ondersteuningsplicht.

Speciale onderwijsbehoeften

Kinderen hebben verschillende onderwijsbehoeften. Om daaraan tegemoet te komen, is het van belang om verschil te maken tussen leerproblemen en gedragsproblemen. In theorie is die scheiding goed te maken, maar in de praktijk is het soms wat lastiger. Het is niet altijd eenvoudig om te zeggen welk kind nu een zorgleerling is. Bij leerproblemen zijn vaak objectieve normen te gebruiken, zoals toetsresultaten, maar bij gedragsproblemen is er meestal een subjectievere norm nodig. Ook speelt het een rol wat de leerkracht wel of niet aan kan. De ene leerkracht is eerder handelingsverlegen dan de ander. Het gevaar van normen is dat een kind een stempel krijgt, terwijl het daar uiteindelijk niet om gaat. Het gaat erom wat de onderwijsbehoeften van een kind zijn. Bovendien kan het stempelen van kinderen een negatief effect hebben. Het is ook niet de taak van de leerkracht, maar van een orthopedagoog.
Om doelmatig in te spelen op de speciale onderwijsbehoeften van zorgleerlingen is een zorgvuldige aanpak nodig. Die aanpak bestaat uit de volgende stappen:

  • Waarnemen. Om goed te signaleren is de intuïtie belangrijk. Ook is het nodig om systematisch te observeren en evalueren.
  • Begrijpen. Hierbij is kennis van zaken nodig. Dit kan het beste in overleg met collega’s, want iedereen heeft weer een andere deskundigheid. Ook zien zij de dingen soms weer anders.
  • Onderwijsbehoeften formuleren. Dit geeft een aanzet voor de leerkracht om oplossingen te bedenken en te kijken wat dit kind nodig heeft om de doelen te bereiken.
  • Plannen maken en realiseren. Goede plannen worden vastgelegd, zodat de leerkracht bewust handelt. 
  • Evalueren. Het is essentieeel om te kijken naar de effecten. Zijn de doelen bereikt, of wat moet er veranderen om de doelen alsnog te behalen?

De leerkracht staat er niet alleen voor

Het is belangrijk om op het goede moment contact te leggen met de ouders over de onderwijsaanpak. Dit zorgt ervoor dat het beter landt en dat er steun komt vanuit de thuissituatie. Daarnaast kan de leerkracht een beroep doen op de IB-er, de RT-er of de ambulante begeleider van de zorgleerling.

Vier soorten problemen

Het is discutabel om een indeling te maken in soorten problemen, maar toch is een indeling nodig. Daarom zijn er grofweg  vier categorieën opgesteld:

  • Problemen met gedrag. Hieronder valt bijvoorbeeld ADHD.
  • Problemen met leren. Hier hoort bijvoorbeeld dyslexie bij.
  • Lichamelijke en geestelijke handicaps. Een voorbeeld hiervan is slechtziendheid.
  • Belemmeringen door invloeden vanuit de omgeving. Hieronder valt pesten, maar ook rouw.

Literatuur

Alkema, E. e.a. (2011) Meer dan onderwijs, Assen: Uitgeverij Van Gorcum.

Braams, T. (2002) Dyslexie, een complex taalprobleem. Amsterdam: Boom.

Kohnstamm, R. (2002) Kleine ontwikkelingspsychologie, Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum

Langeveld, M.J. (1981) Beknopte theoretische pedagogiek, Groningen: Wolters-Noordhoff.

Lieshout, T. van (2006) Pedagogische adviezen voor speciale kinderen. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum

Meer, B. van der (2002), Pesten op school. Assen: Van Gorcum.

Stevens, L. (1997) Overdenken en doen, Den Haag: PMPO .

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.