Hoe kun je samen werken met ouders om onderwijs passend te maken?
Peter de Vries
Expert ouderbetrokkenheid bij PeterdeVries.nu
Geraadpleegd op 13-12-2024,
van https://wij-leren.nl/met-ouders-onderwijs-passend-maken.php
Peter de Vries en Peter de Vries
Gerrit Komrij stelde ooit: ‘Iedereen liegt zijn eigen waarheid’. Ouders en leerkrachten hebben ieder zo hun eigen beleving van de werkelijkheid van het kind en door deze ‘waarheden’ elkaar te laten aanvullen, in dialoog met elkaar te laten zijn, kunnen we samen verder komen in het belang van het kind of de school.
In juni 2016 heeft Nederland het VN-verdrag inzake Rechten voor Mensen met een Beperking ondertekend. Hiermee verplicht het Nederlandse onderwijs zich tot het doorontwikkelen van passend onderwijs in de richting van een meer inclusieve vorm van onderwijs. Een reden te meer om te kijken op welke wijze we kunnen samenwerken met ouders om ons onderwijs nog meer passend te maken. Welke tips hebben ze voor ons? Wat raden zij ons aan? En wat betekent dit voor onderwijs aan het jonge kind?
In dit artikel belichten we die samenwerking op twee niveaus. Eerst komt het schoolniveau aan bod. We gebruiken hierbij een onderzoek dat gedaan is onder 320 basisscholen en ongeveer 1.300 ouders.
Het tweede deel richt zich op het samenwerken met ouders om het onderwijs voor hun eigen kind passend te maken. Ook hier halen we onderzoek aan. In dit geval een onderzoek waarin twee leerlingen met een beperking individueel en langdurig gevolgd worden binnen een reguliere basisschool.
Casus
Tijmen is een drukke kleuter. Zijn spel is wild en soms trekt hij klasgenoten aan hun haar. De leerkracht van Tijmen overlegt met de Interne Begeleider welke aanpak in het belang van Tijmen het beste zal werken. De Interne Begeleider stelt voor de ouders van Tijmen meteen uit te nodigen voor een gesprek om sámen een plan te bedenken. Zij herkennen het gedrag van Tijmen thuis, zo bleek uit het vorige gesprek.
Passend onderwijs binnen de school
In de aanloop naar passend onderwijs werden in 2013 en 2014 in totaal 320 scholen bezocht om samen met deze scholen het schoolondersteuningsprofiel op te stellen. Over het algemeen bevinden deze scholen zich in het midden en oosten van het land. Tijdens deze schoolbezoeken werd met ouders gesproken tijdens een foruminterview, waarbij doorgaans vier of vijf ouders betrokken waren.
Tijdens deze interviews stonden vragen centraal als: hoe beoordeelt u de samenwerking met de leerkracht van uw kind? Hoe passend is het onderwijs op deze school? Als er afspraken gemaakt worden, worden deze dan ook nageleefd door de school? Wordt er goed met u samengewerkt en wordt u tijdig betrokken bij beslissingen die er rond uw kind genomen worden? Wordt u goed op de hoogte gehouden van allerlei schoolontwikkelingen? De laatste vraag was steeds: heeft u tips of aanbevelingen voor de school, zodat de school zijn onderwijs nog passender kan maken?
Geprobeerd is ouders uitspraken te ontlokken over de school en de leerkrachten in het algemeen, zodat voorkomen werd dat ouders het interview aangrepen om vooral over hun eigen zoon of dochter te praten. Al deze gesprekken zijn verwerkt en dit leverde onderstaand ‘verlanglijstje’ op van de ouders.
Aanbeveling of tip | % scholen waar dit item genoemd is |
1. Vroegtijdig signalering & proactieve houding | 40% |
2. Constante kwaliteit en doorgaande lijn binnen de school | 37% |
3. Samenwerking tussen ouders en leerkracht (eigen kind) | 32% |
4. Herkenbare en doorgaande lijn in de ondersteuning of zorg | 32% |
5. Informatievoorziening en terugkoppeling vanuit ondersteuning of zorg (interne en externe begeleiders of ondersteuners) | 29% |
6. Schoolregels, veiligheid binnen de school en pesten | 27% |
7. Informatievoorziening schoolontwikkeling (nieuwsbrieven etc.) | 27% |
8. Toegankelijkheid en openheid leerkrachten (schoolniveau) | 26% |
9. Afstemmen verwachtingen school & thuis | 23% |
10. Omgaan met en afstemmen op diversiteit binnen de klas | 23% |
Opmerkelijk was overigens dat er in totaal meer dan 50 verschillende aanbevelingen werden geformuleerd. Een tweede constatering is dat een grote mate van vertrouwen is terug te lezen in de vastgelegde ouderinterviews: leerkrachten zijn in de ogen van de ouders betrouwbaar, vaardig, communicatief sterk, open en benaderbaar. Uitspraken als ‘Mijn kind is bij deze juf in goede handen’, illustreren dit. Een groot compliment dus voor alle leerkrachten.
Als we deze jubelstemming wat hebben laten indalen, valt toch ook op dat er relevante aanbevelingen geformuleerd zijn. Zo valt op dat ouders nogal eens het gevoel hebben dat de school eerder actie had moeten ondernemen. Ouders missen dan een proactieve houding, waarbij de leerkracht anticipeert op mogelijke ontwikkelingen rondom het kind en vroegtijdig actie onderneemt. Leerkrachten stellen zich dan soms wat te afwachtend op, naar de mening van de ouders.
Hiernaast ervaren niet alle ouders dat er volwaardig wordt samengewerkt met ze als er iets aan de hand is of als de ontwikkeling van hun kind niet soepel of naar wens verloopt. Kinderen vragen hier zelf uitdrukkelijk om in een onderzoek dat door Van Piggelen gedaan is in 2008. Kinderen met een beperking in de basisschoolleeftijd deden in dit onderzoek de uitspraak: ‘Ik wil graag dat alle grote mensen die over mij gaan goed met elkaar samenwerken’.
Opvallend waren de gesprekken waarin ouders aangaven dat er bij de start van een nieuw schooljaar te lang gewacht wordt met het voortzetten van de lijn die in het voorafgaande schooljaar is afgesproken en ingezet. Hierbij wordt ook de rol van de interne begeleider of externe begeleiders of deskundigen genoemd. Er gaat in de ogen van veel ouders dan kostbare tijd verloren.
Een tweede belangrijke conclusie is dat ouders zien dat de kwaliteit van onderwijs binnen de verschillende klassen waarin hun kinderen les krijgen nogal eens kan verschillen. Een vader wees er fijntjes op dat zijn oudste zoon toevallig alle goede leerkrachten van de school had getroffen tijdens zijn schoolloopbaan en dat zijn jongste dochter nu al voor het zesde jaar op rij een minder sterke leerkracht heeft. ‘Dat zou toch niet moeten kunnen binnen een professionele organisatie’, zo stelde deze vader. Hierbij werd de directeur van de school vaak genoemd als eindverantwoordelijke om deze kwaliteit schoolbreed te bewaken.
Leerkrachten in de onder- en middenbouw zetten de toon van een goede samenwerking tussen school en ouders. Het is belangrijk om dit te doen vanuit een heldere visie op die samenwerking wil passend onderwijs effectief vorm krijgen en ouders merken dat professionaliteit niet te veel afhankelijk is van individuen.
Belangrijke uitgangspunten hierbij zijn:
- Ouders en leerkrachten zijn sámen verantwoordelijk voor het realiseren van passend (zo mogelijk inclusief) onderwijs;
- Gelijkwaardigheid: het mogelijk maken van elkaars rol als ouder en als leerkracht is van groot belang. Dit staat tegenover de angst dat ouders op de stoel van de leerkracht gaan zitten en benadrukken dat ouders geen verstand van onderwijs hebben zoals de leerkracht.
- Het inschakelen van externe hulp is altijd een gezamenlijke beslissing van ouders en de leerkracht, zij zijn samen de primaire opvoeders. Wanneer de ene partij de andere confronteert met een externe hulpverlener zal er al gauw en logisch argwaan ontstaan.
Casus
De leerkracht van Jolien (groep 4) vraagt de ouders om toestemming dat een orthopedagoog Jolien binnenkort komt observeren omdat de leerkracht en de IB-er het gedrag van Jolien niet goed kunnen duiden. De ouders van Jolien verzetten zich hiertegen wat leidt tot onbegrip van de school: “De ouders van Jolien willen niet objectief naar hun kind kijken, sinds groep 2 geven we al aan dat er iets is met Jolien en nooit willen ze hulp van buiten.”
In deze casus is het probleem waarschijnlijk niet dat de ouders van Jolien het probleem van Jolien niet onder ogen willen zien, ze zijn niet meegenomen in het proces om mét de school te beslissen dat externe hulp nodig is in een proces van samen zoeken naar de beste aanpak voor Jolien.
Deze casus kan ook worden omgedraaid: ouders die de school meedelen dat er binnenkort een door hen externe psycholoog komt observeren in de klas, kunnen eveneens op weerstand rekenen van de school.
Passend onderwijs voor het kind
‘Mijn zoon van 7 (Tim, leidt aan osteogenesis imperfecta) mocht deze week meedoen met voetballen, ik vind dus dat hij goed kan deelnemen aan allerlei activiteiten binnen de school,’ zo vertelde een trotse vader. Een klein half uur later zegt de leerkracht: ‘Hij mocht laatst dan wel een keertje meedoen met voetballen, maar meestal staat ie ernaast en kan hij niet meedoen met de andere kinderen.’
In dit onderzoek, waarin twee leerlingen met een beperking langdurig gevolgd worden in hun ontwikkeling, komen er vaker situaties of gebeurtenissen voorbij die door ouders en leerkrachten erg verschillend beleefd worden. Het valt dan op dat ouders en leerkrachten verschillen in de verwachtingen die ze hebben en verschillen in het beoordelen of wegen van bepaalde gebeurtenissen. Zo vellen ouders een erg positief oordeel over de sociale relaties en interacties met andere kinderen in de klas, omdat hun dochter een keer mee mocht de klassen rond met een jarige klasgenoot. De leerkracht is echter minder positief: ‘Ze mocht laatst mee de klas rond, maar dat is pas de eerste keer dat dit gebeurt. Verder wordt er eigenlijk weinig samengespeeld.’
Dat ouders en leerkrachten erg kunnen verschillen in hun blik op de werkelijkheid is vanzelfsprekend. Ze zien verschillende zaken, beleven die anders, horen en zien verschillende dingen en hebben hier zo hun eigen interpretatie bij. Des te meer een reden om goed met elkaar samen te werken, zodat deze beelden met elkaar gedeeld kunnen worden en we elkaars waarheden kunnen aanvullen. Als we met ouders praten over doelen waaraan gewerkt moet worden en de bijdrage die zowel de leerkracht als de ouders kunnen leveren om deze doelen te bereiken, helpt het als we elkaars taal spreken en verschillen van inzicht bespreekbaar hebben gemaakt. Binnen handelingsgericht werken worden de beide rollen als volgt getypeerd: ouders zijn vooral deskundig met betrekking tot hun eigen zoon of dochter en de leerkracht is vooral de onderwijsdeskundige.
Vanzelfsprekend verdiepen veel ouders zich ook in het onderwijs voor hun kind en hebben leerkrachten vaak zelf ook kinderen, waardoor samenwerking voorspoedig kan verlopen. In veel gevallen overigens, kan het kind zelf hierbij ook nog een stevige duit in het zakje doen. Wat ouders en leerkrachten er ook van kunnen vinden, in feite kan het kind zelf het beste vertellen hoe hij of zij bepaalde situaties beleefd heeft.
Naast verschillen in beleving en interpretatie valt nog een tweede aspect op in dit onderzoek. Regelmatig blijkt dat ouders en leerkrachten verschillen in de verwachtingen die zij hebben ten aanzien van de ontwikkeling van het kind. Zeker bij jonge kinderen kan dit voor komen. Ouders geven dan aan dat ze denken dat hun zoon of dochter zich wel goed ontwikkelt, maar hebben geen zicht op hoe deze ontwikkeling zich verhoudt tot ontwikkelingen van de andere kinderen in de klas. Wat hoort een kind te kunnen en kennen en hoe presteert mijn eigen zoon of dochter dan ten opzichte van die norm?
Daar tegenover staat dat leerkrachten soms denken in gelijke monniken en gelijke kappen. Het past om hier te waarschuwen voor een te rigide denken in dit opzicht. Hoewel sommige toetsen suggereren dat kinderen op een bepaald moment hetzelfde zouden moeten kunnen presteren, blijkt in werkelijkheid dat dit uiterst complex in elkaar steekt. Zo zal het ene kind de vaardigheid om een verhaaltje na te kunnen vertellen aan de hand van plaatjes bereiken op 2-jarige leeftijd, terwijl het andere kind deze vaardigheid pas bereikt als het 4 is. Verschillen zijn eerder normaal dan uitzondering.
Verantwoordelijk voor elkaar
Een laatste aspect dat we willen toevoegen is de verantwoordelijkheid als ouders voor elkaars kinderen. Hoewel dit niet in bovenstaande onderzoeken is meegenomen willen we hier toch aandacht voor vragen. Elke ouder is de coach van zijn kind en vervult in die hoedanigheid een belangrijke rol in het vormgeven van passend onderwijs. Jongere kinderen vertellen hun spelverhalen thuis en zijn volstrekt helder wanneer ze niet meer met een klasgenoot willen spelen en wie er niet meer op de volgende verjaardag mag komen.
Wanneer een kind wat ingewikkelder gedrag vertoont in de klas dat andere ouders zonder verdere informatie lastig vinden omdat ze hun eigen kind hierover horen vertellen, kan het goed zijn in overleg met de betreffende ouders de andere ouders van de groep enige informatie te geven, bijvoorbeeld tijdens een groepsbijeenkomst van ouders. Dit kan tot begrip en acceptatie leiden, niet alleen bij de ouders maar ook bij klasgenoten. Zo ontstaat een verantwoordelijkheid voor elkaars kinderen.