Wat zijn adviezen en aandachtspunten voor rekentaal bij jonge kinderen met een taalontwikkelingsstoornis?
Geplaatst op 17 januari 2019
Samenvatting
Kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) hebben een vertraagde taal- en spraakontwikkeling. Ze kunnen ook moeite hebben met (voorbereidend) rekenen, vooral met rekentaken die een beroep doen op verbale verwerking. Het is daarom belangrijk dat leerkrachten en begeleiders gericht de ontwikkeling van rekentaal ondersteunen. Daarnaast is het beter als kinderen met een TOS een beperkt aantal taken en/of strategieën krijgen aangeboden. En bij voorkeur worden ouders betrokken bij het stimuleren van de taal- en rekenvaardigheid.
‘Heeft Jos ’n TOS?’ Met die vraag probeert Koninklijke Kentalis via posters aandacht te vragen voor kinderen en jongeren met een taalontwikkelingsstoornis (TOS). Bij kinderen met een TOS verloopt de spraak- en/of taalontwikkeling anders dan normaal. Deze vertraagde ontwikkeling kan niet worden verklaard op basis van intelligentie, motorische of sociaal-emotionele problemen, of gehoorverlies. Kinderen met een TOS spreken onder meer in korte zinnen en hebben moeite met het vinden van de juiste woorden. Ook zijn ze niet altijd goed te verstaan en kunnen ze mondelinge opdrachten niet goed uitvoeren.
TOS en rekenen
Kinderen met een taalontwikkelingsstoornis hebben niet alleen problemen met sociale interacties, het grammaticaal correct verwoorden van gedachten en het volgen van instructies. Ze kunnen ook problemen ervaren met het voorbereidend rekenen (groep 1 en 2) omdat rekenen een beroep doet op de talige vermogens van kinderen. Hierbij valt te denken aan het tellen en het hanteren van rekentaal (zwaar, groter, et cetera). Hoe komt dat? Onderzoek binnen de neuropsychologie laat zien dat dezelfde gebieden in de hersenen worden aangesproken voor zowel talige- als rekenkundige taken.
Het voorbereidend rekenen bestaat uit taken die een expliciet beroep doen op verbale verwerking. Denk aan hardop tellen, het decoderen van geschreven getallen en het ophalen van rekenkundige feiten vanuit het geheugen. Maar het omvat ook niet-verbale taken, zoals getallen vergelijken en schatten. Kinderen met een TOS hebben vooral moeite met rekentaken die een beroep doen op verbale verwerking. Ze scoren op niet-verbale rekentaken even goed als leeftijdsgenootjes zonder een TOS.
De problemen bij voorbereidend rekenen ontstaan vooral doordat kinderen met een TOS het minder goed doen op fonologisch bewustzijn, grammaticale taalvaardigheid en de snelheid waarmee zij woorden en begrippen kunnen benoemen. Dit probleem blijft ook in groep 3 bestaan wanneer kinderen getallen gaan optellen en aftrekken. Het is dus belangrijk om kinderen met een TOS al op jonge leeftijd aanvullende ondersteuning te bieden.
Advies
Hoe kun je als leerkracht het beste omgaan met de rekenproblemen van kinderen met een TOS? Een aantal suggesties:
- Kinderen met een TOS hebben vooral te maken met een vertraagde taal- en spraakontwikkeling. Leerkrachten moeten niet alleen de taalvaardigheid stimuleren, maar gelijktijdig hun rekenvaardigheid stimuleren.
- Zorg ervoor dat kinderen met een TOS een beperkt aantal taken en/of strategieën aangeboden krijgen, zodat het werkgeheugen minder wordt belast.
- Betrek ouders bij het stimuleren van de taal- en rekenvaardigheid van kinderen met een TOS.
- Probeer het gebruik van rekentaal door kinderen gericht te ondersteunen:
- Ga na welke rekentaal kinderen binnen de activiteit nodig hebben en met welke rekentaal zij al bekend zijn. Maak hierbij een onderscheid tussen dagelijkse woorden (wegen, tussen de middag), schooltaal (bedrag, hoeveelheid, meer/minder), vaktaal (afronden, kilogram) en specifieke formuleringen (‘als ik er twee bij doe wordt het…’ ).
- Herformuleer uitingen van leerlingen en geef hierbij eventueel nieuwe (reken)taal terug.
- Geef als leerkracht het goede voorbeeld, bijvoorbeeld door het correcte gebruik van rekentaal voor te doen (modellen) en correcte uitingen van leerlingen te herhalen en zo terug te geven aan de leerlingen.
- Voer regelmatig gesprekken met kinderen naar aanleiding van rekentaken of alledaagse situaties (bijvoorbeeld vanuit spelactiviteiten). Stel hierbij open vragen en daag kinderen uit om complexe taal te gebruiken.
- De taalvaardigheid van kinderen met een TOS vergroten, vergt langdurige en intensieve ondersteuning.
Uitgebreide beantwoording
Opgesteld door: Chiel van der Veen (antwoordspecialist) en Peter Noort (Kennismakelaar Kennisrotonde)
Vraagsteller: ambulant begeleider
Vraag
Wat zijn adviezen en aandachtspunten voor rekentaal bij jonge kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS)?
Toelichting antwoord
‘Heeft Jos ’n TOS?’ Met die vraag probeert Koninklijke Kentalis op een toegankelijke manier aandacht te vragen voor kinderen en jongeren met een taalontwikkelingsstoornis (TOS). En dat is nodig. Ondanks dat ongeveer 5% van de kinderen een TOS heeft – daarmee komt het vaker voor dan dyslexie – is de aandoening redelijk onzichtbaar en wordt er relatief weinig onderzoek naar gedaan (Auris, z.d.; zie ook McCormack, Baker, & Crowe, 2017; Norbury, Tomblin, & Bishop, 2008). Bij kinderen met een TOS verloopt de spraak- en/of taalontwikkeling anders dan normaal; deze vertraagde ontwikkeling kan niet worden verklaard op basis van intelligentie, motorische of sociaal-emotionele problemen, of gehoorverlies. De poster ‘heeft Jos ’n TOS?’ maakt duidelijk dat kinderen met een TOS onder meer in korte zinnen spreken, moeite hebben met het vinden van de juiste woorden, niet altijd goed te verstaan zijn en mondelinge opdrachten niet goed uitvoeren (Kentalis, z.d.). Een TOS heeft een negatieve invloed op het leren van kinderen en zorgt voor problemen in de interactie met anderen. Aangezien het onderwijs in toenemende mate berust op interactie met de leerkracht en medeleerlingen, is het van belang helder te krijgen welke specifieke ondersteuning leerlingen met een TOS nodig hebben. In de context van dit antwoord zullen wij ons beperken tot het domein van het voorbereidend rekenen (groep 1 en 2). Belangrijke reden hiervoor is dat het reken- wiskundeonderwijs – onder meer door de invoering van het realistisch rekenen – in toenemende mate een beroep doet op de talige vermogens van kinderen (zie bijv. Smit, 2014). Onder rekentaal verstaan we de vaktaal die leerkrachten tijdens rekenactiviteiten gebruiken. In de kleuterklas gaat het dan vaak om woorden als ‘groter’, ‘erbij’, ‘minst’, etc. In het hiernavolgende zullen wij op basis van de beschikbare literatuur enkele adviezen en aandachtspunten geven voor het ondersteunen van kinderen met een TOS binnen het voorbereidend rekenen, en specifiek de ondersteuning op rekentaal.
TOS en rekenen
Kinderen met een taalontwikkelingsstoornis – in de internationale literatuur wordt gesproken van een Developmental Language Disorder (DLD; Bishop, 2017) – hebben niet alleen problemen met het aangaan van sociale interacties met anderen, het grammaticaal correct verwoorden van gedachten en het volgen van instructies, maar kunnen ook problemen ervaren met het voorbereidend rekenen. Hoe komt dat?
Onderzoek binnen de neuropsychologie heeft laten zien dat dezelfde gebieden in de hersenen worden aangesproken voor zowel talige- als rekenkundige taken (zie bijv. Dehaene, Piazza, Pinel, & Cohen, 2003).
Het voorbereidend rekenen bestaat zowel uit taken die een expliciet beroep doen op verbale verwerking (bijvoorbeeld hardop tellen, het decoderen van geschreven getallen, en het ophalen van rekenkundige feiten vanuit het geheugen; Koponen, Mononen, Räsänen, & Ahonen, 2006) als niet-verbale taken (bijvoorbeeld het vergelijken van getallen, schatten) (zie bijvoorbeeld Gersten, Jordan, & Flojo, 2005). Arvedson (2002) laat in een studie zien dat kinderen met een TOS vooral moeite hebben met rekentaken die een beroep doen op verbale verwerking, maar op niet-verbale rekentaken even goed scoren als leeftijdsgenootjes zonder een TOS. Een studie van Kleemans, Segers en Verhoeven (2011a) laat eveneens zien dat kleuters met een TOS lager scoren op verbale taken, zoals logische operaties (vergelijken en ordenen) en numerieke representaties (verbaal tellen en tellen met sprongen), maar op hetzelfde niveau scoren op numerieke schattingen als leeftijdsgenootjes zonder TOS. Volgens Kleemans, Segers en Verhoeven (2011a) ontstaan de problemen op het gebied van het voorbereidend rekenen vooral doordat kinderen met een TOS het minder goed doen op fonologisch bewustzijn, grammaticale taalvaardigheid en de snelheid waarmee zij woorden en begrippen kunnen benoemen. Dit probleem blijft ook in groep 3 bestaan wanneer kinderen zich bezig gaan houden met het optellen en aftrekken van getallen (Kleemans, Seegers, & Verhoeven, 2012). Het is dus belangrijk om kinderen met een TOS al op jonge leeftijd aanvullende ondersteuning te bieden.
Advies
Kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) hebben niet alleen te maken met een vertraagde taal- en spraakontwikkeling; ook op het gebied van het (voorbereidend) rekenen ervaren zij problemen. Dit heeft er alles mee te maken dat rekenen een beroep doet op de talige vermogens van kinderen. Hierbij valt te denken aan het tellen en het hanteren van rekentaal (zwaar, groter, etc.). Hoe kun je hier als leerkracht het best mee om gaan? Wij geven een aantal suggesties:
- Kinderen met een TOS hebben vooral te maken met een vertraagde taal- en spraakontwikkeling. Toch is het belangrijk dat leerkrachten niet alleen inzetten op het stimuleren van de taalvaardigheid, maar gelijktijdig de rekenvaardigheid van kinderen met een TOS stimuleren (Kleemans, Segers, & Verhoeven, 2012). Het hiervoor genoemde onderzoek laat immers zien dat de vertraagde taal- en spraakontwikkeling van kinderen met een TOS ook gevolgen heeft die het taaldomein overstijgen;
- Zorg ervoor dat kinderen met een TOS een beperkt aantal taken en/of strategieën aangeboden krijgen, zodat het werkgeheugen minder wordt belast;
- Betrek ouders bij het stimuleren van de taal- en rekenvaardigheid van kinderen met een TOS. Een recente studie laat zien dat wanneer ouders sensitief en responsief (bijv. oog hebben voor de signalen van het kind en daar passend op reageren) op hun kinderen reageren, dit een positief effect heeft op de woordenschat van kinderen met een TOS (Mcgillion, Pin, Herbert, & Matthews, 2017);
- Probeer het gebruik van rekentaal door kinderen gericht te ondersteunen door:
- Na te gaan welke rekentaal kinderen binnen de activiteit nodig hebben en met welke rekentaal zij al bekend zijn. Maak hierbij een onderscheid tussen dagelijkse woorden (wegen, tussen de middag), schooltaal (bedrag, hoeveelheid, meer/minder), vaktaal (afronden, kilogram) en specifieke
- formuleringen (‘als ik er twee bij doe wordt het…’ )(Munk, Smit, Bakker, & Keijzer, 2016);
- Uitingen van leerlingen te herformuleren en hierbij eventueel nieuwe (reken)taal terug te geven (revoicing; O’Connor & Michaels, 1993);
- Als leerkracht het goede voorbeeld te geven, bijvoorbeeld door het correcte gebruik van rekentaal voor te doen (modellen) en correcte uitingen van leerlingen te herhalen en zo terug te geven aan de leerlingen (Munk et al., 2016);
- Voer regelmatig gesprekken met kinderen naar aanleiding van rekentaken of alledaagse situaties (bijvoorbeeld vanuit spelactiviteiten). Stel hierbij open vragen en daag kinderen uit om complexe taal te gebruiken (zie bijv. Van der Veen, 2017). Een recente studie heeft laten zien dat wanneer jonge kinderen met een TOS worden uitgedaagd om verklaringen te geven, zij weliswaar minder goed presteren dan leeftijdsgenootjes zonder een TOS, maar wel degelijk in staat blijken te zijn om complexe syntax te gebruiken (Donaldson, Reid, & Murray, 2017). Daarnaast kan in deze kringgesprekken ook expliciet aandacht zijn voor rekentaal (bijvoorbeeld begrippen als hoger/lager, groter/kleiner, etc.) (zie Kleemans, Segers, & Verhoeven, 2011b);
- Wees je bewust dat het vergroten van de taalvaardigheid van kinderen met een TOS gebaat is bij langdurige en intensieve ondersteuning en dat de opbrengsten van deze ondersteuning soms beperkt blijven (Norbury & Sonuga-Barke, 2017).
Geraadpleegde bronnen
- Arvedson, P.J. (2002). Young children with specific language impairment and their numerical cognition. Journal of speech, language, and hearing research, 45(5), 970-982.
- Bishop, D.V.M. (2017). Why is it so hard to reach agreement on terminology? The case of developmental language disorder (DLD). International journal of language & communication disorders, 52(6), 671-680.
- Auris (z.d.). Taal Ontwikkelings Stoornis. Rotterdam: Koninklijke Auris Groep.
- Dehaene, S., Piazza, M., Pinel, P., & Cohen, L. (2003). Three parietal circuits for number processing. Cognitive neuropsychology, 20(3-6), 487-506.
- Donaldson, M. L., Reid, J., & Murray, C. (2017). Can children with developmental language disorder explain actions in terms of intentions?. First Language. doi: https://doi.org/10.1177/0142723717743156
- Gersten, R., Jordan, N. C., & Flojo, J. R. (2005). Early identification and interventions for students with mathematics difficulties. Journal of learning disabilities, 38(4), 293-304.
- Kentalis (z.d.). Heeft Jos ’n TOS? Signalen voor een taalontwikkelingsstoornis (TOS) bij kinderen. Sint-Michielsgestel: Koninklijke Kentalis.
- Kleemans, T., Segers, E., & Verhoeven, L. (2011a). Precursors to numeracy in kindergartners with specific language impairment. Research in Developmental Disabilities, 32(6), 2901-2908.
- Kleemans, T., Segers, E., & Verhoeven, L. (2011b). De achterstand van kinderen met ESM op getalbegrip. Van Horen Zeggen, 52(1), 10-13.
- Kleemans, T., Segers, E., & Verhoeven, L. (2012). Voorspellers van rekenvaardigheid bij kinderen met ESM in groep 3. Van Horen Zeggen, 53(4), 14-18.
- Koponen, T., Mononen, R., Räsänen, P., & Ahonen, T. (2006). Basic numeracy in children with specific language impairment: Heterogeneity and connections to language. Journal of Speech, Language, and Hearing Research, 49(1), 58-73.
- McCormack, J., Baker, E., & Crowe, K. (2017). The human right to communicate and our need to listen: Learning from people with a history of childhood communication disorder, International Journal of Speech-Language Pathology, 20(1), 142-151, doi: 10.1080/17549507.2018.1397747
- Mcgillion, M., Pine, J. M., Herbert, J. S., & Matthews, D. (2017). A randomised controlled trial to test the effect of promoting caregiver contingent talk on language development in infants from diverse socioeconomic status backgrounds. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 58(10), 1122-1131.
- Munk, F., Smit, J., Bakker, A., & Keijzer, R. (2016). Rekenen-wiskunde en taal. Volgens Bartjens – Ontwikkeling en Onderzoek, 36(2), 47-51.
- Norbury, C.F., & Sonuga-Barke, E. (2017). Editorial: New frontiers in the scientific study of developmental language disorders. Journal of child psychology and psychiatry, 58(10), 1065-1067.
- Norbury, C. F., Tomblin, J. B., & Bishop, D. V. (Eds.). (2008). Understanding developmental language disorders: from theory to practice. East Sussex, UK: Psychology press.
- O'Connor, M. C., & Michaels, S. (1993). Aligning academic task and participation status through revoicing: Analysis of a classroom discourse strategy. Anthropology and education quarterly, 24, 318-318.
- Smit, J. (2014). ‘En nu in rekentaal!’ Talige ondersteuning bieden in een meertalige rekenklas. Levende Talen Tijdschrift, 15(3), 28-37.
- Van der Veen, C. (2017). Dialogic classroom talk in early childhood education. (unpublished dissertation). Amsterdam: Vrije Universiteit.
Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!
Gerelateerd

Voedingscentrum


ANWB


Medilex Onderwijs


oo.nl


Wij-leren.nl Academie












































