Verhelpen van technische leesproblemen bij begrijpend lezen (1)
Paul Filipiak
Taalleesdeskundige bij Filipiak Educatie en Multimedia
Geraadpleegd op 13-12-2024,
van https://wij-leren.nl/verhelpen-technische-leesproblemen-bij-begrijpend-lezen.php/.
De fase van het Beginnend lezen vindt plaats in groep 1 t/m 4. Met name in groep 3 en 4 ligt de nadruk op de technische leesvaardigheid van kinderen. Het einddoel van het Beginnend lezen in groep 1 t/m 4 is bereikt als kinderen nauwkeurig, vlot en met leesmotivatie kunnen lezen op AVI E4/M5. Voor 95% van de kinderen dient dat eind groep 4 te zijn bereikt, maar 5% bereikt dit dus niet. Zij hebben vaak technische leesproblemen.
In de bovenbouw wordt deze nadruk op technisch lezen steeds minder, maar het is belangrijk dat er in groep 5 tot en met 8 onderhoud plaatsvindt van het technisch lezen. Ook als een leerling het einddoel van het Beginnend lezen bereikt heeft. Dit kan gedaan worden tijdens het onderhoud van het vloeiend lezen; oftewel: het onderhoud van begrijpend en technisch lezen moet tegelijkertijd plaatsvinden. Hoe doe je dat als leerkracht? In twee artikelen worden allerlei tips gegeven voor het onderhoud van het technisch lezen en het verminderen van technische leesproblemen. De tips zijn vooral gericht op het verminderen van de technisch leesproblemen, maar kunnen ook preventief werken voor kinderen zonder deze leesproblemen. Hier vind je deel 2.
AVI niveau E4
In de kast liggen zijn schelpen.
Joost spaart ze al heel lang.
Hij zoekt ze zelf op het strand.
Vlak bij het water liggen heel veel schelpen.
Ze hebben de gekste vormen.
Sommige zien er uit als een hoorn, andere zijn plat.
Er zijn zoveel soorten, Joost vindt ze nooit allemaal.
Voortgezet lezen start met het lezen over zelf gekozen actuele onderwerpen en diverse en korte tekstsoorten, bijvoorbeeld met behulp van Kidsweek Junior. Dan wordt al een groot deel van het begrijpend lezen bestreken. Daarnaast kan leesbevordering vorm krijgen door het vrijlezen van vooral informatieve boeken en ook verhalende boeken, via een moderne school- en klassenbibliotheek.
Bij dit Voortgezet lezen in groep 5 tot en met 8 kan het onderhoud van het technisch lezen en het verminderen van technische leesproblemen plaatsvinden door gebruik te maken van de tips ”Verhelpen van technische leesproblemen bij het begrijpend lezen”. We gaan in op de volgende onderwerpen:
- Motivatie
- Bewegingsonrust
- Lichaamshouding
- Bijwijzen
- Fluisteren en liplezen
- Onzekerheid en faalangst
- Duidelijkheid
- Leestoon
- Vlot en vloeiend lezen
- Spellend lezen
- Radend lezen
We hebben vooral gebruikgemaakt van de informatie uit de handleiding bij methode Lees Maar Door van Bekadidact en van Remediating Reading Difficulties van Crawlley en Meritt.
1 Motivatie
Vaak kunt u, door goed te observeren, er vrij gemakkelijk achter komen hoe het gesteld is met de motivatie van een leerling. Door opmerkingen, maar ook door non-verbaal gedrag, geeft een leerling zich meestal gemakkelijk bloot. Hij moet bijvoorbeeld vaak worden aangespoord om met lezen te beginnen of demonstreert een zekere tegenzin.
Tips
- Eventueel kunt u in een gesprekje rechtstreeks aan de leerling vragen hoe deze tegen lezen aankijkt.
- Bedenkt u hierbij dat het van groot belang is dat de leerling zich competent voelt. Om die reden doet u er goed aan ervoor te zorgen dat de moeilijkheidsgraad van de leesstof steeds is aangepast aan het actuele leesniveau van de leerling.
2 Bewegingsonrust
Wanneer bewegingsonrust zich vooral tijdens het lezen openbaart, kan dit erop duiden dat het lezen te veel moeite en inspanning kost. De omstandigheid dat de leerling zich niet aan een leesbeurt of leesopdracht kan onttrekken, versterkt de onrustige leeshouding nog eens extra.
Tip
- Het is zaak om in voorkomende gevallen korte leesbeurten te geven, waarbij de leestekst bij voorkeur aan de gemakkelijke kant moet zijn.
3 Lichaamshouding
Het verdient aanbeveling de leerlingen te stimuleren tijdens het lezen een goede lichaamshouding aan te nemen. Sommige leerlingen ontwikkelen bijvoorbeeld gemakkelijk de gewoonte te gaan ‘hangen’ met een hand onder hun hoofd.
Tips
- Een leerling heeft een goede leeshouding wanneer hij rechtop zit waarbij de afstand tussen oog en blad ongeveer 30 cm is. Daarbij houdt hij het beste overzicht.
- Laat kinderen hun hoofd in hun handen leggen in een v-vorm.
- Maak een video-opname van lezende kinderen.
- Vertel het gewoon aan het kind.
4 Bijwijzen
Onder de wat tragere lezers komt bijwijzen nog regelmatig voor. Dit bijwijzen kan zich beperken tot het in de marge bijhouden van de regel die op het moment gelezen wordt. Er zijn ook leerlingen die met hun vinger de gelezen tekst woord voor woord aanwijzen of volgen.
Tips
- Wanneer u merkt dat een leerling tijdens hardop en/of zachtjes lezen, delen van de zin of afzonderlijke woorden met zijn vinger bijwijst en u bovendien de indruk hebt dat de betrokken leerling daar nog baat bij heeft, kunt u overwegen een kartonnen strookje als bijwijzer te laten gebruiken.
- Een strookje van 12 bij 2 centimeter is daarvoor geschikt. Het is wel van belang erop toe te zien dat het leesstrookje door de leerling juist wordt gebruikt.
- Als u na verloop van tijd de indruk heeft dat een leerling wellicht ook zonder kan, stelt u voor dat de leerling dat eens probeert en informeert u na afloop hoe dat is bevallen.
5 Fluisteren en liplezen
Tips
- Leer het pas af, nadat andere leesproblemen zijn verholpen.
- Maak van woord voor woord aanwijzen, het aanwijzen in een vloeiende beweging.
- Gebruik het strookje van boven naar beneden in de tekst.
- Gebruik leesvensters in een karton en vergroot dit venster geleidelijk tot het de hele regel weergeeft.
- Indien begrijpen en de elementaire leeshandeling foutloos gaat, maar de leessnelheid is laag, dan moet subvocalisatie gecorrigeerd worden. Indien het helpt om de tekst te begrijpen, dan moet het niet onmiddellijk verbeterd worden.
- Kinderen houden een potlood tussen de lippen tijdens het stillezen; die mag er niet uit vallen.
- Kinderen mogen met gesloten mond kauwgom kauwen.
- Stimuleer directe woordherkenning, bijvoorbeeld bij het lezen van woordgroepen op kaartjes.
- Zet woordgroepen tussen schuine streepjes.
6 Onzekerheid, faalangst
Faalangst tijdens het lezen kan zich voordoen als angst om fouten te maken met als gevolg dat de leerling geneigd is (deels) spellend te blijven lezen. Maar ook kan een leerling, bijvoorbeeld als gevolg van reacties vanuit de omgeving, bang zijn te weinig tempo te maken, met als gevolg dat hij zichzelf onder druk zet. Een rommelige leesstijl en/of veel leesfouten zijn het resultaat.
Een leerling die bang is dat het toch weer niet zal lukken, zal in toenemende mate geneigd zijn het lezen uit de weg te gaan. Faalangst tijdens het lezen is niet altijd gemakkelijk waar te nemen.
Sommige leerlingen proberen de spanning die ze ervaren te verbergen. Vaak echter zie je zo’n leerling bij een leesbeurt verstrakken of geeft hij fysieke signalen (kuchen, blozen, onrustig bewegen met het lichaam, een onrustige, hoorbare ademhaling). Let u speciaal ook op de reacties van de leerling op het moment dat u hem een leesbeurt geeft. Houd u steeds voor ogen dat een faalangstige leerling bang is een (lees)prestatie te leveren die niet beantwoordt aan de verwachtingen die anderen (leerkracht, medeleerlingen, ouders) ervan hebben en dus hun goedkeuring niet zal kunnen wegdragen. Soms kunnen goedbedoelde opmerkingen of reacties van anderen juist een heel negatieve invloed hebben op het zelfvertrouwen van een leerling. Enkele algemene richtlijnen die min of meer voortvloeien uit het voorgaande zijn:
Tips
- Zie erop toe dat de leerling zo weinig mogelijk geconfronteerd wordt met leesstof die eigenlijk te moeilijk is.
- Geef de leerling geen onverwachte leesbeurten maar stel hem in de gelegenheid een beurt voor te bereiden.
- Wanneer de ouders van een faalangstige leerling te zeer betrokken zijn bij diens (lees)vorderingen, probeert u hen er dan toe te brengen bij hun kind een tijdlang zo weinig mogelijk naar schoolprestaties te informeren. Voor faalangstige leerlingen geldt vaak dat ze beter niet thuis (onder leiding van de ouders) kunnen oefenen.
- Onzekere leerlingen zijn gebaat bij overzichtelijkheid en voorspelbaarheid.
- Probeer de leerling succeservaringen te laten opdoen.
7 Duidelijkheid
Het is van belang dat leerlingen tijdens het hardop lezen niet alleen duidelijk verstaanbaar zijn, maar de woorden ook correct uitspreken. Sommige leerlingen articuleren zwak vanwege aanwezige (lichte) spraakproblemen. Maar er zijn ook leerlingen die een wat nonchalante spreekstijl hebben ontwikkeld en die een correcte uitspraak niet belangrijk lijken te vinden. Verder kan het natuurlijk voorkomen dat het dialect dat een leerling thuis spreekt ‘doorklinkt’ in het hardop verklanken van woorden en zinnen.
Een speciale groep vormt in dit verband (een deel van de) allochtone leerlingen die niet van jongs af aan zijn opgegroeid met de Nederlandse taal.
Wanneer in uw groep echter een leerling zit voor wie een duidelijke en correcte uitspraak problemen oplevert, is het zaak om daar ook tijdens andere lessen even aandacht aan te besteden. U kunt dat doen door:
Tips
- Regelmatig een kort stuk tekst te lezen waarbij u de opmerking maakt dat de leerlingen goed moeten luisteren naar de uitspraak.
- Daarop vraagt u de betrokken leerling dit ook te lezen en wel zo duidelijk en correct mogelijk.
- Probeert u echter niets te forceren. Het beste dat u voor zo’n leerling kunt doen is steeds het goede voorbeeld geven.
- Bij een leerling bij wie u een spraakafwijking vermoedt, is het uiteraard zaak een logopedist in te schakelen.
8 Leestoon
Een doelstelling die voor het technisch lezen belangrijk is, is het op natuurlijke toon lezen. Nog in groep 5 hebben veel leerlingen hiermee nogal wat moeite. Het hardop lezen klinkt als spreektaal en niet meer als ‘leestaal’. Een leerling kan bijvoorbeeld foutloos maar tegelijkertijd heel monotoon lezen en amper rekening houden met de leestekens. Ook kan hij regelmatig een verkeerd accent leggen of juist overdrijven in het leggen van accenten. Wanneer een leerling nog niet goed ‘op toon’ leest, wordt dat vaak veroorzaakt door het feit dat hij nog veel van zijn aandacht nodig heeft voor het decoderen (verklanken) van de woorden; dit gaat dan ten koste van een natuurlijke leestoon.
Ook komt het voor dat een leerling weliswaar de woorden en zinnen in een tekst vlot weet te verklanken, maar de inhoud ervan niet goed begrijpt. Het kan hierbij gaan om taalzwakke leerlingen of om allochtone leerlingen die het Nederlands nog onvoldoende meester zijn.
Wanneer u merkt dat de leestoon van een leerling te wensen overlaat, probeert u dan steeds vast te stellen wat daarvan een oorzaak kan zijn.
Tips
- Kinderen oefenen de tekst eerst stil lezend en daarna pas hardop lezend.
- Ze oefenen het vloeiend lezen met makkelijker leesmateriaal.
- Maak kaartjes met woordgroepen die kinderen in één adem lezen.
- Geef punten en komma’s en andere leestekens een rode kleur.
- Laat kinderen zinnen mét en zonder komma’s lezen en bespreek het verschil.
- Laat kinderen een tekst herhaald lezen: eerst foutloos en daarna op een steeds vlotter tempo zonder fouten. Doe dit eerst zonder de druk van klasgenoten.
- Laat kinderen zinnen van liedjes die ze kunnen zingen ook (mee)lezen.
- Laat kinderen hardop in een groepje lezen. Ze moeten hun lezen dan afstemmen op het groepstempo.
- Neem het lezen van kinderen op en laat het kind het eigen lezen beoordelen op: uitspraak, woordgroeplezen, aandacht voor leestekens, betekenisvol lezen (begrijp je wat je voorleest?)
- Laat het kind een eigen leesdoel bedenken voordat het gaat lezen: ik wil een antwoord op mijn vraag vinden, ik wil het spannendste stukje nog eens lezen.
9 Vlot en vloeiend lezen: leestempo
Nog in groep 5 slaagt een deel van de leerlingen er nog steeds niet in een tekst in een rustig en vloeiend tempo te lezen. Dat heeft deels te maken met een gebrek aan routine, deels met het feit dat de ontwikkeling van het technisch lezen nog niet voltooid is. Vaak zult u vaststellen dat een leerling te langzaam leest; misschien haast woord-voor-woord. Haperen, een zin afbreken en opnieuw beginnen, komt eveneens regelmatig voor. Let er ook op of een leerling nog vaak pauzeert (onderbreekt) op willekeurige plaatsen in de zin, in plaats van na betekenisvolle woordgroepen.
Alle hier genoemde gevallen duiden er vaak op dat de leerling over een nog niet voldoende leessnelheid beschikt; dat vormt in feite de basisvoorwaarde om ontspannen in een vloeiend tempo te kunnen lezen. De moeilijkheidsgraad van veel woorden (en zinnen) die in de tekst voorkomen, zijn voor de betrokken leerling in feite te hoog. Ook kan het zijn dat de leerling de inhoud van de tekst niet goed begrijpt en niet goed gebruik weet te maken van de contextinformatie die de leestekst biedt. Dit komt regelmatig voor bij taalzwakke leerlingen en bij allochtone leerlingen die de Nederlandse taal nog onvoldoende beheersen.
Het kan ook voorkomen dat een leerling een tekst juist veel te snel leest en deze lijkt te willen afraffelen. Vaak gaat het dan om een leerling die de leestechniek tot dusverre vlot onder de knie heeft gekregen en voor wie de teksten bovendien juist te gemakkelijk zijn.
Tips
- Als een leerling moeite heeft in het juiste tempo te lezen doordat hij kennelijk over een onvoldoende leessnelheid beschikt, kunt u het best nagaan of de moeilijkheidsgraad van de leesteksten voor deze leerling niet te hoog ligt.
- Als u merkt dat een leerling de neiging heeft om te snel te lezen, is het goed daar nadrukkelijk aandacht aan te besteden. Zo’n leerling loopt namelijk het risico geleidelijk aan een leesstijl te ontwikkelen waarbij een tekst tijdens hardop lezen wordt afgeraffeld, hetgeen uiteraard ook ten koste gaat van de leestoon.