Collegiale visitatie, een sympathiek en krachtig instrument -1-
Geplaatst op 1 juni 2014
Klifman, H. (2014). Collegiale visitatie, een sympathiek en krachtig instrument -1-.
Geraadpleegd op 13-04-2021,
van https://wij-leren.nl/visitatie-primair-onderwijs.php
Kan het primair onderwijs iets leren van het voortgezet onderwijs? Ja, zeker als het gaat om het collegiaal leren van elkaar met het oog op schoolontwikkeling. Een toenemend aantal schoolbesturen in het voortgezet onderwijs voert daartoe visitatieprojecten uit. Deelnemers zijn buitengewoon tevreden over deze sympathieke bijdrage aan schoolontwikkeling. Een voorbeeld dat navolging verdient in het primair onderwijs? In een tweetal artikel verkennen we deze interessante mogelijkheid. In het eerste gaan we in op het karakter van een visitatie, in het tweede op de organisatie van een visitatieproject.
Waar hebben we het over?
Vraag een schoolleider in het voortgezet onderwijs die heeft deelgenomen aan een visitatie wat hij of zij daarvan vond, en de kans bestaat dat het antwoord als volgt zal luiden: “Het was de beste managementtraining die ik ooit heb gevolgd. We kregen een casus voorgelegd die niet levensecht was, maar het echte leven betrof. Waar kom je dat elders tegen?”
Het is niet moeilijk om meer positieve oneliners te formuleren over de kracht van visitaties. Dat is niet zonder reden. Dit instrument combineert twee aspecten op succesvolle wijze: het is krachtig én sympathiek tegelijk vanwege het collegiale en op ontwikkeling gerichte karakter. Wat dit betreft past collegiale visitatie naadloos in het landelijk beleid zoals dat is vastgelegd in het Actieplan leraar 2020.
Daarin wordt immers veel aandacht besteed aan zogenoemde interscholaire peer review van docenten en schoolleiders.
Collegiale visitatie, audit, critical friends – het zijn begrippen die in de praktijk door elkaar worden gebruikt. Ze lijken inwisselbaar, maar er zijn wel degelijk verschillen. Een paar definities.
Definities
Variatiemogelijkheden
(1) Het doel van de visitatie: het doel is gericht op de ontwikkeling van de school of op verantwoording.
(2) Het effect van de visitatie: het effect is intern gericht, op de school zelf, of heeft een externe werking, bijvoorbeeld het verkrijgen van een keurmerk, specifieke naam of titel.
(3) De status van visitatie: het gaat om een advies aan de school of om een beoordeling van een stand van zaken.
(4) De relatie van de visitatie: de relatie is onderling/collegiaal en daarmee wederzijds of extern en in één richting.
(5) De methode van de visitatie: het gaat om een dialoog, ‘een goed gesprek’ of om een check van een stand van zaken aan de hand van een beoordelingskader en afvinklijst.
Collegiaal, schoolontwikkeling
Het grondpatroon
• De voorbereidingsfase
• De verificatiefase
• De afrondingsfase
Visitatie
• gaat uit van een zelfevaluatie die de school heeft uitgevoerd,
• leidt tot een advies aan de school,
• beantwoordt de opdracht die door de school is verstrekt,
• levert maatwerk,
• gebruikt de dialoog als methode.
De voorbereidingsfase
Stap 1: Goede afspraken vooraf
Een goede voorbereiding is het halve werk. Daarom maken de te visiteren school en de visitatiecommissie (of de secretaris van de commissie) goede afspraken en leggen zij deze vast in een protocol. Dit eerste contact is belangrijk omdat het is bedoeld om de school in de juiste ‘modus van verwachting’ te brengen. Dat houdt het volgende in:
• De school ziet in dat een bezoek van een visitatiecommissie iets wezenlijk anders is dan een bezoek van een inspecteur. Bij een visitatie is er sprake van een horizontale relatie en niet van een verticale relatie (zoals bij een inspectie).
• De school stelt zich op als opdrachtgever, zorgt voor een afgebakende opdracht en voor relevant materiaal. Het succes van de uitvoering is in sterke mate afhankelijk van de scherpte van de opdracht en van het aangeleverde materiaal.
• De school ziet in dat de visitatie (als proces) vanaf het eerste contact begint.
• De school ziet in dat het proces van de visitatie het product is. Het rapport/advies dat uit de visitatie voortkomt, is de toegift.
Nu is de te visiteren school alléén aan zet: zij moet de zelfevaluatie uitvoeren . In het protocol is vastgelegd welk format de school daarvoor gebruikt. Standaard onderdelen zijn: een portret van de school, een beschrijving en analyse van de thema’s waarop de visitatie zich zal richten en de vragen van de school aan de visitatiecommissie.
De school kan in de zelfevaluatie gebruikmaken van de onderstaande vragen, die zijn afgeleid van de Plan-Do-Check-Act-cyclus:
• Wat was ik van plan (de doelstelling van het begin)?
• Wat heb ik gedaan (feitelijke acties)?
• Wat leverde dat op (feitelijke resultaten)?
• Wat vind ik van de resultaten (oordeel)?
• Wat vinden anderen van de resultaten (feitelijk geconstateerde reacties)?
• Wat vind ik van wat anderen hiervan vinden (oordeel)?
• Welke conclusie(s) verbind ik hieraan?
• Wat wil ik precies weten van de visitatiecommissie?
Een medewerker van een gevisiteerde school merkte het volgende op: “Toen ik ging werken aan de zelfevaluatie bekeek ik mezelf en de school als door de ogen van anderen en ik zag toen nieuwe dingen.” Zo simpel kan het zijn.
De visitatiecommissie bestudeert de zelfevaluatie nauwgezet en formuleert de vragen die zij in de verificatiefase wil stellen. De visitatiecommissie vermijdt oordeelsvorming, cultiveert prettige nieuwsgierigheid en oprechte belangstelling en treedt de school straks met een open houding tegemoet.
Ieder commissielid krijgt gelegenheid om diens indruk kenbaar te maken. Belangrijke spelregel is dat zij dat zij uitsluitend vertellen wat zij zojuist hebben opgeschreven en dat ze nog niet met elkaar in discussie gaan. In de regel blijkt na afloop van deze eerste ronde dat er een behoorlijk eensluidend beeld bestaat van de school.
Na de inhoudelijke bespreking, worden organisatorische afspraken gemaakt, bijvoorbeeld wie in welke panels zal optreden als eerste vragensteller.
In het protocol staan al afspraken over de logistieke kant van de visitatie. Nu worden deze geconcretiseerd. Het team wordt geïnformeerd over de gang van zaken op de visitatiedag: de plaats van de panelgesprekken, welke lessen worden bezocht, ruimtes, catering, naambordjes….
De verificatiefase
De afrondingsfase
De secretaris stelt een conceptrapport op dat wordt besproken in de voltallige visitatiecommissie. Allereerst moet de commissie vaststellen of het rapport het besprokene goed weergeeft. Daarnaast heeft zij een andere en lastiger taak: antwoord geven op de vraag of de commissie de school nog meer kan meegeven dan wat op visitatiedag naar voren is gekomen. Het gaat er om dat de commissie alles doet om de school zo goed mogelijk van dienst te zijn.
Na de bespreking in de commissie stuurt de secretaris een bijgesteld conceptrapport bij naar de schoolleiding, die de feiten in de rapportage zal toetsen.
Het doel van de feitelijke toets is te voorkomen dat er feitelijke onjuistheden in het rapport staan.
Het is niet de bedoeling dat de schoolleiding in discussie gaat over de inhoud, de conclusies en de adviezen.
Nadat de schoolleiding de feiten in het rapport heeft getoetst en eventuele fouten zijn verbeterd, gaat het definitieve rapport namens de commissie naar de school. Daarmee lijkt de visitatie te zijn afgerond. Toch is dat meestal niet het geval en volgt er een follow up op de school.
Wat doet de school met de visitatie en met de adviezen die daaruit zijn voortgekomen? Vaak zijn ook daar tevoren afspraken over gemaakt. Varianten:
• Het rapport wordt besproken in de directie.
• Het rapport wordt besproken met het team.
• Het rapport wordt besproken met de medezeggenschapsraad.
• De schoolleiding formuleert eerst een reactie op het rapport en brengt het vervolgens in de organisatie (in de school of bovenschools).
• Een verbeterplan opstellen.
Evaluatie van de visitatiecommissie
Evaluatie met de gevisiteerde school
Klifman, H. (2014). Collegiale visitatie, een sympathiek en krachtig instrument -1-.
Geraadpleegd op 13-04-2021,
van https://wij-leren.nl/visitatie-primair-onderwijs.php
Gerelateerd

Medilex Onderwijs
























