Alles voor je kind

Willem de Jong

Auteur, voorlichter en trainer bij Gedrag.nu

  

  Geplaatst op 1 juni 2015

Problematische verwenning maakt meer stuk dan je lief is

We leven in een kind-georiënteerde maatschappij, waarin veel prioriteit gegeven wordt aan de wensen, soms eisen van kinderen. Een groep problematisch verwende kinderen groeit op met het idee dat alles om hen draait. Hun goedbedoelende ouders zijn vooral bezig om hun kinderen ongemak te besparen.

Op de lange termijn zijn deze kinderen niet tevreden over hun opvoeding en lopen ze een verhoogd risico om angst- en depressieklachten te ontwikkelen daarnaast verdragen ze moeilijk de autoriteit van anderen. Deze kinderen lopen de kans gediagnosticeerd te worden met ADHD of ODD, terwijl er eigenlijk sprake is van ‘opvoedlacunes’. Het is belangrijk dat leerkrachten en andere professionals de ongewenste effecten van het ongezond ‘helpen en beschermen’ van kinderen, bespreken met de ouders.

Inleiding

‘Hoewel iedere oma een verwend kind kan herkennen wanneer ze er een ziet, voelen veel gezondheidszorgprofessionals zich ongemakkelijk bij het concept “verwend”.

In publicaties op het gebied van de kindergeneeskunde komt verwenning nauwelijks voor. Maar ook in artikelen op het gebied van gedragsmanagement en gedragsstoornissen komt verwenning bijna niet aan de orde.

Wanneer gezondheidsprofessionals de term verwenning vermijden, doen ze dat omdat er geen heldere definitie is vastgesteld en omdat de term een kleinerende ondertoon heeft, waarbij het lijkt dat de schuld van de verwenning bij het kind wordt gelegd.

De weerstand van sommigen om de term “verwend” te gebruiken is hardnekkig, ondanks het feit dat gezondheidszorgers dagelijks worden geconfronteerd met onfatsoenlijk gedrag dat eigenlijk niet op een andere manier beschreven kan worden. 

Vermijding van de term verwenning en de ontkenning van het bestaan van een set gedragingen die het beschrijft, kan leiden tot moeilijkheden in het begeleiden van ouders die bezorgd zijn over het gedrag van hun kind.’

Uit ‘The spoiled Child Syndrom’ van Bruce McIntosh, 1989

Alhoewel McIntosh het bovenstaande vijfentwintig jaar geleden constateerde, is de houdbaarheidsdatum van het citaat nog lang niet verstreken! In dit artikel wordt stilgestaan bij problematische verwenning, haar achtergronden, uitingsvormen en de gevolgen ervan op latere leeftijd. Met dit artikel wordt tevens beoogd de risico’s van misinterpretatie van verwend gedrag te verkleinen en de bespreekbaarheid van problematische verwenning te vergroten.

Bij problematische verwenning wordt de definitie gehanteerd, zoals die in de Van Dale wordt verwoord: ‘door te grote toegeeflijkheid bederven’. Het gaat hierbij om het handelen van ouders en soms grootouders dat negatieve gevolgen heeft voor hun (klein)kind.

Bredehoft, Dawson & Clarke (2004) die al ruim vijftien jaar onderzoek doen naar problematische verwenning, checken bij het beoordelen of er sprake is van problematische verwenning de antwoorden op de volgende vier vragen:

  1. Wordt het kind gehinderd in het aanleren van taken die passend zijn bij de leeftijd en de ontwikkeling van het kind?
  2. Wordt er een onevenredig beroep gedaan op de middelen die een gezin ter beschikking staan, ten behoeve van één of meerdere kinderen (geld, ruimte, tijd, energie, aandacht)?
  3. Heeft de volwassene meer voordeel van zijn handelen dan het kind?
  4. Is het gedrag van het kind schadelijk voor anderen of de maatschappij?

Mamen (2006) heeft een lijst met karakteristieken die gepamperde kinderen kenmerkt opgesteld:

  • ze hebben overdreven ideeën over hun vermeende rechten en hoge verwachtingen van de dienstbaarheid van iedereen om zich heen;
  • ze hebben een lage tolerantie voor ongemak, vooral wanneer die veroorzaakt wordt door frustratie, teleurstelling, verveling, vertraging en wanneer hun wensen niet worden ingewilligd; dit komt regelmatig tot uitdrukking in woede-uitbarstingen en verbaal en fysiek geweld;
  • ze hebben nauwelijks probleemoplossende strategieën ontwikkeld in het omgaan met negatieve ervaringen;
  • ze zijn op zichzelf gefocust en denken dat ze het centrum van hun wereld zijn;
  • ze leggen de verantwoordelijkheid voor hun gedrag bij anderen, geven anderen de schuld en verwachten dat anderen hun problemen oplossen;
  • ze weigeren, of zijn niet in staat, in te zien hoe hun gedrag anderen raakt, het ontbreekt hun vaak aan empathie;
  • ze hebben soms moeite spijt of schuld te voelen voor hun gedrag;
  • ze eisen aandacht, niet alleen van hun ouders maar van iedereen; hoe meer ze krijgen, hoe meer ze eisen;
  • ze hebben moeite zich aan te passen in situaties buiten het gezin, vooral op school, omdat ze niet goed kunnen omgaan met sociale structuren of algemeen geaccepteerde autoriteiten;
  • ze zijn chronisch ongelukkig, boos, angstig en emotioneel labiel; ze hebben vaak een slecht zelfbeeld;
  • ze voldoen aan de criteria van een gedrags- of andere psychiatrische stoornis, ondanks het feit dat er geen te meten of te observeren biologische, fysiologische, ontwikkelingsmatige, genetische of andere reden is voor hun moeilijkheden.

Typen problematische verwenning

Bij de problematische verwenning wordt vaak een onderscheid gemaakt in materiële- pedagogische- en affectieve verwenning.

Materiële verwenning

Bij deze vorm van verwenning gaat het eigenlijk om de vraag: hoeveel is genoeg? Kinderen worden bedolven onder speelgoed of kleding, maar krijgen daarnaast ook andere zaken die veel geld kosten, zoals sportmateriaal, les in verschillende sporten (tennis, golf, paardrijden, dansen enzovoort), entertainment (disco, bioscoop, concerten, professionele wedstrijden), junkfood, zakken chips, alcohol en sigaretten, of een buitenproportionele hoeveelheid zakgeld.

Materiële verwenning kan op het initiatief van de ouders plaatsvinden, maar kan ook worden afgedwongen door het kind. In het laatste geval is er bij het kind vaak sprake van zeuren, jengelen, chanterend gedrag of (dreigen met) woede-uitbarstingen.

Pedagogische verwenning

In de opvoeding wordt van ouders verwacht dat ze op een respectvolle, adequate en consequente manier grenzen stellen aan het gedrag van hun kinderen. En dat ze hun kinderen de normen en waarden bijbrengen die noodzakelijk zijn om op een acceptabele manier te functioneren in een sociale omgeving: in het gezin, op school en op bijvoorbeeld de club.

Wanneer ouders vanuit onvermogen pedagogisch onmachtig en onkundig handelen, kan dat tot pedagogische verwenning leiden. Deze ouders:

  • grijpen niet of te laat in;
  • praten gedragingen van hun kind goed;
  • vergoelijken uitspattingen;
  • geven de schuld aan anderen.

Het opvoeden wordt dan vaak bepaald door impulsiviteit, humeur, stemming of willekeur van de ouder. Vaak wordt het gedrag van deze ouders gestuurd door eigenbelang, gemakzucht, angst om grenzen te stellen of omdat ze bang zijn voor het oproepen van frustaties bij hun kind.

Affectieve verwenning

Bij affectieve verwenning is er sprake van een overdaad aan liefde, positieve aandacht en affectie, óók, of misschien juist, op momenten dat er door ouders corrigerend zou moeten worden opgetreden. Er is sprake van het goedpraten van de negatieve gedragingen van het kind. Soms kan het gedrag gezien worden als ‘maatjesgedrag’. Er is dan geen sprake van een ouder-kindrelatie in een hiërarchische vorm.

Dit kan, in extreme vorm, uitmonden in een symbiotische ouder-kindrelatie.

Internationaal

Problematische verwenning is een internationaal probleem.

  • In de VS wordt over ‘overindulgence’ gesproken.

Sinds 1996 doen Dawson, Clarke en Bredehoft onderzoek naar de negatieve gevolgen van verwenning (www.overindulgence.info).

  • Vanwege de één-kindpolitiek in China wordt daar gesproken over het ‘snobisme-syndroom’.

Een andere benaming is ‘het kleine keizer-syndroom’, waarmee de niet-aflatende adoratie van de ouders voor hun enig kind wordt beschreven. Daarnaast wordt ook nog de term ‘4-2-1-syndroom’ gebruikt, waarmee wordt aangeduid dat het kind het centrum is van een familie met vier grootouders en twee ouders.

  • In Vlaanderen beschreven De la Marche en Adriaenssens verwenning uitvoerig in het leerlingbegeleidersblad Caleidoscoop (1998).

In één van de artikelen wordt het begrip ‘Tefal-jongeren’ gebruikt, waarmee bedoeld wordt dat deze jongeren alles langs zich heen laten glijden.

Ze nemen geen verantwoordelijkheid, voelen zich niet aangesproken en lopen rond met een houding van ‘niemand doet mij wat’.

In dit filmpje wordt de draak gestoken met de zorgen van verwende Australische tieners en er wordt een vergelijking gemaakt met de leefsituatie van hun Afrikaanse en Vietnamese leeftijdgenoten. Daarmee wordt duidelijk in welke weelde Australische tieners leven en hoe ze zich dus eigenlijk zorgen maken om niets.

  • In Duitsland publiceerde de kinder- en jeugdpsychiater Michael Winterhoff (2010, 2011) recentelijk enkele bestsellers met het thema: ‘het kind als kleine tiran’. Hij roept op kinderen weer als kinderen te behandelen.

De Nederlandse ontwikkelingspsycholoog StevenPont (2008) beschreef het probleem in een artikel, waarin hij rept over ‘hyperouders’: overbeschermende ouders, die ongewild hun kind meer kwaad dan goed doen. Micha de Winter (2011) pleit voor het durven aangaan van de dialoog en de confrontatie met de jeugd, als remedie tegen de oprukkende ‘pedagogische impotentie’

Waarom verwennen ouders?

Nu verschillende kenmerken en definities de revue zijn gepasseerd, dringt de vraag zich op waarom ouders verwennen. Het resultaat is immers noch voor het kind, noch voor de ouders positief. Ouders worden vaak overspoeld door de opdrachten en rollen die het ouderschap met zich mee brengt:

  • verzorger;
  • beschermer;
  • opvoeder;
  • vredestichter;
  • politieagent;
  • animator;
  • chauffeur;
  • begeleider;
  • klusjesman;
  • vuilnisman;
  • privébankier;
  • geestelijk raadsman, om er maar een paar te noemen.

Al doende leert men; fouten maken bij de opvoeding is onvermijdelijk. Ouderschap is een proces van vallen en opstaan.

Ouders zijn van nature geneigd hun kinderen te beschermen en ervoor te zorgen dat ze gezond en veilig op groeien, en ook onze samenleving verwacht dat. Ouders voeden hun kinderen met genegenheid en liefde op en verlangen daar respect en liefde voor terug. Bij problematische verwenning is de balans tussen geven en nemen verstoord geraakt.

Wanneer men de achtergronden van ouders kent, is het soms heel begrijpelijk dat ze toegeeflijk zijn naar hun kinderen, dat ze het moeilijk vinden duidelijke grenzen te stellen of dat ze overbeschermend naar hun kinderen zijn. Dat het begrijpelijk is, wil echter niet zeggen dat problematische verwenning daarmee acceptabel is. Hierna volgt een aantal motieven voor oververwenning.

Schuldgevoel

Ouders voelen zich schuldig over het feit dat ze lange dagen werken, vroeg van huis gaan en laat thuiskomen. Ze brengen relatief weinig tijd met hun kinderen door en laten een aantal oorspronkelijke oudertaken over aan grootouders, de oppas of de leerkracht. Om de afwezigheid goed te maken zijn ouders geneigd toegeeflijker te zijn en de wensen van kinderen eerder in te willigen. Ze vervullen daarmee vooral hun eigen behoeften (schuldgevoel wegnemen) en niet die van hun kinderen.

Eigen opvoeding/verleden.

Het beter willen doen dan de eigen ouders kan een reden zijn voor oververwenning. Ouders en grootouders die zijn opgegroeid in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw hadden zelf ouders die blij waren dat de depressie en oorlog voorbij waren. Tijdens de naoorlogse wederopbouw waren de financiële mogelijkheden gering en werd elk dubbeltje twee keer omgedraaid om het gezin draaiende te houden.

Nu er meer financiële armslag is willen ouders en grootouders een soort inhaalslag maken en doen wat hun ouders zich niet konden permitteren. Ouders die bijvoorbeeld zelf als kind vanwege de scheiding van hun ouders plotseling in een armlastige situatie verzeild raakten, willen koste wat kost voorkomen, dat hun kinderen hetzelfde overkomt. Zij overstelpen hun kinderen met aandacht, speelgoed en geld, wat voortkomtuit een soort compensatiedrang.

Ouders die het thuis wel breed hadden en verwend werden, herhalen wat hun ouders deden. Bij oververwenning is er vaak sprake van een intergenerationele overdracht; verwenning wordt dan van generatie op generatie overgedragen.

Compensatie, concurrentie

Een andere situatie waarin compensatie en helaas ook concurrentie een rol spelen is die, waarin er sprake is van echtscheiding. Ondanks alle goede voornemens, is een aantal ouders niet in staat om samen met de ex-partner tot evenwichtige opvoedafspraken te komen, of deze ook daadwerkelijk na te komen. Door overcompenserend gedrag, het besteden van overmatig veel aandacht, tijd en geld aan het kind, probeert de ouder de gevoelens van pijn en verlies bij het kind weg te nemen.

Soms ontaardt dit in een regelrechte concurrentiestrijd, waarin de ene ouder probeert de andere ouder te overtroeven om zo te bewijzen de betere ouder te zijn. Wanneer kinderen dit afkoopgedrag van een ouder leren herkennen, kunnen ze daar op geraffineerde wijze misbruik van maken.

Tijd

Het is soms gemakkelijker en tijdbesparend om toe geven aan de wensen − zo niet eisen − van het kind, dan daarover een discussie aan te gaan. Datzelfde geldt voor het overnemen van klusjes en taken in het gezin. Ouders nemen kinderen opdrachten uit handen omdat ze de klus sneller zelf geklaard hebben. Dus ruimen ouders de kamers van kinderen op, lopen regelmatig hun krantenwijk en maken zelfs delen van het huiswerk of een werkstuk. Dit alles om discussies te vermijden en de lieve vrede te bewaren.

Oogkleppen

Er zijn ouders die alleen de fantastische vaardigheden en kwaliteiten van hun kinderen zien en voortdurend hun sterke kanten benadrukken, zonder de zwaktes en gebreken te benoemen en aan te pakken. Prijzen en complimenteren is hun tweede natuur geworden. Op zich is daar niets mis mee, zolang het binnen de juiste proporties blijft. Een gevolg van zo’n eenzijdige benadering kan zijn, dat kinderen een opgeblazen ego ontwikkelen en een verwrongen beeld van zichzelf krijgen.

Verafgoding

Sommige ouders overdrijven de talenten en vaardigheden van hun kinderen. Zij geloven dat hun kinderen een geweldige persoonlijkheid hebben, ze scheppen op over hun prestaties, maar zijn niet in staat de onvermijdelijke onhebbelijkheden en gebreken van hun kinderen onder ogen te zien.

In de sportwereld, maar ook in de modellenwereld en bij kinderen met al dan niet vermeende talenten op het gebied van zang, dans en toneel is dit fenomeen te herkennen. Dit zijn ouders die er alles voor over hebben om hun enigszins getalenteerd kind naar de top te brengen. Dit gaat vaak ten koste van het gezinsbudget en de aandacht voor de andere kinderen. Het betrokken kind volgt, soms noodgedwongen, de ouders in deze expeditie. Ook kan het zijn dat ouders hun eigenwaarde via het kind willen opkrikken.

Ziekte, handicap, stoornis (van het kind)

Kinderen die te vroeg of met complicaties worden geboren vragen – terecht – vanaf dag één extra zorg en aandacht. Ook kinderen bij wie op wat latere leeftijd een probleem wordt ontdekt in het leerproces, zoals dyslexie, krijgen extra begeleiding en aandacht. Dat geldt ook voor kinderen met een zintuiglijke, lichamelijke of geestelijke handicap, of kinderen met psychische of psychiatrische problematiek.

Ouders zullen er alles voor doen om een zo gunstig mogelijke ontwikkeling voor hun kind te bewerkstelligen. Kinderen met de hiervoor genoemde problematiek zijn een aanslag op het uithoudings-vermogenvan ouders, hun relatie, hun samenwerking en ook op bijvoorbeeld het gezinsbudget.

In een aantal gevallen dreigt ook hier het gevaar van problematische verwenning. Een aantal kinderen raakt zo gewend aan de extra aandacht, dat ze erom blijven vragen, ook wanneer de noodzaak er niet meer is. Soms kunnen ouders niet anders dan hun ‘kostbare’ kind blijven omringen met extreme aandacht en zorg, terwijl daar objectief gezien geen reden meer voor is.

Lang van huis vanwege werk, detentie, opname

Het kan zijn dat een van de ouders om verschillende redenen voor langere tijd geen bijdrage kan leveren aan de opvoeding van het kind. De achtergebleven partner staat er dan alleen voor. Er bestaat op dat moment gevaar voor problematische verwenning. De achtergebleven partner kan het door overbelasting heel zwaar hebben met de opvoeding en zal dan soms de toevlucht zoeken in toegeeflijkheid en verwenning om bijvoorbeeld conflicten en escalaties te vermijden.

Anderzijds kan de teruggekeerde partner soms de bron van problematische verwenning zijn. Daarbij spelen dan schuld-gevoelens, soms wroeging een rol. Er wordt van alles aan goedmakertjes uit de kast getrokken om de relatie met het kind positief te beïnvloeden.

Verblijf in het buitenland

Een langdurig verblijf in het buitenland kan een leerrijke ervaring zijn voor kinderen. Ze komen in aanraking met een andere cultuur, het klimaat is aangenaam of ze leren er een tweede of derde taal bij. In veel gevallen is er personeel in die gezinnen: chauffeur, kokkin, tuinman en een beveiligingsman.

Wanneer ouders geen duidelijk voorbeeld geven in de omgang met het personeel of geen duidelijke grenzen stellen voor hun kinderen en het personeel, kan problematische verwenning de kop opsteken. In zo’n geval misbruiken kinderen het personeel voor taken die ze zelf zouden moeten doen en gaan op den duur geloven dat dat de norm is. Dat kan ook tot uiting komen in de onfatsoenlijke bejegening van het personeel.

Rouw

Wanneer een van de ouders overlijdt, komt de verantwoordelijkheid van de opvoeding bij de achtergebleven ouder te liggen. Deze heeft vaak de handen vol aan de verwerking van het eigen verdriet. In de chaotische periode na het overlijden, waarin een nieuw evenwicht gevonden moet worden in het gezin, kan verwenning om allerlei redenen de kop op steken. Zolang er sprake is van een tijdelijke onbalans is er geen reden tot zorg. De ouder en de omgeving, zoals school, moeten echter waken voor een ontwikkeling in de richting van problematische verwenning.

Gevolgen op langere termijn

Bredehoft beschrijft naar aanleiding van een researchtraject van ruim tien jaar (1998–2008) de negatieve gevolgen in de verschillende levensfases. Als volwassenen ervaren mensen die in hun jeugd problematisch verwend werden het volgende gemis in vaardigheden:

  •  communicatie-, interpersoonlijke- en relatievaardigheden;
  •  vaardigheden in en om het huis (onderhoud, schoonmaak);
  •  psychische en persoonlijke vaardigheden;
  •  besluitvaardigheid;
  •  financiële vaardigheden;
  •  tijdmanagement;
  •  verantwoordelijkheidsgevoel.

Daarnaast ervaren ze als volwassenen problemen met:

  •  voedsel;
  •  geldbeheer, het kopen van cadeaus;
  •  begrijpen wat ‘normaal’ is;
  •  interpersoonlijke grenzen en relaties;
  •  deelnemen aan leuke activiteiten, werk, studie, sport.

Verder zijn ze gericht op externe, egocentrische behoeftes als rijk en beroemd worden, uniek zijn, er attractief uitzien. In het opvoeden van hun kinderen voelen ze zich niet bekwaam en effectief. Ze hebben het idee dat ze geen controle hebben over hun eigen leven en over het gedrag van hun kinderen. Ze denken dat ze niet verantwoordelijk zijn voor het handelen van hun kinderen en dat goed opvoeden te maken heeft met geluk, toeval en noodlot.

Een land van watjes en softies

Kinderen groeien op tot watjes. Ze kunnen geen besluiten nemen, ze zijn angstig en durven hun ware emoties niet onder ogen te zien.

Pubers laten gebrek aan initiatief en leidende capaciteiten zien.

Studenten geven zich over aan coma-zuipen en afgestudeerden kunnen niet eens over hun salaris onderhandelen zonder papa en mama mee te nemen.

Waarom? Omdat “broeikas-ouders” hun kinderen tot papkindjes opvoeden, kwetsbare en breekbare kinderen.

In haar boek A Nation of Wimps beschrijft Marano (2008) de trend in opvoeden die zij het ‘broeikas-ouderschap’ noemt. Ouders spannen zich tot in het idiote in om alle hobbels en belemmeringen voor hun kind weg te nemen.

"Het resultaat is echter dat kinderen heel fragiel gemaakt worden."

Zodra kinderen buiten de ‘ongemakvrije zone’ komen, zijn ze onthand, zo niet ontredderd. Weliswaar is dit een beschrijving van de situatie in de Verenigde Staten, maar de tendensen zijn herkenbaar.

Veel ontwikkelingen aan de overkant van de oceaan vinden enkele jaren later ook in Europa plaats. De keuze is: kennis nemen van de ervaringen aldaar en er proactief naar handelen, of de ontwikkelingen afwachten in de hoop dat de soep niet zo heet wordt gegeten als hij wordt opgediend. Voor het eerste kiezend, volgen hierna een aantal (ingekorte) aanbevelingen van Marano (2008) gericht aan ouders.

  •  Laat kinderen spelen. Geef ze vanaf jonge leeftijd de gelegenheid om vrij en ongestructureerd, ontdekkend te spelen. Geen schema, geen tijd, geen volwassen coaches, geen scheidsrechters. Spel helpt het kind te leren en zichzelf te controleren.
  •  Eet minstens vijf keer per week gezamenlijk. Samen aan tafel vanaf jonge leeftijd. Allemaal dezelfde maaltijd etend. Niets anders aan tafel dan gesprekken, waaraan iedereen kan deelnemen. Aan tafel wordt de basis gelegd voor effectief communiceren.
  •  Haal de prestatiedruk weg bij kinderen. Bevorder hun natuurlijke ontdekkingsdrang en nieuwsgierigheid. Streef geen perfectie na, want dit is een chronische bron van stress en angst.
  •  Stop met overbeschermen. Niet alleen kinderen hebben last van overbescherming. Extreme waakzaamheid is dodelijk vermoeiend en maakt het ouderschap er niet leuker op. Erken dat een aantal risico’s erg overdreven wordt.
  •  Leer het kind met ongemakken omgaan. Ongemak is een passende reactie bij verlies in het spel, of bij het behalen van een slecht cijfer voor een proefwerk. Het kan een stimulans vormen om een volgende keer de prestatie te verbeteren.
  •  Moedig het kind aan problemen zelf op te lossen en risico’s te nemen. Leer kinderen te brainstormen en te zoeken naar nieuwe ideeën en creatieve oplossingen. Leer kinderen vanuit verschillende perspectieven naar problemen kijken.
  •  Sta het kind toe te falen en te experimenteren. Laat kinderen moeilijke dingen doen en accepteer dat lang niet alles vlekkeloos verloopt. Zet daarbij humor in als wapen. Laat het kind weten, dat ook zijn ouders mislukkingen hebben meegemaakt. Kinderen leren van fouten maken, ze leren wat niet werkt en waarom niet! Neem geen verantwoordelijkheid van hen over en geefvde schuld van fouten of falen niet aan het systeem, de leraren, de test, of de scheidsrechter!
  •  Geef kinderen in toenemende mate verantwoordelijkheid voor hun eigen leven. Stop met het spelen van hun manager. Breng ze niet hun vergeten huiswerk of boeken achterna naar school. Stop met het beheren van hun tijdschema. Leer ze dat, eventueel door schade en schande wijs geworden, zelf te doen.
  •  Ga je gezonde verstand weer gebruiken. Stap uit de paniek-modus. Laat kinderen zelf probleemoplossers worden. Anders is het resultaat dat ze totaal onthand zijn in situaties waarin de ouders niet aanwezig zijn

Niet alleen Marano (2008) pleit voor meer verantwoordelijkheid bij kinderen en jeugdigen. Epstein (2010) gaat nog een stap verder. Hij constateert dat er een enorme afstand is ontstaan tussen de wereld waarin pubers en adolescenten leven en de volwassenenwereld. Hij maakt zich zorgen over de geïsoleerde wereld waarin jongeren opgroeien.

Hij spreekt van een kunstmatig gecreërde verlenging van de kindertijd als gevolg van onderwijssysteem en wetgeving die stammen uit de late negentiende eeuw. Leerplicht tot ver in de tienerjaren en een verbod op tienerarbeid hadden hun nut in het industrialisatietijdperk. Hij pleit voor onderwijs dat op interessante en creatieve manieren gecombineerd wordt met werk. Het ‘fabrieksleren’ in klassen, centraal aangeboden en binnen een bepaald tijdsbestek is niet meer van deze tijd. Twee jaar nadat leerlingen de school verlaten hebben is de aangeleerde kennis al over datum.

Dit zijn de tieners die we geschapen hebben: niet-nadenkende consumenten, van top tot teen gekleed in kleding die voorgeschreven wordt door de gespecialiseerde afdelingen van de muziek- en de mode-industrie, geïsoleerd van hun erfgoed en hun ouders, niets producerend dat van waarde is voor hun families of hun omgeving, geobsedeerd door non-onderwerpen die hun aangedragen worden door nephelden.

De jonge mensen naast me leken tevreden in hun onwetendheid, maar veel van hun leeftijdgenoten willen meer en zij weten vaak niet hoe zij hun terechte behoeften en wensen kunnen vervullen.

Gebaseerd op mijn interviews met tieners, mijn ervaring als vader en leraar, onderzoek dat ik heb verricht en de overdaad aan onderzoeksgegevens op tal van gebieden, heb ik geen enkele twijfel meer over wat de ontgoochelde Amerikaanse tieners nodig hebben, hoe onfatsoenlijk ze soms ook hun wensen tot uitdrukking brengen.

Ze moeten weer in in contact gebracht worden met de wereld van volwassenen; de wereld waar ze onvermijdelijk toe gaan behoren, zelfs nog voor hun skateboard de grond raakt.

Uit “Teen 2.0: Saving our Children and Families from the Torment of Adolescence van Robert Epstein, 2010.

Dit is een scherp pleidooi om kinderen en jongeren uit hun isolement te halen, maar ook om ze veel verantwoordelijker te maken voor de inrichting van hun leven. Volwassenen neigen ernaar jeugdigen te zien als uit de kluiten gewassen kinderen. Epstein ontwierp samen met zijn collega Dumas de ‘Epstein-Dumasvolwassenheidstest’.

In dit onderzoek worden competenties op veertien deelgebieden bevraagd. Dit zijn gebieden als:

  • interpersoonlijke vaardigheden;
  • omgaan met verantwoordelijkheid;
  • leiderschap.

Op alle veertien deelgebieden scoren de tieners (13-17 jaar) bijna even hoog als de volwassenen. Volwassenen blijken de tieners echter slechts op veertig procent van hun kunnen in te schatten. Deze chronische onderschatting doet geen recht aan de mogelijkheden van de tiener. Uit langjarig onderzoek blijkt onder andere dat de ruwe score van de intelligentie piekt op de leeftijd van 14-15 jaar en daarna minder wordt.

Ook bij andere tests op het gebied van geheugen, hersenomvang en waarnemingsvermogen blijken de pieken in de tienerjaren te liggen. Kennelijk laten tieners dus maar een fractie zien van wat er binnen hun mogelijkheden ligt. Dat is niet zo verwonderlijk, wanneer de verwachtingen van de omgeving laag zijn en wanneer ze door wetgeving en opvoeding beperkt worden in hun mogelijkheden.

In onderzoek vonden Dumas en Epstein (Epstein, 2010) tevens een samenhang tussen infantilisatie en psychologisch disfunctioneren. Hoe meer jongeren niet op hun leeftijds en ontwikkelingsniveau werden aangesproken, hoe meer psychopathologie ze lieten zien. Het gaat hierbij niet eens om problematisch verwende jongeren! Het laat zich raden dat de uitkomsten bij de groep problematisch verwende jongeren nog ongunstiger zijn. Door vertroeteling, overbescherming en onthouding van ook negatieve ervaringen wordt deze groep per definitie geïnfantiliseerd!

Tot slot

Problematische verwenning heeft een negatief effect op de ontwikkeling van kinderen en de gevolgen zijn op latere leeftijd merkbaar.  

Het is van belang dat (groot)ouders, jeugdzorg en leerkrachten zich realiseren dat kinderen al op jonge leeftijd hun eigen boontjes kunnen doppen.

Maak kinderen en jeugdigen, met inachtneming van leeftijd en ontwikkeling, verantwoordelijk voor hun gedrag en acties.

Laat ouders stoppen met zich onnodig te bemoeien met zaken op school, waar de leerkracht en de leerling zelf wel uit kunnen komen. Juist daarmee wordt de zelfredzaamheid van kinderen bevorderd en ontwikkelen ze communicatie- en oplossings-vaardigheden. Maak ouders duidelijk dat ‘curling-ouderschap’, waarbij elk vuiltje en ongemakje wordt weggeveegd, kinderen alleen maar leert, dat er bij tegenslag een beschermengel komt invliegen om de zaak op te lossen.

Geraadpleegde literatuur

  • Bredehoft, D., Dawson, C., Clarke, J. How much is enough? Everything You Need to Know to Steer Clear of Overindulgence and Raise Likeable, Responsible and Respectful Children. DA Capo Press Lifelong Books, 2004.
  • Bredehoft, D.J. e.a. Overindulgence, parenting styles and parent sense of competence. (2007). Retrieved November 22, 2011, from http://www.overindulgence.info
  • Epstein, R. Teen 2.0: Saving our children and families from the torment of adolescence. Quill Driver Books, 2010.
  • Jong, W.A. de. Het Verwende Kind Syndroom. Jongens en meisjes verwaarloosd door verwenning. Pica, 2011.
  • Jong, W.A. de. Gedrag is meer dan je ziet! Wat iedere leerkracht moet weten over gedragsproblemen en –stoornissen. Pica, 2014.
  • McIntosh, Bruce J. ‘Spoiled Child Syndrome.’ In: Pediatrics, Vol.83, No. 1 January, 1989.
  • Mamen, M. The pampered child syndrome. How to recognize it, how to manage it, and how to avoid it. Aguide for parents and professionals. Jessica Kingsley Publishers, 2006.
  • Marano, H.E. A Nation of Wimps. The high cost of invasive parenting.
  • Broadway Books, 2008.
  • Marche, J. de la, Verwenning. Psychologische achtergronden en gevolgen voor de ontwikkeling van het kind. In: Caleidoscoop, 1998, 10e jrg. Nr. 3, 4-9.
  • McIntosh, Bruce J., Spoiled Child Syndrome. In: Pediatrics, Vol.83, No.1 January, 1989.
  • Pont, S. ‘Pas op voor de hyperouder.’ In: de Volkskrant, 10 januari 2008.
  • Winter, M. de, Verbeter de wereld, begin bij de opvoeding. Vanachter de voordeur naar democratie en verbinding. SWP, 2011.
  • Winterhoff, M. Tyrannen müssen nicht sein. Warum Erziehung allein nicht reicht – Auswege. Goldmann Verlag, 2010a.
  • Winterhoff, M. Warum unsere Kinder Tyrannen werden. Oder: Die Abschaffung der Kindheit. Goldmann Verlag, 39, 2010b.

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Gerelateerd

Passend Onderwijs
Meer inzicht in gedrag leerling met Aurecool.
Meer inzicht in gedrag leerling met Aurecool.
Aurecool ondersteunt jou bij begrijpen en bevorderen van de soc-emo ontwikkeling van elke leerling.
Aurecool 
Webinar
Burgerschap door sociale cohesie in de klas
Burgerschap door sociale cohesie in de klas
Webinar met Gert-Jan Veerman
Wij-leren.nl Academie 
Gratis webinar
Gratis serie webinars over actuele onderwijskundige thema's!
Gratis serie webinars over actuele onderwijskundige thema's!
Bekende experts delen hun kennis
Wij-leren.online Academie 
Cursus
Autismecoach in het vo
Autismecoach in het vo
'Coachen en begeleiden van leerlingen met autisme, hun leraren én ouders
Medilex Onderwijs 
Gratis serie webinars over actuele onderwijskundige thema's!Opvoeden
Opvoeden: opvattingen - middelen - maatschappelijke betekenis.
Arja Kerpel
Startgesprek oudergesprek
Geen omgekeerd oudergesprek maar een adaptief startgesprek.
Peter de Vries
Ouders pleitbezorgers van het schooladvies
Leraren onder druk door ouders vanwege schooladvies groep 7/8
Peter de Vries
Samenwerken van school en jeugdzorg
Onderwijs en jeugdzorg hebben elkaar nodig!
Elena Carmona van Loon
Pubers begrijpen
De puberijsberg en de warme leraar - Jongeren beter begrijpen
Ingrid van Essen
Luisteren naar jongeren
Communiceren met jongeren
Ingrid van Essen
Inzicht in anderen
Sociale vaardigheden - omgaan met de ander
Machiel Karels
Samenwerking ouders
Leerlingsucces vraagt om samenwerking met ouders
Peter de Vries
Omgaan met agressie
Korte lontjes en coole gasten. Gericht omgaan met agressie in school
Kees van Overveld
Ouders en onderwijs
School en ouders: samen sterker dan alleen!
Noëlle Pameijer
Verbindend communiceren
Verbindend communiceren
Hélène van Oudheusden
Tips voor ouderbetrokkenheid
Ouderbetrokkenheid; zeven dingen die elke ouder moet weten
Peter de Vries
Oud nieuws, lastige ouders
Lastige ouders? - Vier tips voor ouders
Peter de Vries
Morele groei Levinas (1)
Morele groei vanuit het kind zelf -1-
Hilde van Rossen
Morele groei Levinas (1)
Morele groei vanuit het kind zelf -1-
Hilde van Rossen
Hoe ouders en leraren helpen bij morele groei -2
Morele groei vanuit het kind zelf -2-
Hilde van Rossen
Basisprincipes van opvoeden
Back to basics: Als ouders en opvoeders de pedagogische pedalen verliezen
Hilde van Rossen
It takes a schoolclass to raise a child
It takes a schoolclass to raise a child
Peter de Vries
Te betrokken ouders bestaan niet
Te betrokken ouders bestaan niet
Peter de Vries
Communicatie ouders
Professioneel communiceren met ouders
Korstiaan Karels
Samen sterk
Samen sterk - Ouderbetrokkenheid en schoolsucces
Arja Kerpel
School en ouder
School en ouder, schouder aan schouder
Arja Kerpel
Nieuwe autoriteit - Haim Omer
Nieuwe autoriteit
Marleen Legemaat
Nieuwe autoriteit - Haim Omer
Nieuwe autoriteit
Marleen Legemaat
Nieuwe autoriteit voor ouders
Nieuwe autoriteit voor ouders
Marleen Legemaat
leerlingen met faalangst
Mogen struikelen als loyaliteit
Pascal Cuijpers
Kinderen opvoeden
Wat maakt kinderen gelukkig?
Steven Pont

Wij-leren.nl Academie

Inschrijven nieuwsbrief

Inschrijven nieuwsbrief



Inschrijven nieuwsbrief

Communicatie met ouders in een video van één minuut uitgelegd
Communicatie met ouders in een video van één minuut uitgelegd
redactie
Bestaat het menselijk kwaad? Klaas Rozemond
Bestaat het menselijk kwaad? Klaas Rozemond
redactie
Omix Webtalks met Jitske Kramer - Culturen en tribes in het onderwijs.
Omix Webtalks met Jitske Kramer - Culturen en tribes in het onderwijs.
redactie
Omix Webtalks met Remco Claassen - Ikologie in het onderwijs
Omix Webtalks met Remco Claassen - Ikologie in het onderwijs
redactie
Ouderbetrokkenheid in een video van één minuut uitgelegd
Ouderbetrokkenheid in een video van één minuut uitgelegd
redactie
Hoeveel eigenaarschap kunnen professionals aan? Tjipcast 0012
Hoeveel eigenaarschap kunnen professionals aan? Tjipcast 0012
redactie
[extra-breed-algemeen-kolom2]



communicatie met ouders
emotionele intelligentie
morele ontwikkeling
opvoedingsondersteuning
ouderbetrokkenheid
psychosociale ontwikkeling
sociaal-emotionele ontwikkeling
verantwoordelijkheid
welbevinden
zelfstandigheid

 

Mis geen bijdragen

Inschrijven nieuwsbrief

Volg wij-leren.nl

Volg ons op LinkedIn Volg ons op twitter Volg ons op facebook Volg ons op instagram Volg ons op pinterest