Convergente differentiatie is een vorm van differentiëren waarbij je de hele groep telkens bij elkaar wilt houden qua leerstofaanbod. Er zijn twee differentiatievormen: convergente en divergente differentiatie.
Convergente differentiatie heeft het leerstofjaarklassensysteem als uitgangspunt. Dat is er op gericht om een vastgestelde hoeveelheid leerstof in een vastgesteld aantal jaren bij de leerlingen aan te leren.
Omdat de leerstofplanning voor de hele schoolloopbaan min of meer vast ligt, wil je als leraar de hele groep bij elkaar houden qua leerstof. Er is daarom een minimumdoel voor de hele groep. De klas is vervolgens in drie niveaus verdeeld: een minimumniveau, een basisniveau en een hoger niveau.
Alle leerlingen doen mee aan de klassikale instructie. Daarna gaan de kinderen de leerstof zelfstandig verwerken, zodat de leerkracht tijd heeft om de zwakke leerlingen verlengde instructie te geven. Voor de meer- en hoogbegaafde kinderen is er verdiepingsstof.
Rond convergente differentiatie is er de pedagogische discussie of het voor de leerlingen die zich de stof moeilijk eigen maken wel zo fijn is om hun hele schoolloopbaan 'onderaan de groep' te functioneren. Daarnaast is het voor de leerlingen die eigenlijk veel sneller door de stof heen kunnen niet zo motiverend om hun hele schoolloopbaan opgehouden te worden door een norm die uitgaat van het gemiddelde kind.
Laatst geactualiseerd op 30 april 2021