Kennisplatform
Nog enkele plaatsen vrij bij Medilex: Congres Kleutertaal.

Onderwijs dat vrij maakt

Hartger Wassink
Organisatiepsycholoog bij Professionele dialoog   

Wassink, H. (2021). Onderwijs dat vrij maakt.
Geraadpleegd op 09-11-2024,
van https://wij-leren.nl/onderwijs-dat-vrij-maakt.php
Geplaatst op 14 april 2021
Echte vrijheid in en door het onderwijs

Het gesprek over onderwijs in Nederland blijft op vrijwel alle niveaus beperkt tot een discussie over de vormgeving van het stelsel. Dat geldt eens te meer voor het thema vroege selectie. Eindtoets of doorstroomtoets, wel of geen 10-14 onderwijs, middenschool of brede brugklas: het zijn allemaal structuur-oplossingen. Over de dimensies van de onderliggende problematiek wordt niet of nauwelijks gesproken. Daarmee is het publieke debat vaak een vruchteloze herhaling van zetten. In deze bijdrage wil ik een poging wagen op een meer omvattend niveau te kijken, en van daaruit een aanknopingspunt te vinden voor een uitweg uit de crisis waarin het onderwijs zich lijkt te bevinden.

Onderwijs is de afgelopen eeuw een geweldige vrijheids-machine gebleken. Het heeft vele mensen in staat gesteld zich te bevrijden van de slechte omstandigheden waarin ze opgroeiden. Het heeft onze maatschappij een meritocratische maatschappij gemaakt: een, waar mensen hun lot in eigen handen kunnen nemen, zij zelf bepalen hoe zij zich ontwikkelen en welke keuzes voor hun toekomst zij maken. Dat heeft ons veel goeds gebracht. Nu staan we echter voor nieuwe vraagstukken. Nog steeds is van belang dat onderwijs kinderen voorbereidt op hun latere leven.

Nog steeds is het bieden van gelijke kansen op een gelukkig leven een belangrijk uitgangspunt. Alleen, ten opzichte van 100 jaar geleden zijn de problemen die daarvoor overwonnen moeten worden, fundamenteel anders. Waar ongelijkheid lange tijd is afgenomen, en de keuzevrijheid van jongeren steeds toenam, daar zien we de laatste jaren stagnatie. Onderwijs blijkt een factor in het bestendigen, zelfs vergroten van ongelijkheid. En de vrijheid om te kiezen hoe je je ontwikkelt, blijkt een stuk kleiner dan jongeren zouden willen, en dan de maatschappij wenselijk acht. Hoe kunnen we opnieuw het onderwijs doordenken, als een maatschappelijke functie die mensen vrij maakt?

Om deze vraag te beantwoorden, kijk ik op twee manieren naar 'vrijheid'. In de eerste plaats is dat een 'vrijheid als…', en in de tweede plaats een 'vrijheid om te…'. Mijn stelling is, dat ons onderwijs niet langer een 'vrijheidsmachine' is, omdat we te lang hebben vastgehouden aan een opvatting van 'vrijheid als…'. Ik onderscheid hierbij drie kernproblemen, die ik hieronder uitwerk.

Selectie als onderliggend idee

Het onderliggende idee dat de huidige verhouding tussen onderwijs en maatschappij bepaalt, is dat van selectie. Al vanaf het basisonderwijs wordt van leerlingen voortdurend hun niveau bepaald, op allerlei vaardigheden. Doorslaggevend hierbij zijn de cognitieve capaciteiten. Leerlingen worden voortdurend onderling vergeleken, en er wordt veel tijd en energie besteed aan het bepalen of de ontwikkeling van leerlingen voldoende 'normaal' is.


foto: Herman Wouters

Dit proces van toetsen, scoren, onderling vergelijken, sorteren en behandelen gaat de hele onderwijsloopbaan door. Steeds wordt bepaald welke 'behandeling' het meest passend is voor de leerling. Op de basisschool is dat een zon-, maan- of sterren-groepje, op de middelbare school is dat vmbo, havo of vwo en in het hoger onderwijs is dat hbo of universiteit. Zo'n benadering past bij een samenleving waarin van te voren duidelijk is, wat de mogelijkheden van leerlingen voor een later leven zijn: hand- of hoofdwerk, uitvoerend of leidinggevend. Dat is een benadering die leerlingen in staat stelt zich te ontwikkelen, zich vrij te maken van de toevallig omgeving waarin ze opgegroeid zijn, nadat voor hen bepaald is wat die ontwikkelingsmogelijkheden zijn. Dit noem ik een 'vrijheid als…'. Leerlingen kunnen kiezen voor bepaalde richtingen, als vastgelegd is wat die richtingen zijn, en aan welke voorwaarden je moet voldoen om die in te kunnen slaan. Het probleem is echter, dat de vrijheid van de leerling met hoogopgeleide ouders om te kiezen voor een beroepsopleiding tot kok, meubelmaker of hovenier veel groter is, dan de vrijheid van de leerling met laagopgeleide ouders om klassieke talen te gaan studeren.

De selectiefunctie van het onderwijs leidt niet langer tot vrijheid, maar bestendigt onvrijheid.

Dat is een eerste knelpunt dat ik wil benoemen als het gaat om vrijheid.

Fragmentatie

Een tweede knelpunt dat ik wil benoemen, is de verregaande fragmentatie van ons onderwijs. Vanuit een statisch idee van maatschappelijke verhoudingen, beroepssectoren en de noodzakelijke stappen in de voorbereiding op het vinden van het juiste plekje daarin, is er een grote hoeveelheid opleidingen en scholingsmogelijkheden ontstaan. Die hebben allemaal hun eigen complexiteit wat betreft het organiseren ervan, en leiden tot een onontwarbare kluwen als het gaat om aansluitingsproblemen.

Een paar voorbeelden: in het basisonderwijs is er een waaier aan stoornissen en achterstanden waarmee leerlingen gediagnosticeerd kunnen worden, ieder met hun eigen behandeling. Het zorgt voor een gigantische werkdruk bij leraren, die al die stoornissen in behandelplannen moeten bijhouden en bespreken met ouders en ondersteunende professionals. In het voortgezet onderwijs onderscheiden we zeven niveaus, en hebben we een curriculum dat bestaat uit zo'n 20 vakken, die allemaal ondergebracht moeten worden in een lesrooster en in een bijbehorend complex bevoegdhedenstelsel voor leraren. In het beroepsonderwijs hebben we een centraal register voor beroepsopleidingen met honderden kwalificaties waarvoor een uitgebreide administratie van benodigde competenties en toetsvormen moet worden bijgehouden.

Deze fragmentatie past bij het idee dat mogelijke rollen in het latere leven vrijwel compleet beschreven kunnen worden. Een tweede veronderstelling is, dat het mogelijk is van te voren te bepalen welk onderwijs daarvoor nodig is, zodat jongeren voor hun opleiding de juiste keuze kunnen maken.

Beide vooronderstellingen passen niet meer bij de huidige maatschappij.

In de eerste plaats is steeds minder duidelijk wat die mogelijke rollen zullen zijn. In de tweede plaats blijkt het middel erger dan de kwaal. Om al deze opleidingsvormen te organiseren is een gigantische bureaucratie nodig, die professionals afhoudt van hun eigenlijke rol: de pedagogisch- didactische interactie met leerlingen. Het idee van vrijheid van onderwijs dat hierbij hoort, is eveneens een 'vrijheid als…'. Als we weten wat een leerling kan en wil, als we weten wat de leerling daarvoor moet kennen en kunnen, als we voldoende doordacht hebben welke lesstof en didactiek daarbij hoort, dan pas is de leerling vrij te kiezen welke onderwijsvorm het best bij zijn toekomst past. Maar we hebben al gezien dat die vrijheid geen echte vrijheid is.

Uitsluiting

Een derde knelpunt dat samenhangt met bovenstaande problemen, is dat van de uitsluiting. Doordat het onderliggende idee van het onderwijs om selectie draait, en als gevolgd daarvan een verregaand gefragmenteerd systeem is ontstaan, is het resultaat dat onderwijs van een vrijheidsmachine verworden is tot een uitsluitingsmachine. We bepalen voortdurend of leerlingen voldoende capaciteiten en vaardigheden hebben, en zich op de juiste manier gedragen, voordat ze door kunnen naar de volgende fase. Leerlingen die niet slim genoeg zijn, niet goed genoeg kunnen plannen, of gedrag vertonen dat te anders is, wordt de toegang tot bepaalde onderwijsvormen ontzegd. Zij 'moeten' naar de ib-er, naar het vmbo, naar het speciaal onderwijs, naar de pedagoog om hun metacognitieve vaardigheden te laten bijspijkeren, naar de huiswerkbegeleiding om te leren plannen, enzovoort. Het zorgt voor een indeling van de maatschappij in bevolkingsgroepen die al op 12-jarige leeftijd van elkaar gescheiden worden, en elkaar daarna nauwelijks meer tegenkomen, waardoor bestaande tegenstellingen en bijbehorende sociale problemen eerder groter dan kleiner worden.

Veel mensen voelen zich niet vrij, terwijl ze opgroeien in een maatschappij die ze wel die keuzevrijheid voorspiegelt.

Sterker: ze aanspreekt op hun verantwoordelijkheid de juiste keuzes te maken. Maar hoe kunnen ze dat doen, als die keuzes geen echte vrijheid in zich bergen? Een vrijheid onder voorwaarden blijkt te zijn?

Mens-zijn oefenen

Willen we een oplossing vinden voor de vroege selectie, en onderwijs opnieuw iets willen laten zijn dat vrij maakt, dan zullen we ons bewust moeten worden hoe ons hele denken over onderwijs doordesemd is van het begrip 'selectie'. En dat die onderliggende opvatting vele keuzes afsluit, en daarmee de vrijheid van ons onderwijs ernstig inperkt. We zullen daarom onderwijs meer moeten doordenken vanuit een opvatting van vrijheid als 'vrijheid om te…'. Daarmee bedoel ik: een vrijheid om keuzes te maken, los van voorwaarden die anderen daar aan stellen. Een vrijheid om het eigen leven vorm te geven, los van bestaande sjablonen en patronen die door anderen bedacht zijn en opgelegd worden. Kort gezegd: een vrijheid om ons mens-zijn te oefenen.

Een fundamenteel kenmerk van ons mens-zijn is, dat we in staat zijn iets nieuws te creëren, iets dat er nog niet was, en wat niemand had kunnen voorspellen als een logische ontwikkeling vanuit het verleden.We kunnen onszelf steeds 'opnieuw uitvinden'. Bij jonge kinderen is dat nog heel merkbaar: zij kunnen ons verbazen met de plotselinge ontwikkeling die ze doormaken. En later, op de middelbare school, zijn het de kinderen die ondanks allerlei tegenslag toch hun diploma halen, die leraren (en ouders) het meest voldoening geven. Het vreemde is, dat we die aangeboren mogelijkheid om onszelf te ontwikkelen op ongedachte manieren, als een uitzondering zien. Het stelt ons zelfs voor problemen, omdat de talenten, creativiteit en ontwikkelingsdrang van leerlingen vaak niet in de voorgeprogrammeerde richtingen passen.

Wat nu, als we in ons onderwijs die ontwikkelingskracht als uitgangspunt zouden nemen? Als we leerlingen telkens opnieuw zouden aanspreken op hun vrijheid om te creëren, om verantwoordelijkheid te nemen, om zich te ontwikkelen? Het vormgeven van ons eigen leven, door het maken van keuzes, en het nemen van verantwoordelijkheid voor onszelf en voor anderen, is wat ons leven zin geeft. Als we leerlingen op die zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid willen voorbereiden, dan zullen we leerlingen zo vroeg mogelijk op die manier moeten stimuleren.

Willen we onderwijs realiseren dat werkelijk vrij maakt, dan moeten we die vrijheid serieus nemen.

En bereid zijn naar die aspecten van ons onderwijssysteem te kijken, waar die vrijheid tekort gedaan wordt. Een vrijheid onder voorwaarden van anderen, is geen werkelijke vrijheid, en zal niet leiden tot de ontwikkeling van een gevoel van verantwoordelijkheid. Noch voor zichzelf, noch voor een ander.

Emancipatie en vrijheid

Onze maatschappij is veranderd. De emancipatie van de oude sociale klassen en zuilen is voltooid. Er dreigt nu een nieuwe klassenmaatschappij te ontstaan. Een tweedeling tussen degenen die daadwerkelijk vrijheid hebben om hun keuzes te maken, en degenen voor wie die vrijheid door anderen ingeperkt wordt. Als we die tweedeling willen verminderen, dan zullen we leerlingen zo vroeg mogelijk moeten leren vrijheid te hanteren om te creëren en eigen keuzes te maken.

Het mooie is, dat daarmee al binnen het huidige stelsel kan worden begonnen. Hoe kunnen we telkens opnieuw naar leerlingen kijken, en telkens opnieuw ons afvragen of we de voorwaarden die we aan hun keuzes stellen, kunnen weglaten?

Zoals gezegd, kinderen verbazen ons nu vaak al met de onverwachte ontwikkeling die ze doormaken. Hoe kunnen we die eigenschap van kinderen meer ruimte geven? Dan blijkt er vaak veel meer mogelijk, dan we dachten. Zo bezien gaat het bij het oplossen van het probleem van vroege selectie niet zozeer om een vorm, maar om een houding. Het gaat om hoe leraren, ouders en leerlingen, als mensen met elkaar omgaan. Samen vinden ze dan de meest passende manier om het gewenste en benodigde onderwijs te organiseren.

Oude structuren en systemen, die niet langer voldoen, zullen vanzelf verdwijnen. Het huidige onderwijs is niet ontstaan met een groot masterplan. Het nieuwe onderwijs dat we nodig hebben, zal op dezelfde manier vanzelf ontstaan, stapje voor stapje. Als we maar steeds de juiste vragen blijven stellen.

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.