Varianten voor scheiding van bestuur en intern toezicht
Geplaatst op 1 juni 2014
Dit artikel is geschreven samen met Jos van Elderen
Op basis van onze praktijkervaringen brengen wij hierna enkele vormen onder uw aandacht waarbinnen die scheiding gerealiseerd kan worden. Niet elke optie is voor iedere situatie geschikt. Zo verkeert een vereniging in een andere uitgangspositie dan een stichting en is de situatie in het openbaar onderwijs gedifferentieerd.
Bij verscheidene modellen noemen we een ‘advies doelgroep’. We leunen hier op onze ervaring als adviseurs en geven hiermee aan wat de praktijk tot nu toe laat zien. Aan het slot benoemen we enkele factoren die kunnen helpen bij een afweging.
1. Toeziende ledenvergadering bij een executief vrijwilligersbestuur
- Directeur: is belast met de dagelijkse leiding van de school en betrokken bij de voorbereiding en uitvoering van (delen van) het bestuursbeleid.
- Vrijwilligersbestuur (bestuur van de vereniging): bestuurt actief en neemt zelf delen van de beleidsvoorbereiding (bijv. bouwzaken, opstelling begroting) ter hand en is ook betrokken bij de beleidsuitvoering (bijv. benoeming van personeel, voeren van functioneringsgesprekken met personeelsleden, onderhandelen met de wethouder). Het bestuur is het vertegenwoordigend orgaan van het bevoegd gezag en is werkgever van de directeur en de rest van het personeel.
- Ledenvergadering: dit orgaan houdt toezicht op het bestuur. De toezichthoudende functie van kan eventueel geactiveerd worden door het instellen van een commissies uit de leden, een beetje vergelijkbaar met de ‘kascommissie’ van vroeger.
2. Volmacht (mandaat)
- Algemeen directeur (bij meerschoolse organisatie): is belast met dagelijkse bovenschoolse leiding van de school, inclusief de uitvoering van bestuurlijke taken en bevoegdheden voor zover dat is vastgelegd in het managementstatuut en de daarin opgenomen volmacht- of mandaatregeling. Is voorts belast met beleidsvoorbereiding en beleidsuitvoering ten behoeve van het bestuur. Vervult zodoende de rol van ‘bestuur’ als bedoeld in de wet. De algemeen directeur kan op zijn beurt taken en bevoegdheden op schoolniveau opdragen aan de schooldirecteuren.
- Directeur (bij eenpitter): is belast met dagelijkse leiding van de school, maar tevens met de uitvoering van bestuurlijke taken en bevoegdheden voor zover dat is vastgelegd in het managementstatuut en de daarin opgenomen volmacht- of mandaatregeling. Is voorts belast met beleidsvoorbereiding en beleidsuitvoering ten behoeve van het bestuur. Vervult zodoende de rol van ‘bestuur’ als bedoeld in de wet.
- Vrijwilligersbestuur: stelt beleid van de (algemeen) directeur vast en houdt toezicht op de bestuurlijke handelingen die de (algemeen) directeur verricht. Hierbij wordt verondersteld (discipline in gedrag!) dat het bestuur zich ook alleen toeziend gedraagt en geen gebruik maakt van zijn formeel nog aanwezige (mede-)beleidsvormende of beleidsbepalende bevoegdheden. Besturen die ‘op hoofdlijnen’ zeggen te besturen zullen voortaan afzien van eigen actieve inbreng in beleidsvoorbereiding (vgl. toetsingskader, richtinggevende uitspraken) opdat er meer ruimte ontstaat voor de (algemeen) directeur en opdat het bestuur zelf zich kan concentreren op het houden van toezicht. Het bestuur blijft wel het eindverantwoordelijk orgaan van de rechtspersoon.
3. Delegatie/overdracht bestuursbevoegdheden
- dat het bestuur ook zelf nog tot besturen bevoegd blijft;
- dat het bestuur besluiten van de (algemeen) directeur kan herroepen (vernietigen):
- dat het bestuur de (algemeen) directeur instructies mee kan geven voor uitoefening van diens mandaat/volmacht.
- mag het bestuur de gedelegeerde taken niet meer zelf uitoefenen;
- kan het bestuur besluiten van de (algemeen) directeur niet meer herroepen (vernietigen):
- mag het bestuur de (algemeen) directeur geen instructies meegeven voor uitoefening van de gedelegeerde bevoegdheden.
4. Herinvoering onderscheid dagelijks bestuur – algemeen bestuur
- Bestuur: de bestuurlijke taken en bevoegdheden worden belegd bij het ‘dagelijks bestuur’ en de toezichthoudende taken bij het ‘algemeen bestuur’. Het bestuur als geheel blijft verantwoordelijk naar buiten toe. Het algemeen bestuur zal zich toeleggen op de vaststelling van de begroting en jaarrekening, de goedkeuring van andere belangrijke zaken en op de bespreking van rapportages van het DB (toezichtsfunctie). In de praktijk kan de one tier-constructie worden vastgelegd door in de statuten een aantal bevoegdheidsverdelingen op te nemen, zoals dat het DB is belast met de voorbereiding van de besluitvorming door het bestuur, en met de uitvoering van besluiten genomen door het bestuur, voorzover het bestuur niet anders beslist. De taak van de AB-leden bestaat uit het houden van toezicht op het beleid van het DB, de algemene gang van zaken en het vervullen van de taken die bij of krachtens de statuten aan hen zijn opgedragen.
- Directeur: is belast met de dagelijkse leiding van de school en voert geen echt bestuurlijke taken en bevoegdheden uit. Die vallen immers ten deel aan het dagelijks bestuur.
Advies doelgroep: deze vorm is een alternatief voor eenpitters in het primair onderwijs indien de andere varianten geen soelaas bieden, bijvoorbeeld in het geval van een stichting in plaats van een vereniging en indien de directeur niet de tijd of de competenties heeft om ook bestuurlijke taken en bevoegdheden uit te oefenen.
5. Raad van beheermodel (‘one tier’)
Deze vorm onderscheidt zich ten opzichte van de modellen 2 en 3 doordat de (algemeen) directeur hier ook zelf bestuurlijke verantwoordelijkheid draagt. Maar tegelijkertijd blijft het algemeen bestuur beschikbaar als ‘vangnet’, waarmee het model zich onderscheidt van de hierna te bespreken modellen. Zodoende kan het een alternatief zijn indien men bijvoorbeeld vanwege de beperkte schaalgrootte de continuïteit in de bestuurdersfunctie niet kan verzekeren.
Belangrijk ook in dit model is dat DB- en AB-leden hun rol goed spelen.
Advies doelgroep: organisaties in het primair en voortgezet onderwijs waarin het bestuur bestuur wil blijven en tegelijk respecteert dat de eindverantwoordelijk (algemeen) directeur de facto reeds veel bestuurlijke taken uitoefent en derhalve terecht de bevoegdheid daartoe opeist.
6. Raad van Toezichtmodel (‘two tier’)
Vaak neemt het college van bestuur/directeur-bestuurder de positie van de algemene directie over en betrekt het vrijwilligersbestuur de positie van raad van toezicht. Soms wordt verondersteld dat dit model een nieuwe laag in de organisatie nodig maakt, namelijk die van eindverantwoordelijk management. Dit is in de meeste gevallen echter niet zo. Het algemeen management krijgt de bestuurlijke bevoegdheden erbij. Wel zullen vaak enige aanpassingen aangebracht worden in de wijze waarop beleidsprocessen verlopen.
In geval van een eenpitter kan de directeur van de school tevens de directeur-bestuurder van de rechtspersoon worden. Er kan ook voor worden gekozen de bestuurdersfunctie te scheiden van die van schooldirecteur. In dat geval mandateert/machtigt de bovenschools directeur-bestuurder de schooldirecteur voor uitoefening van schoolgebonden taken en bevoegdheden.
Bij een grootschaliger organisatie zullen de schooldirecteuren altijd via een door de bestuurder/college van bestuur vast te stellen managementstatuut schoolgebonden taken en bevoegdheden opgedragen (mandaat) of overgedragen (delegatie) krijgen. Voor de raad van toezicht blijft in dat geval de bestuurder verantwoordelijk, ook voor hetgeen de directeuren namens hem besluiten.
Advies doelgroep: dit model is ’t meest geschikt voor grotere organisaties in het primair en voortgezet onderwijs waarin het bestuur de facto een sterk toezichthoudende positie inneemt en de eindverantwoordelijk (algemeen) directeur (directie) opereert als ware het de professioneel bestuurder.
7. Gemengd professioneel bestuur
Een gemengd professioneel bestuur kan ook gerealiseerd worden binnen het raad van beheer model waarin het DB bestaat uit de directeur van de school en een of twee executieve bestuurders waarop wordt toegezien door het algemeen bestuur.
Voor de goede orde: de directeur is dus medeverantwoordelijk als bestuurder.
Advies doelgroep: middelgrote organisaties in het primair onderwijs.
Overwegingen bij een keuze
- de schoolgrootte
- de bestuurlijke schaalgrootte
- ambities bestuur en directie
- competenties van het bestuur respectievelijk de directie
- taakopvatting van het bestuur : toezichthoudend? Executief? Bestuur op hoofdlijnen?
- traditie: vereniging of stichting? Invloed bestuur op levenbeschouwelijke of onderwijskundige identiteit personeel
- locale omstandigheden: het groot is de vijver waaruit men kan vissen
- de ‘ontwikkelingsfase’ van de organisatie; in welke mate is men ‘in control’, heeft men toezichtinformatie op orde e.d.
Noten
Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!
Gerelateerd

Voedingscentrum

.png)
Uitgeverij Ten Brink


Wij-leren.nl Academie


ANWB


Augeo


oo.nl


Medilex Onderwijs













































30 financiering van het onderwijs
35 goed bestuur
29 inkoop
118 leiderschapsstijl
31 lumpsum
31 onderwijsbegroting-schoolbegroting
84 onderwijsontwikkeling
27 raad van toezicht
50 schoolbestuur
142 schoolontwikkeling
40 verantwoording
26 wet op het primair onderwijs (WPO)