Kennisplatform
Zo doe je een ontwikkelingsgerichte audit

Passend inclusief?

Mathilde Tempelman-Lam
Beleidsadviseur onderwijs bij Vorm is Onderwijs  

Tempelman-Lam, M. (2022). Passend inclusief?.
Geraadpleegd op 07-12-2024,
van https://wij-leren.nl/passend-inclusief-deel-1.php
Geplaatst op 31 januari 2022
Inclusief onderwijs

Zolang we niet beseffen welk verhaal de vormen en structuren in de school vertellen, blijft dat verhaal zijn macht in de school uitoefenen. Om dat besef te doen groeien schreef ik hierover een serie artikelen voor Wij-leren (Wie heeft de macht in de school? Hoe vormt de groep? Moet onderwijs efficiënt zijn? Wat zegt classificatie?), die ik baseerde op mijn onderzoek naar de macht van vormen en structuren in het onderwijs in relatie tot de macht van de waarden die een school vanuit levensbeschouwelijke gronden formuleert (Tempelman-Lam, 2018). De wijze waarop Foucault machtsmechanismen analyseert (1995) heeft mijn denken over taal, vormen en structuren en de onzichtbare, sturende verhalen die ze vertellen gevormd.

Het onderzoek naar de machtige structuren krijgt een vervolg, onder de werktitel ‘Passend inclusief’ denk ik verder. Middels deze serie neem ik je mee in het promotieonderzoek waar ik, met Cok Bakker als promotor en Nicolien Montessori als copromotor, aan werk. Vormen, structuren en macht komen ook in dit onderzoek aan bod, vanuit een kritische discoursanalyse gericht op de taal van Passend Onderwijs en met het oog op de realisatie van inclusiever onderwijs in Nederland. 

Inclusief onderwijs als opdracht

Inclusief onderwijs beoogt dat kinderen en jongeren met beperkingen volop deelnemen in het reguliere onderwijssysteem. De noodzaak en meerwaarde van inclusief onderwijs worden breed onderschreven en zijn zelfs vastgelegd in een VN-verdrag (VN-verdrag Handicap, 2006). Ook Nederland ratificeerde dit verdrag (2016) en ontwikkelde mede op basis van dit verdrag de Wet Passend Onderwijs (2014). Daarmee heeft het onderwijs in Nederland de wettelijke taak om inclusief onderwijs te bevorderen (Onderwijsraad, 2020; Fluijt, 2018). De realisatie van inclusief onderwijs in de dagelijkse praktijk verloopt echter moeizaam (Onderwijsraad, 2020; Ledoux & Waslander, 2020).

Salamanca Verklaring

In 1994 werd in de Spaanse stad Salamanca een wereldconferentie over ‘speciale onderwijsbehoeften, toegang en kwaliteit’ gehouden. Tijdens deze conferentie werd de Salamanca Verklaring opgesteld. Nederland heeft de Salamanca Verklaring onderschreven, maar deze heeft geen bindende rechtskracht. De Salamanca Verklaring heeft wel de basis gelegd voor het beschrijven van het recht op onderwijs als een recht op inclusief onderwijs. Dit zie je bijvoorbeeld in het VN-verdrag Handicap terug (UNESCO, 1994).

Inclusief onderwijs kan op verschillende manieren gedefinieerd worden. Het VN-verdrag Handicap (2006) geeft aan dat het onderwijs ontwikkeld moet worden tot één inclusief onderwijssysteem, waar leerlingen met en zonder beperkingen onderwijs volgen. Ook de definitie uit de Salamanca Verklaring is een bekende; daarin wordt gesteld dat alle kinderen unieke karakteristieken, mogelijkheden en leerbehoeften hebben. Vanuit die stelling moeten onderwijssystemen ingericht zijn op al die verschillende leerbehoeften, inclusief de leerbehoeften van kinderen met een beperking. 

De realisatie van inclusief onderwijs

Recente onderzoeken laten zien hoe het met de realisatie van inclusief onderwijs in Nederland gaat. Zo deed de Onderwijsraad onderzoek naar de vraag wat ervoor nodig is om het onderwijs in Nederland inclusiever te maken (Onderwijsraad, 2020). Het Consortium Evaluatie Passend Onderwijs heeft met een NRO-onderzoeksprogramma gedurende vijf jaar de ontwikkeling van Passend Onderwijs gevolgd (Ledoux & Waslander, 2020). Op basis van die beide onderzoeken worden aanbevelingen gedaan om tot een inclusievere onderwijspraktijk te komen. Die aanbevelingen zijn met name gericht op het omvormen van het systeem door bijvoorbeeld te streven naar integratie van budgetten voor onderwijs en zorg of het inspectiekader uit te lijnen met de verbrede zorgplicht van schoolbesturen en samenwerkingsverbanden. Hoewel het omvormen van het systeem gezien de bevindingen in beide onderzoeken een nuttige ontwikkeling lijkt, wordt in het onderzoek met de werktitel ‘Passend inclusief?’ gesteld dat ook ook de macht van taal verdisconteerd moet worden als het gaat om de doorwerking van Passend Onderwijs met het oog op de realisatie van inclusiever onderwijs in Nederland. 

De macht van taal

Taal en taalgebruik zijn vormen van maatschappelijk handelen. Taal is dan ook geen neutraal hulpmiddel om onze gedachten, opvattingen en gevoelens door te geven (Achterhuis, 2008). Woorden, gesproken of geschreven, kunnen macht uitoefenen. Dat is onmiddellijk duidelijk als het een uitspraak betreft van een persoon in een machtspositie, stelt Nicolina Montesano Montessori, maar er zijn ook subtiele, meer verborgen en onbewuste invloeden die van taal uitgaan. Dit is bijvoorbeeld het geval bij begrippen waarmee de sociale werkelijkheid op een ogenschijnlijk neutrale wijze wordt beschreven. 
 

Montesano Montessori illustreert dit met een een Fins onderzoek naar de wijze waarop er in officiële documenten geschreven wordt over doofheid en dove mensen. Het dominante beeld verschoof in de periode vanaf 1892 tot heden van object van naastenliefde, via de noodzaak tot integratie in de maatschappij naar volwaardig lid zijn van een linguïstische en culturele minderheid in Finland. De methode van discoursanalyse werd ingezet om duidelijk te maken hoe het perspectief van overheden op een deel van de bevolking kan veranderen als gevolg van maatschappelijke ontwikkelingen en hoe dit zichtbaar wordt in de manier waarop er over de betreffende groep wordt gesproken en geschreven (Montesano Montessori, 2018).

Voorbeeld veranderd taalgebruik

In Finland werd onderzoek gedaan naar hoe er in officiële documenten geschreven werd over doofheid en dove mensen. Het dominante beeld verschoof in de periode vanaf 1892 tot heden van object van naastenliefde, via de noodzaak tot integratie in de maatschappij naar volwaardig lid zijn van een linguïstische en culturele minderheid in Finland. Montesano Montessori beschrijft dit als voorbeeld van een onderzoek waarin discoursanalyse is gebruikt om duidelijk te maken hoe het perspectief van overheden op een deel van de bevolking kan veranderen als gevolg van maatschappelijke ontwikkelingen en hoe dit zichtbaar wordt in de manier waarop er over de betreffende groep wordt gesproken en geschreven (Montesano Montessori, 2018). 

Hiermee is duidelijk dat sociale werkelijkheden in zijn algemeenheid en de werkelijkheid van inclusief onderwijs in het bijzonder niet op neutrale wijze beschreven kunnen worden (Fairclough, 2003). Foucault betoogt in dit verband dat taal een medium kan zijn om bestaande machtsstructuren in stand te houden, maar ook om ze te veranderen. De talige handelingen die een rol spelen bij macht, machtsverschillen, machtsstructuren en machtsmechanismen in de samenleving introduceert Foucault in de sociale wetenschappen met de term discours (1971). 

Een kritische analyse van het discours

De term discours werd door Michel Foucault geïntroduceerd in de sociale wetenschappen, om de rol van taal in macht, machtsverschillen, machtsstructuren en machtsmechanismen in de samenleving te onderzoeken. In navolging van Foucault benoemt Montesano Montessori taal niet slechts als een instrument, maar als een medium dat bestaande machtsstructuren in stand kan houden of juist kan veranderen. 

Het woord discours vindt z’n oorsprong in de Franse taal. Letterlijk betekent het toespraak of redevoering. Foucault doelde met de term discours op alle vormen van spreken of tekst, een discours is een geheel van samenhangende begrippen waarmee groepen mensen de werkelijkheid structureren en hier betekenis aan verlenen (1971).

Discours

In het Nederlands wordt discours soms vertaald als vertoog, maar in de wetenschappelijke literatuur is het gebruik van het Franse woord discours of het Engelse woord discourse is het meest gangbaar. Om daar bij aan te sluiten gebruik ik in dit onderzoek het woord discours. 

Het discours omvat een verzameling van talige handelingen via communicatieve middelen. Dat zijn woorden, zinnen, paragrafen, teksten, gebaren, beelden en uitspraken, die zich voordoen binnen een sociaal domein. Samen vormen deze talige handelingen het discours dat karakteristiek is voor dit domein. Discoursen zijn niet homogeen, eenduidig en afgebakend. Verschillende discoursen kunnen elkaar tegenspreken, maar ook binnen een discours kunnen er tegenstrijdigheden bestaan (Montesano Montessori, 2018). 

Een kritische analyse van het discours

De methode Kritische Discoursanalyse (KDA) volgens Fairclough benadert taal als maatschappelijke praktijk en laat zien dat het discours sociale structuren (mede) vormt (1995). Opvallend genoeg is er in de onderwijskundige literatuur wel aandacht geweest voor het discours van pers en politiek over Passend Onderwijs (Waslander, 2020) en over het discours van de maatschappelijke omgeving (Badou & Day, 2021) maar richt de aandacht zich weinig tot niet op het discours van Passend Onderwijs zelf. Mijn hypothese is dat een analyse van het discours van Passend Onderwijs zicht kan geven op achterliggende oorzaken waarom Passend Onderwijs zo moeilijk van de grond komt. Ook verwacht ik dat de analyse behulpzaam kan zijn om tot aanbevelingen te komen die het discours kunnen bevorderen met het oog op de realisatie van inclusief onderwijs in Nederland. 

Geraadpleegde literatuur

Achterhuis, H. (2008). Met alle geweld. Rotterdam: Lemniscaat.

Badou, M. & Day, M. (2021). Kansengelijkheid in het onderwijs. Verkennend onderzoek naar

factoren die samenhangen met onderwijs(on)gelijkheid. Verwey Jonker Instituut.

Fluijt, D (2018). Passend Onderwijzen met Co-teaching. Studie naar gemeenschappelijke betekenisverlening van co-teaching teams. Universiteit Utrecht.

Fairclough, N. (1995, 2010 2nd revised Ed.). Critical Discourse Analysis. London: Longman. 

Fairclought, N. (2003). Analyzing Discourse. Textual Analysis for Social Research. London: Routledge.  

Foucault, M. (1995). Discipline and Punish. The birth of the prison. Random House Inc.

Foucault, M. (1971). L’ordre du discours. Paris: Gallimard. 

Ledoux, G. & Waslander, S. m.m.v. Eimers, T. (2020). Eindrapport Evaluatie Passend Onderwijs. Kohnstamm Instituut. 

Montesano Montessori, N. Schuman, H. de Lange, R (2018). Kritische discoursanalyse. De macht en kracht van taal en tekst (derde druk). ASP nv. 

Onderwijsraad, Steeds inclusiever, (Den Haag: Uitgave van de Onderwijsraad, 2020).

UNESCO, (1994). Salamanca Statement. Salamanca. 

Rijksoverheid, (2014). Wet Passend Onderwijs. Den Haag. 

Tempelman-Lam, M. (2018). De macht om de realiteit vorm te geven. https://wij-leren.nl/userfiles/files/docs/mathilde-tempelman-de-macht-de-realiteit-vorm-te-geven.pdf

Waslander, S. (2020). Passend onderwijs in pers en politiek. 1.8.2014 – 1.8.2019. Eindrapport. Tilburg: TIAS School for Business and Society.

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.